Onderwijsplanning buitengewoon secundair onderwijs

De niveauoverstijgende en globale informatie over het item Onderwijsplanning lees je onder Onderwijsplanning: Wat? Waarom? Hoe?

Structuurwijzigingen

sla link op in klembord

Kopieer

Elk initiatief dat je als schoolbestuur neemt om het onderwijsaanbod in een of meer van je scholen of centra uit te breiden, in te krimpen of te herschikken, vatten we onder de noemer ‘structuurwijzigingen’.

Als je als schoolbestuur een structuurwijziging wilt realiseren, kan dat niet ‘zomaar’. Je moet de interne planningsprocedure van Katholiek Onderwijs Vlaanderen en de externe planningsprocedure van de overheid volgen. Dit betekent dat je bepaalde stappen moet volgen en de verschillende deadlines moet respecteren.

Soms heb je als bestuur een goedkeuring van de DPCC-so en/of van de Vlaamse regering nodig. In andere gevallen moet je de structuurwijziging gewoon melden aan Katholiek Onderwijs Vlaanderen/DPCC-so en/of aan AGODI. In nog andere gevallen is geen actie vereist.

In de meeste gevallen heb je het akkoord nodig van de scholengemeenschap waartoe jouw school behoort.

Schematisch overzicht

sla link op in klembord

Kopieer

Je vindt voor beide planningsprocedures en voor elke structuurwijziging een samenvatting van alle acties, indiendata en aanvraag-/meldingsformulieren in het schematisch overzicht.

Interne planningsprocedure

sla link op in klembord

Kopieer

Welke stappen houdt de interne planningsprocedure van Katholiek Onderwijs Vlaanderen in? Wat moet je als schoolbestuur concreet doen? Moet je een aanvraag indienen? Volstaat een melding? Of is er helemaal geen actie vereist?

Voorafgaandelijk regionaal overleg

sla link op in klembord

Kopieer

Plannen tot een structuurwijziging worden doorgaans ver voor de indiendatum gemaakt, overwogen en bestudeerd. Door de band genomen, impacteren structuurwijzigingen in BuO-scholen omliggende scholen steeds in meer of mindere mate omwille van de rekruteringsgebieden die ontstaan door het recht op collectief leerlingenvervoer. Het is daarom belangrijk om zo snel mogelijk in dit denkproces andere scholen te consulteren.

De eerste stap is de plannen kenbaar te maken op een diocesane directievergadering . De NICO-BuO brengt de DPCC-so en Katholiek Onderwijs Vlaanderen hiervan op de hoogte. Op die manier hebben scholen die mogelijk impact van een structuurwijziging ondervinden, de kans om hun achterban (schoolbestuur, scholengemeenschap te informeren en te raadplegen. Aan de NICO-BuO kunnen zij melden of ze al dan niet voorafgaandelijk regionaal overleg wensen.

In samenspraak met DPCC-so, KathOndVla en de initiatief nemende school wordt (al dan niet) overleg georganiseerd. In principe wordt het initiatief voor het voorafgaand regionaal overleg genomen door de school die overweegt om een aanvraag in te dienen. De DPCC-so en/ of Katholiek Onderwijs Vlaanderen ondersteunt de school daarbij.

De ondersteuning kan bestaan uit:

  • het verstrekken van informatie over de scholen die bij het overleg moeten worden betrokken (eventueel ook scholen die buiten de grenzen van de eigen regio (=bisdom) gelegen zijn;
  • organisatie van het overleg;
  • verslaggeving.

Het voorafgaandelijk regionaal overleg vindt plaats vóór een aanvraag wordt ingediend bij de DPCC-so en Katholiek Onderwijs Vlaanderen (hetzij 15 september, hetzij 30 november) in aanwezigheid van de vertegenwoordiger(s) (directeur, adjunct-directeur, TAC, orthopedagoog, lid van het schoolbestuur, medewerker van de scholengemeenschap…) van die scholen die mogelijk gevolgen zullen ondervinden van een structuurwijziging binnen de initiatief nemende school.

Tijdens het overleg geeft de initiatief nemende school toelichting bij de geplande structuurwijzigingen:

  • Over welke structuurwijziging gaat het?
  • Timing?
  • Argumentatie (soms nopen omstandigheden om deze en geen andere wijziging door te voeren)
  • Aan welke behoefte wordt met de geplande structuurwijziging tegemoet gekomen?
  • Hoeveel leerlingen zijn betrokken of welk leerlingenaantal beoogt men?
  • Duur (soms gaat het om een tijdelijke wijziging).

Daarnaast worden ook de bezorgdheden, bezwaar, opmerkingen van de omliggende scholen besproken:

  • Wat is de impact op de leerlingenpopulatie van de omliggende scholen (gestaafd met concreet cijfermateriaal).
  • Wat zijn gevolgen voor leefbaarheid en organiseerbaarheid van een bepaalde afdeling binnen de omliggende scholen?
  • Wat is de impact op het rekruteringsgebied in het kader van het collectief leerlingenvervoer?
  • Wat is de impact op het personeelsbestand van de omliggende scholen?

De initiatief nemende school (in samenspraak met de DPCC-so) zorgt voor een schriftelijke neerslag van het overleg. De schriftelijke neerslag bevat ten minste de informatie met betrekking tot de te bespreken punten

Het verslag wordt na goedkeuring door de aanwezigen als bijlage toegevoegd aan het aanvraagdossier dat aan de DPCC-so en Katholiek Onderwijs Vlaanderen wordt bezorgd.

Het voorafgaandelijk regionaal overleg heeft NOOIT tot doel om een advies of beslissing uit te brengen aangaande de voorliggende aanvraag. Het voorafgaandelijke regionaal overleg heeft tot doel de nodige informatie (zie te bespreken punten) te verzamelen ten behoeve van de adviesraad én de DPCC-so zodat deze een gegrond advies kunnen uitbrengen of een gegronde beslissing kunnen nemen.

Aanvraagformulier invullen

sla link op in klembord

Kopieer

Voor de aanvraag van een structuurwijziging in het buitengewoon secundair onderwijs, gebruik je het aanvraagformulier buitengewoon secundair onderwijs.

De school behoort niet tot een scholengemeenschap

sla link op in klembord

Kopieer

De aanvraag gaat uit van het schoolbestuur. De voorzitter van het schoolbestuur neemt het initiatief om het aanvraagdossier samen te stellen. In onderlinge afspraak kan hij de directeur van de aanvragende school of de directeur-coördinatie van de scholengemeenschap mandateren om dat van hem over te nemen.

Dit betekent concreet dat je als schoolbestuur achtereenvolgens de volgende stappen zet:

  1. Omschrijf en motiveer de aanvraag tot structuurwijziging op het aanvraagformulier.
  2. Leg de aanvraag ter bespreking voor aan het bestuur van de scholengemeenschap.
  3. Leg de aanvraag ter advies voor aan de bevoegde participatieorganen: schoolraad, lokaal overlegcomité (loc), medezeggenschapscollege (MCSG), onderhandelingscomité (OCSG).
  4. Vul alle rubrieken op het aanvraagformulier nauwkeurig in.
  5. Zorg ervoor dat de voorzitters van de participatie-organen het formulier handtekenen. Voor het LOC en het OCSG ondertekent ook de secretaris.

Als het advies van de schoolraad en/of het MCSG verdeeld of ongunstig is, voeg je een uittreksel uit het verslag van de vergadering van de schoolraad en/of het MCSG toe aan het aanvraagdossier.

Als het advies van het LOC en/of het OCSG verdeeld of ongunstig is, voeg je het protocol van niet-akkoord van het LOC en/of het OCSG toe aan het aanvraagdossier.

Zodra het formulier volledig ingevuld is, zet tot slot de voorzitter van het schoolbestuur zijn handtekening op het aanvraagformulier

De school behoort tot een scholengemeenschap

sla link op in klembord

Kopieer

De aanvraag gaat uit van de scholengemeenschap. De voorzitter van het bestuur van de scholengemeenschap neemt het initiatief om het aanvraagdossier samen te stellen. In onderlinge afspraak kan hij de coördinerend directeur van de scholengemeenschap mandateren om dat van hem over te nemen.

Dit betekent concreet dat je als scholengemeenschap achtereenvolgens de volgende stappen zet:

  1. Omschrijf en motiveer de aanvraag tot structuurwijziging op het aanvraagformulier.
  2. Leg de aanvraag ter bespreking voor aan het bestuur van de scholengemeenschap.
  3. Leg de aanvraag ter advies voor aan de bevoegde participatieorganen: medezeggenschapscollege (MCSG) en onderhandelingscomité (OCSG). Als er geen MCSG is opgericht, leg je aanvraag ter advies voor aan de schoolraad van de aanvragende school.
  4. Vul alle rubrieken op het aanvraagformulier nauwkeurig in.
  5. Zorg ervoor dat de voorzitters van de participatie-organen het formulier handtekenen. Voor het het OCSG ondertekent ook de secretaris.

Als het advies van het MCSG (of van de schoolraad van de aanvragende school als er geen MCSG is opgericht) verdeeld of ongunstig is, voeg je een uittreksel uit het verslag van de vergadering het MCSG (of van de schoolraad) toe aan het aanvraagdossier.

Als het advies van het OCSG verdeeld of ongunstig is, voeg je het protocol van niet-akkoord van het OCSG toe aan het aanvraagdossier.

Zodra het formulier volledig ingevuld is, zet tot slot de voorzitter van het bestuur van de scholengemeenschap zijn handtekening op het aanvraagformulier.

Aanvraagformulier versturen

sla link op in klembord

Kopieer

Je mailt het aanvraagformulier in pdf-formaat naar Katholiek Onderwijs Vlaanderen en naar de DPCC-so van jouw regio.

  • Ten laatste 15 september van het voorafgaande schooljaar voor de structuurwijzigingen die je vóór 30 november bij AGODI moet indienen en die de Vlaamse regering moet goedkeuren (zie de ‘aanvragen’ onder kolom 4 in het schematisch overzicht).
  • Ten laatste 30 november van het voorafgaande schooljaar voor de overige structuurwijzigingen.

De contactgegevens van de bestemmelingen zijn:


Katholiek Onderwijs Vlaanderen

isabelle.dobbelaere@katholiekonderwijs.vlaanderen

DPCC Regio Antwerpen

info@voba.vlaanderen

DPCC Regio Limburg

vicariaat.onderwijs@bisdomhasselt.be

DPCC Regio Mechelen-Brussel

fons.nuyens@katholiekonderwijs.vlaanderen

DPCC Regio Oost-Vlaanderen

dpcc.so.bisdomgent@katholiekonderwijs.vlaanderen

DPCC Regio West-Vlaanderen

ward.goudenhooft@katholiekonderwijs.vlaanderen

Aandachtspunt: Een aantal scholen investeert in nieuwe schoolinfrastructuur. Andere scholen zien zich bij een stijging van de schoolbevolking genoodzaakt om capaciteit uit te breiden en om te investeren in extra schoolinfrastructuur. Soms kan een school daartoe capaciteitssubsidies aanwenden.

Als deze nieuwe of extra schoolinfrastructuur gerealiseerd wordt op nieuwe locaties, kan er een weerslag zijn op het onderwijsaanbod en/of leerlingenrekrutering van andere scholen.

Het in gebruik nemen van nieuwe locaties of vestigingsplaatsen is DPCC-materie. Het schoolbestuur brengt de DPCC-so zo snel mogelijk - zonder rekening te houden met de voorgeschreven indiendata en zeker vóór de aanvang van de bouwwerken of de aankoop van gronden/gebouwen - op de hoogte van de geplande nieuwe of extra schoolinfrastructuur. De DPCC-so zal alle betrokken scholen voor overleg samen brengen.

Bezwaar en beroep

sla link op in klembord

Kopieer

Hoewel er rond de meeste dossiers al voorafgaandelijk regionaal overleg zal hebben plaatsgevonden, laat iedere DPCC-so, kort na ontvangst van de verschillende aanvraagdossiers, aan de scholen en scholengemeenschappen van haar regio weten welke aanvragen er werden ingediend. Aanvragen van het ene schoolbestuur kunnen immers gevolgen hebben voor het andere schoolbestuur. Als een aanvraag gevolgen kan hebben op scholen van een aangrenzende regio, zal de DPCC-so ook die scholen informeren.

Als je het als schoolbestuur niet eens bent met een aanvraag van een ander schoolbestuur, kun je dat laten weten aan de DPCC-so. Je moet dan een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de DPCC-so van jouw regio en dit binnen een termijn van tien kalenderdagen. Het bezwaar gaat uit van de scholengemeenschap (of van de school als men niet tot een scholengemeenschap behoort).

De DPCC-so kan, voorafgaand aan haar beslissing, een overleg organiseren tussen de aanvrager en de bezwaarmaker.

De DPCC-so informeert de scholen en de scholengemeenschappen over de beslissingen die ze heeft genomen. Als je in beroep wilt gaan tegen een beslissing van de DPCC-so, kun je, hetzij als aanvrager, hetzij als bezwaarmaker, binnen een termijn van zeven kalenderdagen beroep aantekenen bij de Centrale beroepscommissie van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, ter attentie van de voorzitter lieven.boeve@katholiekonderwijs.vlaanderen. Het beroep gaat uit van de scholengemeenschap (of van de school als men niet tot een scholengemeenschap behoort). De Centrale beroepscommissie neemt een eindbeslissing.

In het Statuut van de DPCC vind je alle informatie over de samenstelling, de bevoegdheden en de werking van de DPCC en van de Centrale Beroepscommissie.

Heraanvraag

sla link op in klembord

Kopieer

Het kan zijn dat je als schoolbestuur een gepland en goedgekeurd initiatief uiteindelijk toch niet realiseert op 1 september. Je plande bijvoorbeeld om een opleidingsvorm 4 in te richten, maar door een gering aantal inschrijvingen haal je de programmatienorm van 14 leerlingen niet .

Dit betekent niet dat je het beoogde initiatief zomaar mag verschuiven naar het jaar nadien. Als je een aangevraagde en goedgekeurd structuurwijziging om welke reden dan ook niet kunt realiseren op 1 september, moet je die altijd opnieuw aanvragen. Je doorloopt opnieuw de volledige interne planningsprocedure en bezorgt je aanvraag opnieuw bij Katholiek Onderwijs Vlaanderen en DPCC-so.

Modernisering secundair onderwijs

sla link op in klembord

Kopieer

Opleidingsvorm 3

sla link op in klembord

Kopieer

Eén schooljaar later dan in het gewoon secundair onderwijs en in het buitengewoon secundair onderwijs opleidingsvorm 4 wordt de modernisering secundair onderwijs uitgerold in het buitengewoon secundair onderwijs opleidingsvorm 3:

  • Vanaf schooljaar 2020 -2021 het observatiejaar;
  • Vanaf schooljaar 2021- 2022 de opleidingsfase;
  • Vanaf schooljaar 2023 – 2024 de kwalificatiefase;
  • Vanaf schooljaar 2025 – 2026 de integratiefase.

Bij onderwijsplanning maken we vanaf dan een onderscheid tussen studieaanbod dat via concordantie tot stand komt en studieaanbod dat op basis van programmatie gerealiseerd wordt.

Concordantie of omzetting

sla link op in klembord

Kopieer

De concordantie voltrekt zich in drie fasen:

  • op 1 september 2021 van de huidige opleidingen OV3 van de opleidingsfase naar de nieuwe gemoderniseerde opleidingen uit de opleidingsfase;
  • op 1 september 2023 van de huidige opleidingen in het eerste leerjaar van de kwalificatie naar de nieuwe gemoderniseerde opleidingen uit de kwalificatiefase;
  • op 1 september 2025 naar de nieuwe gemoderniseerde opleidingen in de integratiefase.

De concordantie gebeurt één op één en van rechtswege. Dat wil zeggen dat voor die concordantie geen goedkeuring van de Vlaamse regering, noch van de DPCC vereist is.

Het is van belang om voldoende zicht te hebben op de concordantie alvorens aanvragen tot programmatie in te dienen. Je kunt de concordantietabel hier vinden.

Programmatie

sla link op in klembord

Kopieer

Naast het geconcordeerd studieaanbod kun je het studieaanbod uitbreiden via programmatie.

Vlaamse regering

sla link op in klembord

Kopieer

Vanaf het schooljaar 2019-2020 geldt er geen rationalisatienorm of programmatienorm meer naar gelang het aantal opleidingen in OV3. In plaats daarvan komt er een programmatieprocedure waarbij bijkomende opleidingen slechts kunnen worden ingericht na goedkeuring door de Vlaamse regering.

In de omzendbrief betreffende programmatie en rationalisatie in het buso worden in het punt 3.6.13 de criteria opgesomd waaraan aanvragen moeten voldoen. Eén van de criteria is het afsluiten van een samenwerkingsovereenkomst met ten minste één school voor gewoon voltijds secundair onderwijs met een gelijkaardig studieaanbod in de buurt uit het beroepssecundair onderwijs. Je kunt het model van samenwerkingsovereenkomst gebruiken. 

DPCC en Katholiek Onderwijs Vlaanderen

sla link op in klembord

Kopieer

De programmatie van opleidingen binnen OV3 is al sinds jaar en dag ‘DPCC-materie’. Dat betekent dat scholen moeten beschikken over een goedkeuring van de DPCC, alvorens ze een aanvraag kunnen indienen bij AGODI. Meer info daarover vind je onder interne planningsprocedure.

Regionaal overleg

sla link op in klembord

Kopieer

Het spreekt dus voor zich dat regionale afstemming met andere OV3-scholen cruciaal is om alle leerlingen op een redelijke afstand een opleiding te kunnen bieden volgens zijn of haar interesses binnen het buitengewoon beroepssecundair onderwijs. Alle regio’s kozen er om die reden voor om een gezamenlijk toekomstplan voor OV3 bij de DPCC in te dienen. Naar gelang de modernisering so zich verder uitrolt in de verschillende fases binnen OV3 zal het regionaal overleg opnieuw georganiseerd worden.

Opleidingsvorm 4

sla link op in klembord

Kopieer

Vanaf het schooljaar 2019-2020 wordt de Modernisering so uitgerold in het gewoon secundair onderwijs. Dus ook in opleidingsvorm 4:

  • vanaf 2019-2020 de eerste graad;
  • vanaf 2021-2022 de tweede graad;
  • vanaf 2023-2024 de derde graad;
  • vanaf 2025-2026 de derde leerjaren van de derde graad (alle zevende leerjaren).

Bij onderwijsplanning maken we vanaf dan een onderscheid tussen studieaanbod dat via concordantie tot stand komt en studieaanbod dat op basis van programmatie gerealiseerd wordt.

Concordantie of omzetting

sla link op in klembord

Kopieer

In het kader van de progressieve modernisering worden de bestaande benamingen van structuuronderdelen verplicht omgezet naar nieuwe benamingen, de zogenaamde ‘concordantie’. Je vindt een overzicht van alle omzettingen in de concordantietabel.

De concordantie kan volgende vormen aannemen:

  • een structuuronderdeel wordt opgeheven zonder omzetting;
  • één structuuronderdeel wordt omgezet in één structuuronderdeel;
  • verschillende structuuronderdelen worden omgezet in één structuuronderdeel;
  • één structuuronderdeel wordt omgezet in verschillende structuuronderdelen.

De concordantie van één bestaande studierichting naar één studierichting van de Modernisering so is een recht en wordt derhalve niet beschouwd als een programmatie.

Programmatie

sla link op in klembord

Kopieer

Naast het geconcordeerd studieaanbod kun je het studieaanbod uitbreiden via programmatie. Sinds het schooljaar 2020 – 2021 (met het oog op inrichting vanaf 1 september 2021) is er voor de programmatie van bijkomende studieaanbod in BuSO OV4 ook een externe procedure waarbij een goedkeuring door de Vlaamse regering is vereist. Dit zowel voor gemoderniseerde structuuronderdelen als voor structuuronderdelen in de ‘oude structuur’ uit de 3de graad. 

Deze procedure is deels gelijklopend met de gekende procedure in het gewoon secundair onderwijs, maar wijkt er ook in belangrijke mate van af:

  • Alle vrij programmeerbare structuuronderdelen uit het gewoon so zijn ook vrij programmeerbaar in BuSO OV4; alle structuuronderdelen waartoe voor oprichting een goedkeuring van de Vlaamse regering is vereist voor het gewoon so, vereisen dit ook in BuSO OV4.
  • De indiendatum verschilt van het gewoon so: BuSO-scholen kunnen tot twee maanden voorafgaand aan de effectieve oprichting (schoolvakanties niet inbegrepen) een aanvraag indienen bij agodi. Toch raden wij scholen aan om min of meer de gekende datum van 30 november aan te houden. Dit om op een redelijk tijdstip uitsluitsel te hebben over de al dan niet goedkeuring.

Regionale afstemming

sla link op in klembord

Kopieer

Het spreekt dus voor zich dat regionale afstemming met andere OV4-scholen cruciaal is om alle leerlingen op een redelijke afstand het curriculum van het gewoon onderwijs te kunnen bieden volgens zijn of haar interesses binnen het buitengewoon secundair onderwijs. Alle regio's kozen er om die reden voor om een gezamenlijk toekomstplan voor 0V4 bij de DPCC in te dienen voor de tweede en de derde graad. Op regelmatige basis wordt daar overleg rond georganiseerd. Voor de kleine types vindt dat overleg plaats met alle betrokken scholen, Vlaanderenbreed. 

Externe planningsprocedure

sla link op in klembord

Kopieer

De overheid wil zicht houden op de evoluties in het onderwijslandschap. Daarom heeft zij een eigen planningsprocedure uitgewerkt. Wij noemen die procedure de ‘externe planningsprocedure’. Voor sommige structuurwijzigingen is er een goedkeuring van de Vlaamse regering vereist, voor andere structuurwijzigingen geldt er enkele een meldingsplicht bij AGODI. Voor andere structuurwijzigingen is er geen actie vereist.

Aandachtspunt: als schoolbestuur van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, kun je de externe planningsprocedure, maar aanvatten nadat je de interne planningsprocedure doorlopen hebt en nadat je aanvraag door de DPCC-bao goedgekeurd werd.

Goedkeuring van de Vlaamse regering vereist

sla link op in klembord

Kopieer

Voor onderstaande initiatieven is een goedkeuring van de Vlaamse regering vereist:

  • de oprichting van een type in combinatie met een (nieuwe) opleidingsvorm, zie bijlage 4 bij de omzendbrief SO/2006/03 (buso);
  • de oprichting van een opleidingsvorm in combinatie met een (nieuw) type, zie bijlage 4 bij de omzendbrief SO/2006/03 (buso);
  • de oprichting van een nieuwe school, zie bijlage 3 bij de omzendbrief SO/2006/03 (buso);
  • de oprichting van een niet-duale opleiding binnen OV3 (per fase!), zie bijlage 10 bij de omzendbrief SO/2006/03 (buso);
  • de oprichting van een duale opleiding binnen OV3 (per fase!), zie bijlage 6 bij de omzendbrief SO/2006/03 (buso);
  • de oprichting van een niet-duaal structuuronderdeel binnen OV4 (per graad!), zie bijlage 11 bij de omzendbrief SO/2006/03 (buso);
  • de oprichting van een duale opleiding binnen OV4 (per graad!) , zie bijlage 6 bij de omzendbrief SO/2006/03 (buso).
  • de oprichting van een vestigingsplaats, zie bijlage 3 bij de Omzendbrief SO42.

Het aanvraagdossier zal voor administratief-technisch en inhoudelijk advies voorgelegd worden aan de Vlaamse Onderwijsraad, AGODI en de Onderwijsinspectie. De Vlaamse regering neemt de uiteindelijke beslissing. Zij zal bij haar beoordeling rekening houden met de volgende criteria:

Voor de oprichting van een type in combinatie met een opleidingsvorm:

  • worden de noodzaak, de doelmatigheid en de leefbaarheid afdoende gemotiveerd in een omgevingsanalyse?
  • worden de aangepaste en schoolexterne begeleidingsmogelijkheden voor de nieuwe doelgroep in kaart gebracht?
  • beschikt de school over de nodige expertise voor het bijkomende aanbod?
  • zijn er recent inspanningen geleverd om het personeel te professionaliseren of zijn er professionalisering gepland?
  • heeft de school de vereiste infrastructurele en materiële voorzieningen?
  • als het gaat over de aanvraag van een oprichting van opleidingsvorm 4: is er een samenwerkingsovereenkomst (zie model in bijlage) afgesloten met een of meer scholen voor gewoon voltijds secundair onderwijs?

Voor de oprichting van een niet-duale opleiding binnen OV3 of een niet-duaal structuuronderdeel binnen OV4:

  • de eventuele beperkingen of voorwaarden die vanuit macrodoelmatigheid aan het aanbod van de opleiding zijn gekoppeld;
  • de behoeften aan deze opleiding in de onderwijszone in kwestie met het oog op vervolgonderwijs of toetreding tot de arbeidsmarkt;
  • de keuzevrijheid van ouders en leerlingen;
  • de studiecontinuïteit van leerlingen binnen de scholengemeenschap;
  • de getroffen voorbereidingen op het vlak van materiële infrastructuur en leermiddelen;
  • de samenwerkingsmogelijkheden met lokale arbeidsmarktactoren en de bedrijfswereld;
  • de afspraken die met andere lokale onderwijsinrichters, binnen en buiten de scholengemeenschap in kwestie, zijn gemaakt over een rationeel en transparant studieaanbod;
  • een samenwerkingsovereenkomst (zie model in bijlage) met ten minste één school voor gewoon voltijds secundair onderwijs met een gelijkaardig studieaanbod in de buurt uit het voltijds of deeltijds beroepssecundair onderwijs.

Aanvraagformulier versturen

sla link op in klembord

Kopieer

Voor de meeste initiatieven stuur je het ingevulde en ingescande aanvraagformulier per mail in pdf-formaat naar AGODI ten laatste op 30 november van het voorafgaand schooljaar. Let op dat je ook de nodige bewijsstukken, zoals vermeld op het formulier, meestuurt. De contactgegevens van de bestemmeling lees je af bovenaan op de meldingsformulieren.

Op deze datum zijn echter twee uitzonderingen:

  • de aanvraag voor de oprichting van niet-duale structuuronderdelen binnen OV4: uiterlijk 2 maanden voorafgaand aan de effectieve oprichting, schoolvakantie niet inbegrepen.
  • De aanvraag voor de oprichting van een vestigingsplaats: uiterlijk 3 maanden voorafgaand aan de effectieve oprichting.

Heraanvraag

sla link op in klembord

Kopieer

Als je als schoolbestuur een eerder aangevraagde en goedgekeurde structuurwijziging toch niet kunt realiseren op 1 september, kun je die niet zomaar verschuiven naar het volgend schooljaar. Je moet die structuurwijziging, opnieuw aanvragen door een dossier in te dienen bij AGODI.

Enkel een melding aan AGODI vereist

sla link op in klembord

Kopieer

Over andere structuurwijzigingen wil het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODI) enkel op de hoogte worden gehouden. Een melding per mail van het schoolbestuur volstaat.

De structuurwijzigingen meld je door middel van het geschikte meldingsformulier dat je terugvindt bij de omzendbrief SO/2006/03(buso).

  • fusie van scholen, zie bijlage 1 bij de omzendbrief SO/2006/03(buso);
  • afsplitsing van scholen, zie bijlage 1 bij de omzendbrief SO/2006/03(buso);
  • opheffing van een school, zie bijlage 1 bij de omzendbrief SO/2006/03(buso);
  • opheffing van een vestigingsplaats, zie bijlage 1 bij de omzendbrief SO/2006/03(buso);
  • opheffing van een opleidingsvorm, zie bijlage 1 bij de omzendbrief SO/2006/03(buso);
  • opheffing van een opleiding van opleidingsvorm 3, zie bijlage 1 bij de omzendbrief SO/2006/03(buso);
  • opheffing van een type, zie bijlage 1 bij de omzendbrief SO/2006/03(buso).

Meldingsformulier versturen

sla link op in klembord

Kopieer

Je verstuurt het ingevulde en ingescande aanvraagformulier per mail in pdf-formaat naar AGODI ten laatste op 1 april van het voorafgaand schooljaar.


De contactgegevens van de bestemmeling lees je bovenaan op de aanvraagformulieren.

Heraanvraag

sla link op in klembord

Kopieer

Als je als schoolbestuur een eerder aangevraagde en goedgekeurde structuurwijziging toch niet kunt realiseren op 1 september, kun je die niet zomaar verschuiven naar het volgend schooljaar. Je moet die structuurwijziging opnieuw melden aan AGODI.

De normen

sla link op in klembord

Kopieer

Rationalisatie

sla link op in klembord

Kopieer

Iedere buso-school moet op 1 oktober ten minste 15 regelmatig ingeschreven leerlingen tellen. Daarnaast gelden er alleen rationalisatienormen voor de verschillende opleidingsvormen. In het buso zijn er geen normen voor types. Dat betekent dat voor het bereiken van de rationalisatienorm per opleidingsvorm de leerlingen van alle onderliggende types mogen worden samengeteld.

Sinds 1 september 2019 werden de rationalisatienormen voor opleidingen binnen OV3 afschaft in het kader van de modernisering secundair onderwijs. Daarnaast gelden ook geen afzonderlijke normen voor vestigingsplaatsen, onafhankelijk van de afstand van de administratieve vestigingsplaats.

Er gelden andere normen voor scholen gelegen in het tweetalig gebied Brussel hoofdstad:

  • In de opleidingsvorm 1, 2, 3 en 4 mag je de leerlingen type 6 dubbel tellen (let op: niet voor de berekening van de omkadering en werkingsmiddelen);
  • In de opleidingsvorm 1 en 4 mag je de leerlingen type 7 dubbel tellen (let op: niet voor de berekening van de omkadering en werkingsmiddelen);
  • In de opleidingsvorm 3 mag je de leerlingen type 3 dubbel tellen (let op: niet voor de berekening van de omkadering en werkingsmiddelen).

In een school met meerderde opleidingsvormen moet men de som maken van de verschillende minima.

In een school met meerdere vestigingsplaatsen moet de globale bevolking van de school in aanmerking worden genomen.

Nieuwe school

sla link op in klembord

Kopieer

Een nieuwe buso-school kan enkel gesubsidieerd worden indien op 1 oktober van het schooljaar oprichting

  • iedere opleidingsvorm afzonderlijk minimaal 150 % van de rationalisatienorm bereikt
  • de opleidingsvormen samen:
    • het 1ste jaar : 200% van de rationalisatienorm behalen
    • het 2de jaar : 250%
    • het 3de jaar : 300%
    • het 4de jaar : 100%
  • In de opleidingsvormen 1, 2, 3 en 4 mogen de leerlingen type 6 dubbel worden geteld (let op: niet voor de berekening van de omkadering en werkingsmiddelen)
  • In de opleidingsvormen 1 en 4 mogen de leerlingen type 7 dubbel worden geteld (let op: niet voor de berekening van de omkadering en werkingsmiddelen).
  • In de opleidingsvorm 3 mogen de leerlingen type 3 dubbel worden geteld (let op: niet voor de berekening van de omkadering en werkingsmiddelen).

Worden deze minima niet bereikt, dan moet de in gebreke blijvende opleidingsvorm of desgevallend de school met ingang van 1 september daaropvolgend worden opgeheven.

Nieuwe opleidingsvormen 1, 2 of 3

sla link op in klembord

Kopieer

Een bestaande buso-school kan een nieuwe opleidingsvorm 1, 2 of 3 oprichten indien zij

  • het vorig schooljaar ten minste 150% van de rationalisatienorm heeft bereikt;
  • twee opeenvolgende schooljaren 250% van de rationalisatienorm bereikt binnen de nieuwe opleidingsvorm 1, 2 of 3;
  • vanaf het derde schooljaar de gewone rationalisatienorm bereikt.

Opleidingsvorm 4

sla link op in klembord

Kopieer

Een bestaande buso-school kan een nieuwe opleidingsvorm 4 oprichten indien zij:

  • het vorig schooljaar ten minste 150% van de rationalisatienorm heeft bereikt;
  • twee opeenvolgende schooljaren 125% van de rationalisatienorm bereikt binnen de nieuwe opleidingsvorm 4;
  • vanaf het derde schooljaar de gewone rationalisatienorm bereikt.

De teldag

sla link op in klembord

Kopieer

De overheid kijkt op 1 oktober na of alle structuuronderdelen aan de rationalisatienormen, desgevallend aan de programmatienormen voldoen.

    Deze teldag voor rationalisatie en programmatie is niet te verwarren met de teldag van 1 februari op basis waarvan de omkadering en werkingsmiddelen voor het volgende schooljaar worden bepaald.

    In een aantal gevallen zal ook de teldag voor de berekening van de omkadering niet op 1 februari van het voorgaande schooljaar vallen, maar op 1 oktober van het lopende schooljaar:

    • een nieuwe school ontstaan door fusie: telt eenmalig op 1 oktober;
    • de omvorming van een opleidingsvorm: het eerste jaar van de omvorming op 1 oktober, het laatste jaar van de omvorming op 1 oktober, de tussenliggende jaren op 1 februari;
    • een nieuwe school ontstaan door programmatie of afsplitsing: gedurende drie opeenvolgende schooljaren op 1 oktober;
    • de oprichting van een opleidingsvorm (eventueel samen met oprichting van een type): gedurende 3 opeenvolgende schooljaren op 1 oktober;
    • de opheffing van een opleidingsvorm: eenmalig op 1 oktober het schooljaar dat de opleidingsvorm volledig weg is;
    • de oprichting van een type (bij een bestaande opleidingsvorm): eenmalig op 1 oktober.

    OPGELET : De teldatum geldt ALTIJD voor het geheel van de school .

    De normen worden niet bereikt

    sla link op in klembord

    Kopieer

    Wanneer een school met verschillende opleidingsvormen globaal voldoet aan de normen van de opleidingsvormen samen, maar voor één of meer opleidingsvormen afzonderlijk de norm van de opleidingsvorm niet bereikt, dan mogen deze opleidingsvormen behouden blijven, indien de school voor iedere opleidingsvorm afzonderlijk 2/3 van die norm bereikt .

    • In de opleidingsvormen 1, 2, 3 en 4 mag je de leerlingen type 6 dubbel tellen (let op: niet voor de berekening van de omkadering en werkingsmiddelen);
    • In de opleidingsvormen 1 en 4 mag je de leerlingen type 7 dubbel tellen (let op: niet voor de berekening van de omkadering en werkingsmiddelen);
    • In de opleidingsvorm 3 mag je de leerlingen type 3 dubbel tellen (let op: niet voor de berekening van de omkadering en werkingsmiddelen).

    Wanneer een school met verschillende opleidingsvormen wel globaal de normen van de opleidingsvormen samen bereikt, maar voor één of meer opleidingsvormen afzonderlijk niet alleen beneden de norm van de opleidingsvorm blijft, maar ook gedurende twee opeenvolgende schooljaren niet 2/3 van deze norm bereikt op 1 oktober, dan:

    • moet ofwel de in gebreke blijvende opleidingsvorm op 1 oktober van het tweede schooljaar worden afgeschaft;
    • ofwel moet de school fusioneren;
    • ofwel moet de school een gemotiveerde aanvraag indienen bij de Vlaamse regering om toch te kunnen blijven voort bestaan.

    Wanneer een school gedurende twee opeenvolgende schooljaren met verschillende opleidingsvormen wel 2/3 van de norm voor iedere opleidingsvorm afzonderlijk bereikt, maar niet de globale norm van de opleidingsvormen samen bereikt op 1 oktober, dan:

    • moet ofwel de in gebreke blijvende opleidingsvorm op 1 oktober van het tweede schooljaar worden afgeschaft;
    • ofwel moet de school fusioneren;
    • ofwel moet de school een gemotiveerde aanvraag indienen bij de Vlaamse regering om toch te kunnen blijven voort bestaan.

    Wanneer een school met één opleidingsvorm op 1 oktober de rationalisatienorm niet bereikt :

    • moet ofwel deze school op 1 oktober van het daaropvolgende schooljaar sluiten;
    • ofwel moet de school fusioneren;
    • ofwel moet de school een gemotiveerde aanvraag indienen bij de Vlaamse regering om toch te kunnen blijven voort bestaan.

    Reglementering

    sla link op in klembord

    Kopieer

    De reglementering over de structuurwijzigingen in het gewoon secundair onderwijs lees je in de volgende Ministeriële Omzendbrieven:

    • ministeriële omzendbrief SO/2006/03(buso) van 4 mei 2006 ‘ Programmatie en rationalisatie in het buitengewoon  secundair onderwijs’;
    • ministeriële omzendbrief so60 van 5 februari 1999 ‘Studieaanbod voltijds secundair onderwijs’ (voor OV4)
    • ministeriële omzendbrief so61 van 5 februari 1999 ‘Programmatie, omvorming, overheveling en afbouw in het voltijds secundair onderwijs’ (voor OV4)
    • ministeriële omzendbrief so62 van 30 april 1999 ‘Scholengemeenschappen secundair onderwijs’;
    • ministeriële omzendbrief so/2019/01 van 13 maart 2019 ‘Omzendbrief duaal leren en de aanloopfase’ (voor OV3 en OV4)
    • ministeriële omzendbrief Pers/2009/03 van 30 juni 2009 Rechten en plichten van personeelsleden bij het overnemen van onderwijsinstellingen, bij overheveling van een vestigingsplaats of een filiaal naar een instelling van een andere inrichtende macht en bij een samensmelting van filialen tot een nieuwe instelling.

    Contactgegevens

    sla link op in klembord

    Kopieer

    ×
    Kijkt als...
    Niveau
    Regio