De keuze voor duaal leren wordt best ingebed in de onderwijsloopbaanbegeleiding, een van de vier domeinen van de leerlingenbegeleiding. We kaderen dit in een zorgbreed en kansenrijk onderwijs. Een goede onderwijsloopbaanbegeleiding houdt immers rekening met de talenten en competenties van elke individuele leerling, waardoor studieadviezen ruimer kunnen zijn dan het aanbod in de eigen opleidingsinstelling.
Het verplichte advies over arbeidsrijpheid en -bereidheid voor leerlingen van de opleidingen in de A- en D/A-finaliteit die kunnen instappen in een duale opleiding (ook in buso) zal dus een onderdeel zijn van deze onderwijsloopbaanbegeleiding. Het oriënteringsproces naar duaal leren wordt zo een bewuste, positieve keuze van de leerling en kadert in een leerlijn van onderwijsloopbaanbegeleiding.
Om zo weinig mogelijk planlast te genereren, raden we de scholen aan pragmatisch om te gaan met het advies arbeidsrijpheid en -bereidheid. Scholen maken best gebruik van relevante informatie waarover ze reeds beschikken. Praktijklessen, gewone stages en observatie-activiteiten kunnen zeker een goed inzicht geven in arbeidsrijpheid en -bereidheid in functie van oriëntering naar duaal leren. Daarnaast bieden de doelen uit het Gemeenschappelijk Funderend Leerplan (GFL) en de ontwikkelingsdoelen van het buso ook heel wat mogelijkheden om via vakken en projecten in te schatten of leerlingen arbeidsrijp en/of -bereid zijn.
Leerlingen die interesse hebben in duaal leren kunnen in het schooljaar voorafgaand aan hun instap via een snuffelstage kennismaken met een beroep of een werkplek.
Niet-bindend advies over de arbeidsrijpheid en -bereidheid: de facto moeten scholen een advies over arbeidsrijpheid en -bereidheid formuleren voor alle leerlingen uit de A- en D/A-finaliteit. Meer info vind je in de Algemene Pedagogische Reglementering (APR 3).
Zoek je ondersteuning bij het verbreden of verfijnen van de onderwijsloopbaanbegeleiding op school in functie van een kwaliteitsvol advies over de arbeidsrijpheid en de arbeidsbereidheid? Contacteer de schoolbegeleider van je regio: pedagogische begeleiding schoolbeleid per regio.
Wil je meer informatie over het geven van een onderbouwd advies over de arbeidsrijpheid en de arbeidsbereidheid? Of wil je de mogelijkheden verkennen die het GFL biedt om aandacht te besteden aan de specifieke competenties die belangrijk zijn in de context van de duale opleiding? Ga naar onderwijsloopbaanbegeleiding op de tegel 'concreet aan de slag'.
Als een school kiest om duaal leren op te nemen in het opleidingsaanbod zal dit steeds gepaard gaan met het ontwikkelen van een instellingseigen visie op duaal leren. De voorbereiding op de invoering van het duaal leren start minstens één jaar vooraf en bij voorkeur zelfs nog vroeger.
Informeer je voorafgaandelijk op vlak van:
Bij het bepalen van de visie betrek je alle betrokkenen binnen en buiten de school en formuleer je antwoorden op:
Vanuit deze visie zal je de rollen, verantwoordelijkheden en taken bepalen binnen de school. Begeleiden binnen duaal leren is teamwork, dus leraren, trajectbegeleiders en mentoren op de leerwerkplek zorgen samen voor de optimale begeleiding van de leerlingen. De trajectbegeleiding staat hierbij centraal.
Het is aanbevolen regelmatig, dus ook na de opstart, met de leraren te reflecteren over de visie en de realisatie ervan in de concrete werking op de werkvloer en op school.
De decreten en besluiten van de Vlaams regering over duaal leren zijn vertaald in de omzendbrief 'duaal leren en de aanloopfase'. Daarbij vertrekken ze van het kader voor het gewoon secundair onderwijs, waarbij ze een eventuele afwijkende regeling voor buitengewoon secundair onderwijs vermelden.
Zoek je ondersteuning bij het ontwikkelen van een schooleigen visie? Contacteer de schoolbegeleider van je regio: pedagogische begeleiding schoolbeleid per regio.
Heb je een specifieke vraag rond programmatie? Contacteer een collega van onderwijsplanning: Chris Van der Vorst (chris.vandervorst@katholiekonderwijs.vlaanderen).
Meer informatie over visie en ondersteunende tools vind je bij visievorming op de tegel 'concreet aan de slag'.
Overgang naar het studieaanbod in de gemoderniseerde tweede en derde graad
Het aanbod duale opleidingen in het secundair onderwijs situeert zich in de tweede en derde graad in de opleidingen met een arbeidsmarktgerichte component (A-finaliteit en D/A finaliteit). Het duale aanbod is al afgestemd op de nieuwe matrix secundair onderwijs.
In het gemoderniseerde secundair onderwijs zal het curriculum van duale en niet-duale opleidingen identiek zijn. Omdat het duale aanbod al voorloopt op de nieuwe matrix van het secundair onderwijs, werden er standaardtrajecten ontwikkeld bij wijze van overgang.
Die standaardtrajecten faseren uit volgens de uitrol van de matrix secundair onderwijs en worden stelselmatig vervangen door de leerplannen die ook gelden voor de niet-duale leerweg:
De leerplannen kun je raadplegen op de leerplanpagina’s van Katholiek Onderwijs Vlaanderen. De standaardtrajecten kun je raadplegen op de website van AHOVOKS.
Met de uitrol van de modernisering zal het curriculum van een duale opleiding dus niet meer bepaald worden door het standaardtraject, maar door leerplannen.
Heb je vragen bij het curriculum en de leerplannen van een duale opleiding? Neem contact op met de pedagogisch begeleider van je studiedomein:
Informeren is een onontbeerlijk element om van duaal leren een actieve en bewuste keuze te maken. Uit onderzoek (Viona-onderzoek KU Leuven- december 2021) blijkt dat duaal leren in Vlaanderen nog onvoldoende zichtbaar is als een volwaardige leerweg binnen het secundair onderwijs. Het is dus belangrijk dat de juiste informatie voor alle partijen (leerling, ouders, bedrijf en leraren) vlot vindbaar en toegankelijk is.
Neem voldoende tijd om alle betrokkenen rechtstreeks aan te spreken en geef duidelijke informatie. Je kunt hiervoor, afhankelijk van de doelgroep die je wilt informeren, verschillende initiatieven nemen:
Om heldere informatie te geven aan de verschillende betrokkenen kan je je laten inspireren door verschillende bronnen. Voorbeelden, tips en tools vind je op de tegel 'concreet aan de slag' onder informeren.
De programmatie van opleidingen duaal leren is, in tegenstelling tot vroeger, niet meer onderworpen aan de interne planningsprocedure (Katholiek Onderwijs Vlaanderen en DPCC). De aanvraagdossiers worden dus rechtstreeks ingediend bij AGODI ten laatste 30 november van het voorgaande schooljaar.
Een aanvraagdossier moet je, voor indiening bij AGODI, eveneens voor overleg bezorgen aan het regionaal of provinciaal overlegforum waaronder je school/centrum ressorteert. De feedback van het overlegforum voeg je toe aan het aanvraagdossier. Zonder die feedback keurt de Vlaamse Regering je aanvraag niet goed. De werking van de elf overlegfora is enigszins verschillend. Je neemt best zelf zo snel mogelijk contact op met het overlegforum van je regio om geïnformeerd te worden over timing en aanpak van het overleg. De contactpersonen vind je in bijlage 5 van SO 61.
Het is niet verplicht naast een duale opleiding ook de niet-duale variant aan te bieden. Een school kan er dus voor kiezen om een opleiding enkel via een duale leerweg aan te bieden. Daarnaast is het ook niet nodig om een concordantie aan te vragen voor een duaal structuuronderdeel. Die structuuronderdelen zijn immers al afgestemd op de matrix secundair onderwijs en blijven dus behouden in het aanbod.
Vanaf schooljaar 2025-2026, wanneer heel het secundair onderwijs gemoderniseerd is, zal een centrum voor deeltijds onderwijs enkel duale opleidingen of aanloopfase kunnen aanbieden. Voor de centra is het nodig om het opleidingsaanbod dbso te concorderen naar een duaal aanbod. Alle informatie over de transitie van leren en werken naar duaal leren is terug te vinden op de website van het departement Onderwijs.
Ook scholen in het buitengewoon secundair onderwijs kunnen vanaf schooljaar 2022-2023 een duale opleiding programmeren zonder de nauw-verwante niet-duale opleiding aan te bieden.
In deze omzendbrief vind je informatie over de programmatie van duale opleidingen in het gewoon secundair onderwijs.
In deze omzendbrief vind je informatie over de programmatie van duale opleidingen in het buitengewoon secundair onderwijs.
De collega's van de dienst onderwijsplanning bieden ondersteuning bij programmatievragen van duale opleidingen. Contacteer Chris Van der Vorst (chris.vandervorst@katholiekonderwijs.vlaanderen).
Meer concrete informatie over de onderwijsplanning van het gewoon voltijds secundair onderwijs, het deeltijds secundair onderwijs en het buitengewoon secundair onderwijs vind je op de themapagina Onderwijsplanning van Katholiek Onderwijs Vlaanderen.
De rol en taak van trajectbegeleiding is decretaal vastgelegd: 'Het is een continu proces van begeleiding en opvolging van de persoonlijke ontwikkeling en vorming van de leerling zowel tijdens de schoolcomponent als tijdens de werkplekcomponent met het oog op de volledige realisatie van het opleidingsplan'.
De trajectbegeleiding neemt een centrale rol in en situeert zich op drie niveaus:
1. Vakinhoudelijke en pedagogische aspecten
2. Administratie en wetgeving
3. Communicatie: aanspreekpunt voor de betrokkenen in het traject
Het is de keuze van de school/centrum om de verschillende aspecten toe te wijzen aan één personeelslid of aan verschillende personeelsleden. Vanwege het ruime takenpakket en omwille van de complexiteit van de job spreken we het liefst van trajectbegeleiding, eerder dan van een trajectbegeleider. Meerdere personeelsleden nemen een deel van het takenpakket op en werken samen aan een krachtige leeromgeving.
De vakleraar of andere leraren met een duidelijke vakbekwaamheid in het studiegebied nemen de vakinhoudelijke trajectbegeleiding op. De vakleraar is immers het best op de hoogte van de inhoud van het traject, beschikt over specifieke pedagogisch-didactische vaardigheden en bewaakt de afstemming tussen school- en werkplekcomponent. Hierover kun je meer lezen bij ‘leertraject ontwerpen en opleidingsplan’ en bij ‘opleiding, begeleiding en opvolging’.
In de school is ook administratieve ondersteuning voor duaal leren noodzakelijk. Naast de specifieke onderwijswetgeving is het belangrijk om de sociale wetgeving goed te kennen. De leerling wordt immers ook werknemer. Deze wetgeving opvolgen en zich voortdurend professionaliseren is daarom ook een aandachtspunt binnen de trajectbegeleiding. Hierover kun je meer lezen bij 'administratie en arbeidswetgeving'.
Ten slotte is het belangrijk dat het voor de verschillende partners (leerlingen, ouders, mentoren, organisatoren van de aanloopfase ... ) duidelijk is wie het aanspreekpunt is als er vragen of problemen zijn. Goede communicatie is een voorwaarde om de samenwerking met de onderneming en met de leerling te doen slagen.
Ondernemingen hebben bepaalde plichten met betrekking tot de opleiding en begeleiding van de leerling op de leerwerkplek.
De onderneming:
Een aantal verplichtingen wordt vastgelegd in de overeenkomst die de leerling, de school en de onderneming samen sluiten. Meer informatie over enkele plichten van een duale werkplek vind je op de website van het Departement Werk en Sociale Economie.
De onderneming stelt een mentor aan. De mentor is de persoon die verantwoordelijk is om de leerling op de werkplek op te leiden en te begeleiden.
De mentor:
Binnen de onderneming is het belangrijk dat de mentor hiervoor een formele taakomschrijving krijgt, zodat hij deze taken kwaliteitsvol kan opnemen.
Als het mentorschap verdeeld wordt over verschillende personeelsleden, moet het overzicht bewaakt worden en is het belangrijk dat het volledige team achter de keuze staat om de jongere op te leiden.
Bij duaal leren verwerft de leerling een groot deel van de competenties in de onderneming. Om te bewaken dat de leerling op een kwaliteitsvolle leerwerkplek voldoende leerkansen krijgt, moet de werkplek erkend zijn als leerwerkplek. De onderneming moet erkend zijn voor
Hierbij moet de onderneming aan een aantal voorwaarden voldoen, zowel op het niveau van de onderneming als op het niveau van de mentor.
De erkenning wordt door de ondeneming online (via Werkplekduaal) aangevraagd bij het Vlaams of sectoraal partnerschap. Pas nadat de erkenning is verleend, kan de overeenkomst afgesloten worden. Het Departement Werk en Sociale Economie licht de erkenningsvoorwaarden en de erkenningsprocedure toe.
Heb je vragen over 'rollen- en taakverdeling' in een duale opleiding? Neem contact op met de pedagogisch begeleider van je studiedomein:
Wil je meer informatie over de taken en competenties van de verschillende partijen in een duaal leertraject? Ben je startende trajectbegeleider en zoek je snel informatie over het takenpakket van trajectbegeleiding? Probeer je als trajectbegeleider het leertraject op school en op de werkplek beter op elkaar af te stemmen? Of wil je je laten inspireren door getuigenissen? Ga naar 'rollen en taakverdeling' op de tegel 'concreet aan de slag'.
De school moet bij het organiseren van een duaal leertraject heel wat keuzes maken:
In het standaardtraject wordt er een onderscheid gemaakt tussen het lineaire en modulaire curriculum. Een school kan op elk moment zelf beslissen of de duale opleiding modulair dan wel lineair wordt aangeboden. Het is niet meer nodig dit via administratieve groepsnummers door te geven.
Vanaf schooljaar 2022-2023 zijn er geen voordelen meer gekoppeld aan een lineaire of modulaire organisatie.
De school heeft de keuze om de duale opleiding naast de niet-duale variant aan te bieden of alleen maar de duale opleiding/niet-duale variant aan te bieden. Vanuit de visie van de school zal deze keuze gemaakt worden.
De centra voor deeltijds onderwijs zullen in de toekomst alleen duale opleidingen en eventueel de aanloopfase aanbieden.
Meer informatie hierover vind je bij de bouwsteen 'programmeren-juridische aandachtspunten' en bij de bouwsteen 'visie'.
Duaal leren biedt mogelijkheden om in te zetten op een flexibele organisatie van de opleidingstrajecten.
Gelijktijdig met de progressieve uitrol van de modernisering, kun je als school ook kiezen voor leerjaar- of graadevaluatie. Meer informatie hierover vind je bij de bouwsteen ‘evalueren en feedback - juridische aandachtspunten’.
Organisatie schooljaar: meer informatie over de organisatie van een duaal leertraject vind je in de omzendbrief 'duaal leren en aanloopfase'.
Heb je een vraag rond organisatie? Contacteer de pedagogisch begeleider schoolbeleid van je regio: pedagogische begeleiding schoolbeleid per regio.
Suggesties voor de verdeling van de opleidingstijd op school vind je in de modellessentabellen op de themapagina 'modernisering'.
Wil je graag meer weten over de mogelijke voor- en nadelen van rotatie tussen werkplekken voor leerling, school en werkplek? Zoek je praktijkvoorbeelden van rotatie in Vlaanderen? Ga naar organisatie op de tegel 'concreet aan de slag'.
Voor elke opleiding in het secundair onderwijs wordt vastgelegd met welke overeenkomst er wordt gewerkt: een ‘Overeenkomst alternerende opleiding’ (OAO) of de ‘Stageovereenkomst alternerende opleiding’ (SAO). In heel specifieke gevallen (bv. gezondheidssector) wordt er ook nog gebruik gemaakt van de ‘Deeltijdse arbeidsovereenkomst’ (DA) in het kader van de Sociale Maribel.
We geven meer informatie over de twee meest voorkomende overeenkomsten.
Voor meer info en modelovereenkomsten klik hieronder op de soort overeenkomst:
De aanmaak en registratie van de overeenkomst moet steeds gebeuren via de daartoe ontwikkelde online tool Werkplekduaal. Deze tool bevat ook de gegevens van erkende ondernemingen, waardoor het opmaken van een overeenkomst grotendeels wordt geautomatiseerd. Na ondertekening moet je als trajectbegeleider de overeenkomst terug opladen in het digitale loket app.werkplekduaal.be. Ook bij vroegtijdige beëindiging van de overeenkomst moet je dit melden via registratie in de applicatie.
Heel veel wetgeving wordt doorlopend bijgestuurd. Voor een leek in de materie is het niet eenvoudig om dat bij te houden. Toch wordt aan scholen en centra regelmatig gevraagd hoe het nu zit met vakantiewerk, kinderbijslag, het al dan niet ten laste zijn …
Hier vind je alle informatie met de nodige links op een rijtje:
Duaal leren is een geïntegreerd traject van leren op school en leren op de werkplek. De arbeidsduur voor leerlingen met een OAO wordt bepaald door de CAO die geldt in de sector of de onderneming. De arbeidsduur omvat de uren schoolcomponent én de uren werkplekcomponent. Bij de berekening van de arbeidsduur geldt dat een uur op school gelijk staat aan 50 minuten, een uur op de werkplek wordt gerekend in 60 minuten. Afhankelijk van de overeenkomst moet een leerling minstens 20 uur gemiddeld op weekbasis leren op de werkplek (OAO) of tussen 14 en 19 uur (SAO, uitzonderingen mogelijk).
De opleidingstijd op school wordt verdeeld tussen de lessen algemene vorming en specifieke vorming. Voor de leerlingen in een duaal traject met een SAO of voor leerlingen in de aanloopfase geldt een minimale invulling van 28 uur per week.
Heb jij of de mentor een vraag die betrekking heeft op administratieve verplichtingen of arbeidswetgeving? Ga of verwijs naar de website van het Departement Werk en Sociale Economie. Op deze website staan ook de links naar de websites van de sectorale partnerschappen.
Op onze themapagain stages en werkplekleren vind je meer specifieke informatie over stages en andere vormen van werkplekleren.
Onder de tegel ‘concreet aan de slag’ vind je na filteren op 'administratie en arbeidswetgeving' extra administratieve aandachtspunten bij de start van een duaal leertraject. Daarnaast wordt er verwezen naar ondersteunende webinars en tutorials waar verschillende administratieve facetten van de werkplekcomponent in alternerende opleidingen aan bod komen. Op deze tegel vind je ook bijkomende info over de erkenningsaanvraag, de leervergoeding ...
Vóór de leerling aan de slag gaat in een duale opleiding is het noodzakelijk dat er een individueel leertraject ontworpen wordt. Dit gebeurt door de opmaak van het opleidingsplan op basis van het leerplan.
Bij duaal leren is het essentieel dat het leren op de werkplek en het leren op school op elkaar afgestemd worden zodat de leerplandoelstellingen gerealiseerd worden. Het opleidingsplan dat in samenspraak met de onderneming voor elke individuele jongere wordt gemaakt, is een leidraad bij het vormgeven van de opleiding.
Daarnaast is het opleidingsplan ook een communicatiemiddel om duidelijke afspraken te maken tussen leerling, school en mentor (en eventuele organisatoren IBAL/aanloopfase). Er worden afspraken gemaakt over:
Uit de opmaak van het opleidingsplan spreekt een engagement van leerling, school en werkplek. De drie partijen engageren zich om de afspraken over het leertraject zo goed mogelijk te realiseren.
Het opleidingsplan is ook een planningsdocument. In het opleidingsplan staan afspraken over wanneer welke competenties aangeboden worden op school en op de werkplek. Het document biedt mogelijkheden voor het realiseren van een leerlijn in het opleidingstraject op maat van leerling, school en bedrijf.
Ten slotte is het opleidingsplan een dynamisch instrument en kan het in de loop van het jaar bijgestuurd worden omwille van wijzigende omstandigheden bij leerling, school of werkplek. Het is een handig instrument om te registreren welke activiteiten plaatsvonden zodat leerling, trajectbegeleider en mentor een overzicht hebben van de activiteiten die nog aan bod moeten komen.
Het opleidingsplan geeft een goed overzicht van de te verwerven competenties en kan ingezet worden voor opvolging van het leertraject. Het is geen evaluatie-instrument, maar wel de vertrekbasis voor de uitwerking van de evaluatie.
Voor leerlingen uit het buso wordt het opleidingsplan opgenomen in de handelingsplanning.
De coördinatie van de opmaak van het individueel opleidingsplan ligt in handen van de trajectbegeleiding.
Eerste fase: Voor de afstemmende gesprekken tussen trajectbegeleider, mentor, leerling (en eventueel derden) maakt de praktijkleraar een aanzet van een opleidingsplan op basis van het leerplan.
Tweede fase: Het opleidingsplan wordt aangepast in overleg met mentor(en), leerling, vakleerkrachten en derden. Het individueel opleidingsplan opmaken is immers maatwerk: het komt tegemoet aan de noden van de individuele leerling rekening houdend met de specifieke context van de werkplek (procedures werkplek, hulpmiddelen,…). Als één enkele werkplek niet volstaat om het opleidingsplan te realiseren, is het mogelijk dat er met meerdere ondernemingen een overeenkomst wordt afgesloten. In het opleidingsplan staan dan de afspraken over competentieverwerving met de verschillende werkplekken.
Alle leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften die een duale opleiding volgen, kunnen rekenen op ondersteuning. Leerlingen in het gewoon en buitengewoon onderwijs kunnen bijzondere tewerkstellingsondersteunende maatregelen aanvragen. Speciale onderwijsleermiddelen kunnen aangevraagd worden door leerlingen in het gewoon onderwijs. Zowel de aanvragen die betrekking hebben op de schoolcomponent als de aanvragen die betrekking hebben op de werkplekcomponent dien je in bij de cel Speciale Onderwijsleermiddelen van AGODI.
Normaal gezien volgt de leerling het hele programma van de opleiding. In enkele uitzonderlijke situaties kan de klassenraad beslissen om de leerling voor een onderdeel een aangepast programma te geven. Meer informatie over flexibele leertrajecten vind je op de themapagina 'begeleiding van lerenden'.
Juridische aandachtspunten: individueel opleidingsplan, trajectbegeleiding, onderneming
Het individueel opleidingsplan is een wettelijk verplicht document dat bij de start van het schooljaar moet opgesteld en geregistreerd worden. Bij duale opleidingen staan de school en de werkplek samen in voor de realisatie van het individueel opleidingsplan.
Bij decreet is immers vastgelegd dat:
Zoek je ondersteuning bij de opmaak van het opleidingsplan vanuit het leerplan?
Neem contact op met de pedagogisch begeleider van je studiedomein:
Het opleidingsplan wordt op maat van de leerling, de school en de leerwerkplek gemaakt, maar er kan vertrokken worden van bestaande instrumenten aangereikt door de pedagogische begeleidingsdienst, de sector … Elke school beslist zelf over het gebruik van aangeboden tools.
Op de tegel ‘concreet aan de slag’ vind je onder 'Leertraject ontwerpen en opleidingsplan' heel wat tools die je als trajectbegeleider ondersteunen bij de opmaak en het gebruik van een individueel opleidingsplan. Naast een inspirerend sjabloon met toelichting krijg je via een stappenplan zicht op de aandachtspunten bij de opmaak en het gebruik van het individueel opleidingsplan.
Wil je meer weten hoe het opleidingsplan ondersteunend kan zijn tijdens het leertraject? De verschillende reflectiekaarten 'afstemmen van het leertraject op school en op de werkplek’ zijn een hulp bij de afstemming tussen leren op school en leren op de werkplek met o.a. ondersteuning van het opleidingsplan.
Arbeidsrijpe en arbeidsbereide jongeren zijn in staat om competenties te verwerven en te leren op de werkvloer en zijn gemotiveerd om dit te doen. De concepten 'arbeidsrijpheid en arbeidsbereidheid' zijn dus belangrijk in de screening voor een toeleiding naar duaal leren. Dit inschatten is niet zo eenvoudig. Een kwaliteitsvol screeningsproces bestaat uit verschillende methodieken om in te schatten of een leerling competent is voor duaal leren.
Screening is geen selectiemoment, maar het beginpunt van de matching van een specifieke leerling met een specifieke leerwerkplek enerzijds (matching) en van het specifieke begeleidingstraject dat een leerling nodig heeft anderzijds (begeleiding). Het zijn belangrijke stappen om duaal leren te doen slagen, zowel voor de leerling als voor de onderneming.
In het gewoon secundair onderwijs kunnen leerlingen die wel gemotiveerd zijn (arbeidsbereid), maar nog niet helemaal arbeidsrijp zijn, starten in de aanloopfase. Leerlingen die instappen in de aanloopfase moeten door de aanbieder van de aanloopfase (voltijdse school, CDO of Syntra vzw) gescreend worden via gevalideerde tools. Deze instrumenten kun je uiteraard ook gebruiken buiten de context van de aanloopfase. Meer informatie hierover vind je onder de bouwsteen onderwijsloopbaan.
De screening van de aanloopfase moet binnen de 25 opleidingsdagen gebeuren en bepaalt of de leerling ingeschreven mag blijven in de aanloopfase. De screening focust op de loopbaangerichte, arbeidsgerichte en vaktechnische competenties die de leerling nodig heeft om in de duale opleiding te starten. Via de screening krijgt de klassenraad zicht op de arbeidsrijpheid, arbeidsbereidheid, studieoriëntatie, interesses, motivatie en eerder verworven competenties van de leerling.
De aanbieder van de aanloopfase (voltijdse school, CDO of Syntra vzw) moet één van de erkende screeningsinstrumenten gebruiken die in de omzendbrief duaal leren worden opgesomd:
Voor de trajectbegeleiding blijft het vaak zoeken naar de geschikte aanpak om de leerlingen te screenen. De schoolbegeleider van je regio kan ondersteuning bieden in de zoektocht naar geschikte screeningsinstrumenten en de toepassing ervan:
Wil je meer informatie over de gevalideerde screeningtools die gebruikt worden tijdens het screeningsproces in de aanloopfase? Of wil het schoolteam de verschillende fasen in het screeningsproces kwaliteitsvol vormgeven? Ga naar de tegel 'concreet aan de slag' en filter op screening. Hier vind je heel wat ondersteunend materiaal zoals een reflectiekaart met voor elke fase in het screeningsproces ondersteunende hulpvragen, een overzicht van gevalideerde tools met linken....
Matching en het intakegesprek brengen de leerling, de onderneming en de trajectbegeleider samen. Een goede match tussen leerling en leerwerkplek is de start van een succesvolle samenwerking tussen de drie partijen bij een duaal leertraject.
Voor duaal leren moet een leerwerkplek erkend zijn. Bij de zoektocht naar een kwaliteitsvolle werkplek kun je putten uit de database met erkende leerwerkplekken. Daarnaast kun je (stage)bedrijven uit het eigen netwerk motiveren om een erkenning aan te vragen.
Tijdens het matchen maak je een inschatting van welke leerling, onderneming en mogelijke mentor je best aan elkaar koppelt. Hou hierbij rekening met de grootte en bereikbaarheid van de onderneming, de ondersteuningsnoden en de persoonlijkheid van de leerling, het aanbod aan te verwerven competenties van de werkplek, de stijl en de persoonlijkheid van de mentor. Een goede match voorkomt dat de overeenkomst vroegtijdig beëindigd wordt.
Kwetsbare leerlingen verdienen extra aandacht tijdens dit matchingsproces. Dit kan door een voorselectie te maken van geschikte werkplekken, leerlingen te versterken in hun arbeidsattitudes en sollicitatievaardigheden, kwetsbare leerlingen te ondersteunen bij het leggen van contacten en bij intakegesprekken met ondernemingen.
Het is van belang dat leerlingen tijdig een werkplek hebben. Bij voorkeur organiseer je deze zoektocht reeds voor de zomervakantie. Een leerling heeft per schooljaar in gewone omstandigheden een periode van 20 opleidingsdagen om een overeenkomst met een werkplek af te sluiten.
Een intake- of opstartgesprek is de laatste stap bij het matchen. Hierbij stem je de verwachtingen op elkaar af zodat leerling, school en onderneming op eenzelfde lijn zitten. In de ideale omstandigheden zijn alle partijen hierbij aanwezig. Een goed kennismakingsgesprek werkt motiverend voor leerling en bedrijf. De trajectbegeleiding bereidt de leerling voor op de eerste contacten met het bedrijf en in het bijzonder op het startgesrpek. Vooral de motivatie van de leerling en zijn startcompetenties zijn belangrijke criteria die ondernemingen in overweging nemen.
Een ander praktijkvoorbeeld om elkaar te leren kennen is een jobbeurs georganiseerd op school. Op deze beurs kunnen leerlingen in contact komen met een aantal bedrijven waarna de definitieve afstemming plaatsvindt.
Na die eerste kennismaking beslissen leerling én leerwerkplek of ze met elkaar verder willen gaan. Sommige ondernemingen maken graag uitgebreider kennis met de leerling. Als de onderneming en de leerling zich definitief engageren, dan wordt vervolgens de overeenkomst, inclusief het opleidingsplan, opgemaakt en ondertekend.
Juridische aandachtspunten: termijn voor het afsluiten van een overeenkomst
Een leerling heeft per schooljaar een periode van 20 opleidingsdagen om een overeenkomst met een werkplek af te sluiten. Deze termijn begint te tellen vanaf de eerste lesbijwoning van de leerling in de duale opleiding. De periode waarin de leerling nog geen werkplek heeft gevonden, moet hij een voltijdse invulling van minstens 28 uur per week krijgen bij de aanbieder duaal leren. In de omzendbrief 'duaal leren en aanloopfase' lees je in welke situaties de periode van 20 opleidingsdagen verlengd kan worden.
Heb je specifieke vragen over matching. Neem contact op met de pedagogisch begeleider van je studiedomein:
Vind je geen geschikte werkplek? Contacteer een medewerker van het betrokken sectoraal partnerschap (sectoraal partnerschap) of het Departement Werk en Sociale Economie (Departement Werk en Sociale economie). Je kunt dit digitaal melden. Vul het formulier ‘Werkplek gezocht in.
De school en de werkplek streven naar een optimale match tussen leerling en werkplek. Er kunnen tools (bijvoorbeeld het jongeren- en bedrijfspaspoort) ingezet worden zodat het startgesprek tussen school en werkplek goed voorbereid wordt. Wil je een overzicht van de stappen die gezet kunnen worden voor een goede matching en het afstemmen van het leertraject op de sterktes en de noden van leerling en werkplek? Of wil je de leerling zo goed mogelijk voorbereiden op de start van het duaal leertraject? Ga naar de tegel ‘concreet aan de slag’ en filter op ‘matching’.
Om een goede start van het duale leertraject te verzekeren, moeten bedrijven veel aandacht besteden aan een degelijk onthaalbeleid voor de leerling. Naast een algemeen onthaal (praktische afspraken onder andere pauzes en maaltijden) is ook een specifiek onthaal in functie van de opleiding op de werkvloer noodzakelijk (onder andere veiligheidsinstructies bij machines waar de leerling op zal leren). De voorbereiding van het onthaal gebeurt in samenspraak met de preventieadviseur en de mentor.
Verder is een goede informatie-uitwisseling tussen school, leerbedrijf en leerling cruciaal. Voor alle duidelijkheid neem je best alle info op in een informatiedocument. De school kan hierbij een faciliterende rol spelen.
Het uitvoeren van de risicoanalyse en het nemen van de preventiemaatregelen behoren tot de verantwoordelijkheid van de onderneming. Bij het onthaal zal je de werkpostfiche (of risicoanalyse) samen met de leerling overlopen.
Daarnaast is het noodzakelijk om preventief in te zetten op het welbevinden en de motivatie van de leerling. De mentor en trajectbegeleiding hebben hier bijzonder oog voor en verwittigen tijdig als zij problemen ervaren op de werkplek, zodat ze samen naar een oplossing kunnen zoeken.
Naast de onthaalbrochures uitgewerkt door de sectoren vind je op de tegel 'concreet aan de slag' bij 'onthaal leerlingen' enkele uitgewerkte documenten om een warm onthaal te organiseren.
De bouwsteen 'opleiden en begeleiden' is verweven met andere bouwstenen, in het bijzonder met de bouwstenen rollen en taakverdeling, leertraject ontwerpen en opleidingsplan, onthaal leerling en evalueren en feedback. In dit luik bespreken we hoe het opleiden, begeleiden en opvolgen van het leertraject kan verlopen. We verwijzen soms naar andere bouwstenen voor meer informatie.
Kenmerkend voor duaal leren is dat de mentor en de trajectbegeleiding als team instaan voor de opleiding, begeleiding en evaluatie van de leerling. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid van beide actoren. Maak daarom van bij de start van het leertraject afspraken met de mentor over de opleiding, begeleiding, opvolging en evaluatie. Het is belangrijk dat rollen en taken geëxpliciteerd en verdeeld worden. Het individueel opleidingsplan is hierbij een ondersteunend document.
Een positieve samenwerking tussen school en bedrijf met ruimte voor wederzijds leren verhoogt de kwaliteit van de opleiding. Mentor en trajectbegeleiding delen hun expertise:
Naast een goede match kan de opleiding en begeleiding tijdens een duaal leertraject leiden tot extra leerwinst doordat
De dagelijkse opleiding, begeleiding en opvolging op de werkplek is vooral in handen van de mentor en de collega's in de onderneming. Plan regelmatig een overleg met mentor en leerling. Het uitwisselen van kennis en ervaring tussen leerling, mentor en leraar is van groot belang.
Enkele aandachtspunten bij de aanpak:
Het regelmatig opvolgen en bijsturen van de competentieontwikkeling van de leerling op school en op de werkplek draagt bij tot een kwaliteitsvolle duale opleiding. De opvolging start op de eerste dag dat de leerling op de werkplek doorbrengt.
Het is noodzakelijk dat de trajectbegeleiding ervoor zorgt dat ouders op de hoogte blijven van de vorderingen van de leerling in het duale leertraject.
Samenwerking en communicatie tussen school en werkplek kan geoptimaliseerd worden door het gebruik van eenvoudige tools om het leerproces van de jongere te monitoren.
Moedig leerlingen ook aan hun loopbaanadministratie te documenteren. Dat biedt kansen om de algemene vorming te integreren met het leren op de werkplek.
Bij decreet werden een aantal plichten rond opleiden en begeleiden voor school en werkplek vastgelegd. Deze vind je ook terug bij andere bouwstenen. We geven nog enkele aanvullingen.
Specifiek voor deze bouwsteen is dat school en werkplek moeten zorgen voor een aanspreekpunt voor leerlingen wanneer ze op de leerwerkplek aan de slag zijn. Leerlingen kunnen met hun bekommernissen en vragen terecht bij de trajectbegeleider en mentor.
Heb je nood aan ondersteuning bij vakinhoudelijke, pedagogische of didactische taken?
Neem contact op met de pedagogisch begeleider van je studiedomein:
Op de PRO.-site van Katholiek Onderwijs Vlaanderen vind je onder de tegel 'begeleiding van leerlingen' meer informatie over begeleiding.
Wil je je coachingvaardigheden in kaart brengen en versterken?
Zoek je tips om samen met de mentor de voortgang van het leerproces van de leerling op te volgen en bij te sturen? Wil je de leerling stimuleren zijn eigen leerproces meer in handen te nemen? Of ben je op zoek naar handige inspirerende tools (vb feedbackagenda TOPunt Gent)? Ga naar de tegel 'concreet aan de slag' en filter op 'begeleiding en opvolging'.
De evaluatie van de leerling doorheen het schooljaar met betrekking tot de schoolcomponent én de werkplekcomponent blijft de hoofdverantwoordelijkheid van de aanbieder (school/centrum). Het is dan ook belangrijk dat de trajectbegeleiding zicht blijft houden op het deel van de opleiding dat op de werkplek plaatsvindt.
De school is vrij om zelf het evaluatiebeleid uit te werken. De evaluatie van het duaal leertraject moet in de lijn zijn met het bredere evaluatiebeleid van de school. We verwijzen naar de algemene visietekst rond Goed onderwijs en de Algemene Pedagogische Reglementering 3.
Het opleidingsplan an sich is geen evaluatie-instrument, maar kan daar wel een aanzet toe zijn. Vanuit het individueel opleidingsplan denk je na over de essentiële ingrediënten van evaluatie:
Evaluatie gebeurt op basis van de leerplandoelen die leerlingen moeten verwerven.
Hierbij enkele aandachtspunten:
Een duidelijke communicatie en intensieve opvolging van de leerdoelen, alsook het inzetten van vakleerkrachten als trajectbegeleiders bevorderen het leerpotentieel van het werkplekleren. Evalueren gebeurt niet enkel aan het einde van een proces, maar gebeurt voortdurend. Evalueren om te leren impliceert dat zowel de mentor, de leraar als de leerling sterk betrokken zijn.
Bij evaluatie hoort feedback. Leg samen met de mentor op voorhand tussentijdse evaluatie- en feedbackmomenten vast.
Ontwikkelingsgerichte feedback geeft de leerling inzicht in waar hij staat ten opzichte van het doel en hoe hij dat kan bereiken. Deze feedback stelt de leerling in staat om zichzelf te verbeteren en kan in belangrijke mate bijdragen tot het eigenaarschap bij de leerling.
Tijdens evaluatie- en feedbackgesprekken kunnen 4 kernvragen aan bod komen.
• Feedup: ‘Wat is de gewenste eindsituatie?’
• Feedback ‘Waar sta je nu?’
• Feedforward: ‘Hoe ga je naar de gewenste eindsituatie?’
• Take up: ‘Hoe ga je als leerling met de feedback aan de slag?’.
Voor de leerling moet het duidelijk zijn aan welke doelen uit het individueel opleidingsplan gewerkt wordt op de werkplek en op school. Hierbij is het belangrijk dat het doel voor de leerling zowel uitdagend als haalbaar is. Vanuit de leerdoelen worden passende evaluatiecriteria opgesteld. De leerling moet immers weten welke criteria gebruikt worden om te weten of het doel bereikt is. Maak zowel met de mentor als met de leerling duidelijke afspraken over wat de doelen inhouden en wat de verwachtingen zijn bij elk doel.
Werkplek en school mogen geen gescheiden werelden zijn. Stem feedback en evaluatie op school en op de werkplek op elkaar af en betrek de leerling erbij.
Naast de regelmatige feedback van de mentor en de leerkracht is het de taak van de trajectbegeleiding om samen met de mentor en de leerling de voortgang die de leerling maakt op te volgen en deze zichtbaar te maken. Er worden op regelmatige basis (bv maandelijks) met de drie partners gesprekken gepland om verder af te stemmen.
Tijdens zo'n tussentijds evaluatiemoment maak je tijd om verbeterpunten te bespreken. Je stelt de vraag hoe de leerling dichter bij het doel kan raken, wat er nodig is om het doel te bereiken. Door de leerling actief te betrekken creëer je een krachtige duale leeromgeving.
Na dit gesprek start een nieuwe leerperiode. Op school en op de werkplek krijgt de leerling voldoende tijd om aan de competenties te werken die hij/zij nog niet onder de knie heeft. De leerling gaat, met ondersteuning van mentor en leraar, aan de slag met de gekregen feedback.
Vanaf schooljaar 2022-2023, gelijktijdig met de progressieve uitrol van de modernisering, kun je als school/centrum kiezen voor graad- of leerjaarevaluatie. Een bestuur dat voor graadevaluatie kiest, moet dit vermelden in het schoolreglement. Als dit niet wordt vastgelegd, is leerjaarevaluatie de norm. Leerjaren van duale opleidingen die nog niet vallen onder de modernisering behouden graadevaluatie. De keuze voor graad- of jaarevaluatie heeft gevolgen voor de toelatings- en overgangsvoorwaarden en studiebekrachtiging. Meer informatie vind je op de pagina van LER en in de omzendbrief 'organisatie SO’.
Heel wat keuzes rond evaluatie zijn school- en leraargebonden. De overheid legt wel gedetailleerd vast welke aspecten van evaluatie in het schoolreglement opgenomen moeten worden.
De pedagogisch begeleider van je studiedomein kan jou ondersteunen bij de evaluatie van duale leertrajecten:
Voor vragen over instap- en overgangsvoorwaarden kun je terecht bij de collega’s van Dienst Lerenden.
Meer informatie over kwaliteitsvol evalueren vind je op de themapagina 'evaluatie' van Katholiek Onderwijs Vlaanderen.
De gekozen evaluatietools, de frequentie en de spreiding van de evaluatie verschillen naargelang de doelen die geëvalueerd worden. Een optimale mix van beoordelingsinstrumenten (zoals observatiewijzers met rubrics, portfolio, logboek, reflectiedocumenten,…) goed getimed en afgestemd met de werkplek inzetten, brengt in kaart wat de leerling kan.
Wil je samen met collega’s reflecteren om te zien of de evaluatie van het duaal leertraject kwaliteitsvol verloopt? Wil je de leerling stimuleren het leerproces zelf in handen te nemen? Zoek je tips en tools die hierbij ondersteuning bieden?
Ga dan naar de tegel ‘concreet aan de slag’ en filter op 'evalueren en feedback'.
Bij de eindevaluatie overloop je met de mentor en de leerling in welke mate alle competenties behaald werden om een kwalificatie te halen. Afstemmen tussen school en mentor is bij de finale evaluatie belangrijk om tot een gedragen beslissing te komen. De trajectbegeleider en de mentor van de werkplek worden mee opgenomen als stemgerechtigde leden in de klassenraad.
Vanaf de progressieve uitrol van de modernisering kunnen scholen/centra in het gewoon SO en buso OV4 kiezen voor graad- of leerjaarevaluatie. Deze keuze heeft een invloed op de attestering na 1 jaar.
Op het einde van een structuuronderdeel kunnen er aan de leerling in de duale opleiding verschillende vormen van studiebekrachtiging uitgereikt worden:
Indien een leerling zijn opleiding stopzet, zonder competenties te hebben bereikt, krijgt deze leerling een attest van regelmatige lesbijwoning.
Een leerling die wel de motivatie heeft om te leren op de werkplek, maar hier nog niet helemaal klaar voor is, kan ingeschreven worden in de aanloopfase. Het doel van de aanloopfase is om de leerling voor te bereiden op de instap in een duale opleiding. Meer informatie over de studiebekrachtiging in de aanloopfase vind je op onze PRO.-pagina en in de omzendbrief 'duaal leren en aanloopfase'.
Modellen van de studiebewijzen zijn toegevoegd als bijlage aan de omzendbrief SO/2019/01.
Heb je vragen over de studiebekrachtiging van duale opleidingen. Contacteer onze stafmedewerker van Dienst Lerenden: Barbara Heyde (barbara.heyde@katholiekonderwijs.vlaanderen).
In duaal leren en in leren en werken is het mogelijk om een deel van het traject te organiseren in een andere regio of het buitenland. Er zijn momenteel twee pistes:
Neem zeker eens een kijkje op onze themapagina internationalisering.
Ook leerlingen uit de A- en D/A-finaliteit kunnen hun vaktechnische en persoonlijke competenties versterken via buitenlandse stages en uitwisselingsprojecten.Tijdens de netwerkdag duaal leren van Katholiek Onderwijs Vlaanderen (17 november 2022) werd de sessie 'Erasmuservaring voor iedereen: buitenlandse stage, een onderdeel van het duale leertraject?' georganiseerd. Bekijk de presentatie in bijlage.
Tim Van Aken (tim.vanaken@katholiekonderwijs.vlaanderen) beantwoordt graag je vragen.