We zetten in op sterk onderwijs in sociale vaardigheden.
Een kind groeit op in onze voortdurende veranderende maatschappij. Het ontwikkelen van sociale vaardigheden speelt daarbij een cruciale rol. Gelukkig zijn leerlingen van nature nieuwsgierig naar zichzelf, de (andere) mens en de maatschappij. Leerlingen met goede sociale vaardigheden kunnen beter samenwerken en zijn in staat om conflicten op een goede manier op te lossen. Met goede sociale vaardigheden kunnen leerlingen inschatten wat gewenst gedrag is en zich daarop aanpassen. In de klas krijgen leerlingen te maken met andere leerlingen van diverse culturele en sociale achtergronden. Ook om te kunnen leren, werken en leven in onze diverse samenleving zijn sociale vaardigheden onontbeerlijk. Sociale vaardigheden zijn niet alleen op individueel niveau, maar ook op groepsniveau belangrijk. Door sociaal gedrag in de klas te stimuleren, zitten kinderen beter in hun vel en presteren ze beter.
Goed onderwijs voor sociale vaardigheden beoogt - naar de uitgangspunten van de leergebiedoverschrijdende eindtermen - dat leerlingen:
Goed onderwijs voor sociale vaardigheden vanuit Zill in een katholieke basisschool speelt ook in op de basisbehoefte van mensen tot verbonden leven. Het heeft ook tot doel dat kinderen contact maken met hun unieke binnenkant. Zo ontdekken ze wat in henzelf leeft. Die bewustwording oriënteert hen in hun relaties met de anderen en met de buitenwereld.
De ontwikkeling van de leerlingen stimuleren vanuit de fysieke, psychische, sociale en spirituele basisbehoeften is een basisvoorwaarde om de wereld te ontdekken en er als geïnspireerde burger engagementen in op te nemen.
Wegwijzers als ‘uniciteit in verbondenheid’, ‘gastvrijheid’ en ‘generositeit’ uit het vormingsconcept katholiek onderwijs verbinden de opdracht van de katholieke school met haar bijbels-christelijke inspiratie. Een katholieke basisschool zet niet louter en alleen in op de ontwikkeling van de sociale vaardigheden, maar maakt werk van de persoonsgebonden ontwikkeling in haar totaliteit. Hoe kan het ook anders, de school is immers meer dan een ‘leergemeenschap’. Ze is in de eerste plaats een ‘leefgemeenschap’ waarin identiteit, dialoog en verbondenheid centraal staan. Leerlingen in een katholieke basisschool zetten hun sociale vaardigheden, talenten en competenties in om te participeren aan onze veranderende maatschappij. Dit doen ze door het opnemen van engagementen in functie voor een betere wereld én te reflecteren in dialoog op het menselijk denken en doen.
Als leraren in een katholieke basisschool willen we dat kinderen een holistisch mens- en wereldbeeld ontwikkelen. Daarom zien we elk onderwijsarrangement als een kans om aan tien ontwikkelvelden te werken.
Goed onderwijs voor sociale vaardigheden vanuit Zin in leren! Zin in leven! zet aan tot de brede en harmonische vorming van alle leerlingen. Persoonsgebonden en cultuurgebonden ontwikkeling staan centraal en zijn verbonden.
Enkele voorbeelden van dit dynamisch samenspel over de ontwikkelvelden heen:
Bij de leergebiedoverschrijdende eindtermen ‘Sociale vaardigheden’ vinden we eindtermen terug onder de drie domeinen ‘Relatiewijzen’, ‘Gespreksconventies’ en ‘Samenwerking’.
Binnen Zill zijn verbindingen met de leergebiedoverschrijdende eindtermen ‘Sociale vaardigheden’ van het domein ‘relatiewijzen’ over het hele leerplankader:
Hier vind je interactief aanvullende illustraties bij relatiewijzen vanuit verschillende ontwikkelvelden!
Binnen Zill zijn er verbindingen met de leergebiedoverschrijdende eindtermen ‘Sociale vaardigheden’ van het domein ‘gespreksconventies’:
Illustratie: Bij het begin van de dag begroeten de leerlingen elkaar en de leraar in het Frans op een informele manier en met de beleefdheidsvorm.
Hier vind je interactief aanvullende illustraties bij gespreksconventies uit verschillende ontwikkelvelden!
Binnen Zill zijn de leergebiedoverschrijdende eindtermen ‘Sociale vaardigheden’ van het domein ‘Samenwerking’ voornamelijk terug te vinden onder het ontwikkelveld:
Hier vind je interactief aanvullende illustraties bij samenwerking uit verschillende ontwikkelvelden!
Leerlingen ontwikkelen zich in een relatief korte periode van volledig afhankelijk tot redelijk zelfstandig. Gedurende deze periode ontwikkelen zij een bewustzijn van zichzelf en van alle eisen die de omgeving stelt. Tijdens het verkennen van de wereld en het zoeken naar grenzen, zal een leerling uiteindelijk een evenwicht vinden tussen het doorzetten van de eigen wil en het aanpassen aan de sociale wensen.
Deze groei is een continu proces, voor kinderen, maar ook voor volwassenen. In de ontwikkeling van leerlingen (leerlijnen) zijn gevoelige periodes te onderscheiden. Deze referentieperiodes (op basis van de leeftijd van de leerlingen) vind je terug in ontwikkelstappen in de generieke doelen.
Werken aan sociale vaardigheden wordt sterk ondersteund door de ontwikkelvelden van persoonsgebonden ontwikkeling. Hierin zijn immers de leerinhouden opgenomen die betrekking hebben op de ontwikkeling van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes vanuit de fysieke, psychische, sociale en spirituele basisbehoeften. Zo vormen we onze leerlingen tot vrije, competente en solidaire mensen die zin en betekenis vinden in leven en samenleven. Dat maakt ook dat er een vanzelfsprekende band is tussen de ontwikkelvelden van persoonsgebonden ontwikkeling en het ontwikkelveld rooms-katholieke godsdienst.
Met Zin in leren! Zin in leven! werken we vanuit een focus. Deze focus laat ons net gericht nadenken en dieper kijken naar het leerplankader. Zo kan je vanuit je focus binnen een ontwikkelveld verbindingen maken met andere velden. Je werkt aan een geïntegreerde aanpak die deel uitmaakt van het schoolleven van elke dag.
De socio-emotionele ontwikkeling speelt in op de basisbehoeften van mensen tot verbonden leven. Leerlingen maken contact met de eigen unieke binnenkant, zodat ze ontdekken wat in henzelf leeft. Leven is samenleven: kinderen spelen samen, maken samen ruzie, sluiten vriendschappen, zijn hard voor elkaar, vertonen pestgedrag, troosten en helpen … Voor de leraren komt het erop aan om kansen te zien en met een ontmoetende/uitnodigende lerarenstijl hierop in te spelen.
Leven is samen leren. Kinderen leren van en met elkaar. Dit maakt leren tot een communicatief gebeuren, een sociaal en relationeel proces, een kwalitatief relationeel verkeer tussen ik-jij-wij. Die bewustwording oriënteert hen in hun relaties met de anderen en met de buitenwereld op een warme en communicatieve wijze.
Focus op sociale vaardigheden vanuit ‘ontwikkeling van een innerlijk kompas’
Met een kompas bepaal je je koers, blijf je op koers. Een innerlijk kompas gidst je/helpt je om in je leven waardevolle keuzes te maken. Een innerlijk kompas helpt je om gemaakte keuzes, interesses, waarden en doelen blijvend op elkaar af te stemmen. Een innerlijk kompas helpt je om veerkrachtig om te gaan met momenten en situaties waarbij je identiteitsontwikkeling onder spanning komt te staan.
De ontwikkeling van je innerlijk kompas loopt samen met je levensbeschouwelijke ontwikkeling. Die zich voltrekt vanuit je eigen levensbeschouwelijke traditie in communicatie met andere, omringende levensbeschouwingen (interesses, waarden en normen die van thuis uit met je identiteit verbonden zijn en die in de katholieke basisschool stoelen op de christelijke geloofstraditie).
In dialoog met anderen heb je een goed gefundeerd innerlijk kompas nodig om tot een kwalitatief pluralisme te komen. Vanuit dit mens- en wereldbeeld nodigt de katholieke dialoogschool in deze tijd van levensbeschouwelijk-religieuze veelheid iedereen uit om in dialoog met elkaar op zoek te gaan naar het volle mens- en medemens-zijn.
Vanuit evangelie/figuur Jezus helpen we als katholieke dialoogschool iedere leerling om eigen wortels en inspiratiebronnen te (her)ontdekken en te verkennen. Deze diversiteit draagt er ongetwijfeld toe bij te ontdekken wat mensen verbindt en mogelijks onderscheidt en hoe ze daarmee kunnen omgaan.
Focus op sociale vaardigheden vanuit ‘ motorische en zintuiglijke ontwikkeling’
Het bewegingsonderwijs op school biedt goede mogelijkheden om de sociale vaardigheden te stimuleren. Bewegen helpt leerlingen bij de socialisatie, het leren van vaardigheden, het vinden van vrienden en bij het communiceren
Spel en beweging kunnen een positieve invloed hebben, zowel op leerprestaties van leerlingen als op de sociale vaardigheden.
De invloed op sociaal gedrag, zelfbeeld en zelfvertrouwen is afhankelijk van het sociale klimaat waarbinnen de activiteiten plaatsvinden. Een positief klimaat, met aandacht voor sociale interactie, heeft een positieve invloed op de sociale vaardigheden.
Bij spelen komen gevoelens naar boven: plezier beleven, zich uitleven, spanning aanvoelen … Deze uiten ze op een spontane manier tijdens het spel. Via bewegingssituaties leren kinderen zichzelf en later ook anderen kennen en aanvaarden. Dit is nodig voor de ontwikkeling van een zelfconcept.
Tijdens de lessen lichamelijke opvoeding gaan de leerlingen in directe interactie met de ander. Dit gebeurt in duo’s of in groepsverband.
In een klasgroep zijn er grote verschillen zowel op fysiek als op psychisch vlak. Tijdens de lessen lichamelijke opvoeding worden de leerlingen heel direct geconfronteerd met deze diversiteit. De leerlingen leren deze verscheidenheid erkennen, aanvaarden en er respectvol mee omgaan.
Bij bewegings- en sportspelen leren de kinderen gericht samenwerken in duo’s of (kleine) groepen om een gemeenschappelijk doel te realiseren. De leerlingen geven elkaar binnen eenzelfde team ruimte om zinvol aan het spel deel te nemen. Ze moedigen elkaar aan en leren op een gezonde manier met competitie omgaan. Regelmatig zijn er activiteiten waarbij het gemeenschappelijk resultaat voorop staat. SErv3 IKvk4
Bij hun motorische en zintuiglijke ontwikkeling komen de leerlingen ook met hun gevoelens in aanraking. Ze leren die gevoelens (bijvoorbeeld onzekerheid, hoogtevrees, frustratie) herkennen, aanvaarden en uiten. Ze spelen op een sportieve manier en leren zo omgaan met winst en verlies. Ze leren zichzelf te beheersen en eventueel ongepast gedrag bij te sturen.
Illustratie: Tijdens het voetbaltornooi raken de spelers van de 5de klas zonder veel moeite in de finale. Daardoor worden de spelers ook een beetje overmoedig. De leraar besluit daarover met de leerlingen een gesprek te voeren met als thema: wat maakt een winnaar tot een goede winnaar, wat maakt een verliezer tot een goede verliezer? SEgb1, SEgb2, SEgb3
Focus op sociale vaardigheden vanuit ‘ontwikkeling van oriëntatie op de wereld’
Leerlingen zijn van nature uit nieuwsgierig en zitten boordevol vragen over zichzelf, de anderen en hun omgeving. Ze gaan hun omgeving meer en meer exploreren en hun identiteit ontwikkelen in relatie tot anderen.
We nodigen de leerlingen uit hun omgeving waar te nemen, te verkennen, te onderzoeken, te ordenen en te duiden. We laten leerlingen vaardigheden verwerven om goed met zichzelf, anderen en de wereld om te gaan.
Vanuit de katholieke dialoogschool zetten we in op inspirerend burgerschap als persoonsvorming. De houding van dienstbaarheid en liefde voor de wereld willen we versterken bij onze leerlingen. Wederkerigheid en solidariteit vormen één van de fundamenten voor de katholieke dialoogschool: de leerling zet zich in voor een ander in de maatschappij, maar ontwikkelt ook zijn eigen identiteit vanuit die concrete dialoog met de ander. Deze dialoog voedt zich echter niet alleen met kennisinhouden, maar vraagt om reële confrontaties en ontmoetingen over de klasmuren heen. Op die manier werken leerlingen mee aan een betere wereld, een wereld waar iedereen hoopvol van droomt.
De link met sociale vaardigheden vinden we ook in de vele ‘educaties’ die binnen oriëntatie op de wereld aan bod komen: gezondheidseducatie, vredeseducatie, cultuureducatie, erfgoededucatie, milieueducatie, verkeerseducatie, herinneringseducatie, interculturele educatie …
De nadruk op sociale vaardigheden uit zich concreet in het gebruik van een breed gamma aan activerende en coöperatieve werkvormen. Het zijn de leerlingen die de wereld actief verkennen, op zoek gaan naar antwoorden op hun vele vragen, hun kennis en inzichten met anderen delen.
Op sociale media zijn sociale vaardigheden zeker net zo belangrijk als bij een fysieke ontmoeting. Juist omdat er geen sprake is van non-verbale communicatie moet je je goed en duidelijk uit kunnen drukken. Tegelijkertijd is het verleidelijk om je sterker uit te laten dan je het recht in iemands gezicht zou doen. Voor leerlingen is het ook lang niet altijd duidelijk hoe zichtbaar een bericht is. En hoe kom je erachter wat het effect van een bericht is als je de ontvanger niet kunt zien? SEgb3, SEiv3, IKwn2, IKvk5
De online wereld geeft hen kansen om de wereld te ontdekken, relaties uit bouwen en te experimenteren met hoe ze zichzelf profileren. Geef daarom inzicht in hun sociale relaties online en maak hun weerbaarder.
“Hier zijn geen woorden voor”: sociale vaardigheden en muzische ontwikkeling putten uit dezelfde grondstof: emoties, gevoelens, …
Je kan gerust stellen dat investeren in muzische ontwikkeling tegelijk investeren is in sociale vaardigheden:
De relaties die leerlingen aangaan verlopen vaak via de taal. In die zin willen we leerlingen die willen en durven communiceren. De relatie met de eigen gevoelens en behoeften, basisvertrouwen liggen hier voor de hand. In de eerste plaats willen we dat leerlingen zich mondeling en schriftelijk durven uiten, vrij en expressief.
De communicatie wordt ondersteund door een communicatiemodel. Vier aspecten daarvan duiden op een sterke relatie met de sociale vaardigheden: wie is de zender, wie is de ontvanger, hoe breng ik de boodschap of komt ze binnen en met welk effect? Binnen de talige grondhouding verwachten we van de leerlingen dat ze respectvol en open met elkaar communiceren, in welke taal dan ook. We vragen hen hun taal gepast te gebruiken. Als communicatie moeilijk loopt, kan het betekenen dat leerlingen elkaar niet begrijpen of dat ze zelf niet begrepen worden. Dit heeft mogelijk impact op het opbouwen of onderhouden van relaties en het welbevinden van een leerling.
We verwachten dat leerlingen actief kunnen deelnemen aan gesprekken. Dat houdt in dat leerlingen luisteren naar de mening van anderen, doorvragen als ze iets niet begrijpen, vragen naar de mening van anderen, een eigen standpunt verduidelijken, passende argumenten naar voren brengen, kritisch reageren … Maar ook schriftelijk willen we dat ze zich inleven in de ander of rekening houden met de lezer.
De communicatie verloopt vaak ook niet-talig. Ook die aspecten van taal dragen bij tot de communicatie. Ze spelen een nog grotere rol bij niet-Nederlandstalige leerlingen en nieuwkomers. We dagen leerlingen en leraren uit om ook met hen verbondenheid te zoeken.
Communicatie speelt een grote rol bij het opbouwen van relaties en zelfstandig kunnen functioneren in de maatschappij.
Tegelijkertijd hoeft moeilijke (of moeizame?) verbale communicatie niet in de weg te staan van verbondenheid. Denk maar een (anderstalige) nieuwkomer voor wie het Nederlands een nieuw te leren taal is. Die leerling maakt een ‘stille periode’ door. (of die leerling bevindt zich nog in een ‘stille periode’. Dan zijn een glimlach, een gebaar, een hand ook middelen om je verbondenheid uitdrukken.
Ook het vreemde talenonderwijs is onlosmakelijk verbonden met sociale vaardigheden.
Leerlingen leren in zeer eenvoudige situaties communiceren in het Frans. Een nieuwe taal leren opent een wereld van kansen om kennis te maken met anderen, hun manier van leven en met hun cultuur SErv2. Leerlingen maken kennis met leren hoe waarden en normen kunnen verschillen naargelang de context. IKwn3)
Wiskundig denken is het leren gebruiken van je wiskundige bagage om problemen op te lossen; met vertrouwen en plezier.
Om wiskundige problemen te kunnen oplossen, zijn (sociale) vaardigheden nodig zoals zelfregulerend vermogen, ondernemingszin, relationele vaardigheden, onderzoekscompetentie en veerkracht. Omgekeerd helpt wiskunde ook om deze vaardigheden te ontwikkelen. Denk maar aan juf Ineke die de wiskundeles aangrijpt om te werken aan een groeimindset van haar leerlingen. De leerlingen die bang zijn om fouten te maken of die wiskunde als moeilijk ervaren worden gestimuleerd door foutvriendelijk wiskundeonderwijs waar leerlingen leren met en van elkaar. Of meester Mo die inzet op de ondernemingszin en onderzoekscompetentie van zijn leerlingen door wiskundige kansen te grijpen in de omgeving.
In de literatuur en in de praktijk worden de (sociale) vaardigheden die nodig zijn om wiskundige problemen te kunnen oplossen benoemd als een wiskundige attitude. Wil jij meer weten over wiskundig denken en hoe je een wiskundige attitude kan stimuleren, bekijk dan de themapagina wiskundeonderwijs.
De school is meer dan een ‘leergemeenschap’, ze is in de eerste plaats een ‘leefgemeenschap’. Leerlingen ervaren meer en meer in hun eigen omgeving hoe divers samenleven vandaag is, hoe verschillend mensen met elkaar omgaan en hoe verschillend ze samenleven.
Als katholieke school koesteren we de rijkdom van de rooms-katholieke geloofstraditie. We willen de levensbeschouwelijke ontwikkeling van leerlingen dan ook stimuleren door hen in ontmoeting te laten treden met deze traditie. Samen met hen zoeken we naar wat dit vandaag kan betekenen. Daarbij worden de leerlingen uitgenodigd om in vrijheid te groeien als mens. De rooms-katholieke geloofstraditie kan een toetssteen, een spiegel, een uitnodiging zijn om verder te denken, te kijken en te voelen dan men tot dan toe deed.
Goed onderwijs voor sociale vaardigheden vanuit Zill impliceert de operationalisering van enkele belangrijke principes bij het ontwerpen, uitvoeren en evalueren van onderwijsarrangementen in een krachtige leeromgeving.
Werken aan sociale vaardigheden krijgt vorm in onderwijsarrangementen.
Ik-jij-wij’ verwijst naar drie ontwikkelingsniveaus waarbinnen de groei zich manifesteert:
In de onthaalkring vertelt de vijfjarige kleuter Sam over het onweer van de voorbije nacht. Hij vertelt hoeveel schrik hij had en hoe die schrik verdween toen hij veilig kon schuilen in het bed van mama en papa. De leraar stelt gerust en zegt dat zij zelfs daar wat bang voor is. IKid1
Tijdens de opendeurdag leiden de leerlingen per twee de bezoekers rond doorheen de school. ’s Anderdaags reflecteren de duo’s terug op deze rondleidingen. Ze vertellen elkaar hoe ze hun samenwerking hebben ervaren en wat ze willen behouden of eventueel moeten bijsturen voor een volgende samenwerking. SEgb1)
De leerlingen van het vierde leerjaar worden ingezet in de eerste kleuterklas. Elke kleuter krijgt een ‘buddy’. Zelfs Ben die eerder stil en bedeesd is, ontpopt zich tot een actieve en spontane helper. IKvk1
Dit is terug te vinden in de opbouw van verschillende generieke doelen waarbij je in de ontwikkelstappen vaak de drie ontwikkelniveaus (ik-jij-wij) kan herkennen.
SErv3 Samenwerken met anderen en zo bijdragen aan het realiseren van een gemeenschappelijk doel
IVzv1 Keuzes willen, durven en kunnen maken door betekenis te geven aan die keuzes en daar de verantwoordelijkheid voor opnemen
Als leraar zet je een eigen stempel op het doen en laten van je leerlingen. Je beïnvloed de groepssfeer, je oefent invloed uit op het zelfbeeld en zelfvertrouwen van kinderen, je leert ze omgaan met henzelf, de andere en de wereld.
De leraar kent zijn leerlingen goed, observeert, biedt ondersteuning op maat aan, probeert ook datgene achter de façade zichtbaar te maken: storend gedrag, een abnormale reactie, opvallende stiltes, teruggetrokken zijn …
Enkele tips:
Leerlingen presteren beter als ze goed in hun vel zitten. Als je vanuit een positieve benadering naar gedrag kijkt, ontstaat er een prettig klas- en schoolklimaat. Focus je in de klas daarom niet te veel op gedragsproblemen, maar leg juist de nadruk op sociaal wenselijk gedrag.
Als je van de klas een positieve leeromgeving maakt, zorg je ervoor dat leerlingen zich veilig voelen in de groep. Om die reden is het belangrijk om altijd met een positieve blik naar hun ontwikkeling en ontwikkelingsmogelijkheden te kijken (Bakx & Rohaan, 2016). Uit onderzoek blijkt dat een positieve houding van de leraar leidt tot pro-sociaal gedrag in de klas. Het veilige klimaat dat daardoor ontstaat, zorgt ervoor dat iedere leerling optimaal presteert. Sociaal gedrag kun je op verschillende manieren stimuleren.
Enkele tips:
Positieve interacties tussen leraar en leerling dragen bij aan de ontwikkeling van de sociale vaardigheden van de leerling. Toon als leraar daarom altijd interesse en warmte. Luister serieus naar wat leerlingen te zeggen hebben. Beloon positief gedrag met effectieve complimenten en probeer bij ongewenst gedrag alleen non-verbale signalen te geven. Negatieve reacties kunnen het ongewenste gedrag versterken.
Ondersteun leerlingen bij het aangaan en opbouwen van positieve relaties met klasgenoten. Laat het in de klas oefenen met samenwerken; zo leren om te luisteren, om aanwijzingen op te volgen, om begrip te tonen en hoe conflicten op te lossen. Hiermee werk je aan sociaal gedrag, onder meer door te oefenen met sociaal-emotionele vaardigheden. Ook burgerschapsonderwijs speelt hierbij een rol.
Positief klassenmanagement biedt leerlingen de ruimte om zichzelf te zijn. Zo ontwikkelen ze zelfvertrouwen en presteren ze beter. Door de inrichting van de leeromgeving, de klas en de school kunnen leerkrachten sociaal gedrag uitlokken. Denk daarbij aan aantrekkelijke lessen, maar ook aan het maken van een goede tafelopstelling. Maak samen met de leerlingen afspraken over hoe jullie met elkaar willen omgaan en vergeet daarbij niet om de gedragsregels positief te formuleren.
Verschillende onderzoeken tonen aan dat het welbevinden en de leerprestaties van de leerling toeneemt als zijn of haar ouders betrokken zijn bij het leerproces. Communiceer daarom met ouders over wat de school van hen verwacht, of organiseer eens een ouderavond over thema’s als positief gedrag en veiligheid. Kortom: laat ouders meedenken en -praten. Vergeet ook niet om duidelijk te maken bij wie ze terecht kunnen als zij – via hun kind – horen over onveilige situaties, zoals pesten of ander onwenselijk gedrag in de klas of op school.
Het is makkelijker om sociaal gedrag te stimuleren als alle betrokkenen dezelfde verwachtingen hebben en dezelfde afspraken en idealen rond gedrag uitdragen en nastreven. Denk daarom samen na over een schoolbrede visie. Hoe werken jullie de gedragsregels uit? En hoe gaan jullie om met pestgedrag? Zorg ervoor dat je als team eenduidig bent over deze zaken. Want sociaal gedrag kun je aanleren, net als rekenen en taal.
Dit alles is onontbeerlijk om tot welbevinden, betrokkenheid en verbondenheid te komen. Ons leerplan Zin in leren! Zin in leven! doet dit door ontwikkelvelden,- thema’s en generieke doelen te formuleren die leerlingen nodig hebben om daartoe te komen.
De Zill-bibliotheek bevat een schat aan voorbeelden van krachtige leeromgevingen: langerlopend of kort, op school-, groeps- of kindniveau waarbij leerlingen in respect, openheid en begrip tot optimaal leren komen.
Dat komt tot stand binnen een krachtige leeromgeving.” Het eenvoudig schema Ontwerpen van een krachtige leeromgeving met Zin in leren! Zin in leven!: zo doe je dat ondersteunt je in het gericht werken aan die krachtige leeromgeving voor elk kind.
De verschillende ervaringskansen bieden de leraar mogelijkheden om sociale vaardigheden in te oefenen. Gevarieerde kansen laten hen toe om hun sociale vaardigheden vanuit verschillende perspectieven te benaderen, elk op een eigen wijze.
Illustratie: In de klas (acht – tienjarigen) wordt de dinsdagnamiddag ingevuld als ‘zelfstandig projectwerk’. De leerlingen kunnen tijdens die namiddag zelf opdrachten plannen en uitvoeren, dingen onderzoeken, opdrachten verder afwerken … Vooraf maken ze een planning op en reserveren ze bij de leraar materiaal of ruimte die ze nodig hebben in of buiten de klas. Op het einde van de namiddag brengen ze kort verslag uit van het doorlopen proces en de eventuele resultaten van hun werk. Leerlingen die dat wensen kunnen samen aan iets werken. Wie dat wil kan ook individueel aan het werk.
Door om te gaan met verschillen tussen leerlingen in een klas (binnenklasdifferentiatie) op een proactieve, positieve en planmatige manier komen we tot verhoogde motivatie, welbevinden, leerwinst en/of leerefficiëntie. Proactief en planmatig betekent dat een leraar zoveel mogelijk anticipeert en zich voorbereidt op wat zich zou kunnen aanbieden in de klas en niet alleen reactief optreedt.
Door in te spelen op de verschillen tussen de leerlingen en deze positief te benutten zorgen we voor een klimaat waar ik-jij-wij het platform is voor een harmonische ontwikkeling.
Je kan ook de sociale vaardigheden van de leerlingen stimuleren door in te zetten op verschillende groeperingswijze(n). Je maakt flexibele keuzes in functie van leerling, context en leerplan voor meer homogene of meer heterogene groepen binnen de activiteit.
Door heterogene of homogene groepen evenwichtig af te wisselen kun je nadelige effecten van een al te eenzijdige groepering neutraliseren.
Van sommige kinderen verwachten hun klasgenoten veel, terwijl andere kinderen niet gekozen worden om aan te sluiten bij een groepje dat een gemeenschappelijke taak krijgt. Het door de leraar bewust inzetten op coöperatieve werkvormen, waarbij de inbreng van elk kind noodzakelijk is, kan daaraan verhelpen.
De juiste keuze van de middelen om een sociale interactie op gang te brengen, te bevorderen of te ondersteunen, is fundamenteel. Deze zal immers een belangrijke factor zijn in het slagen van jouw onderwijsarrangement.
Dit middel kan zeer verscheiden zijn: een digitaal bord, een gezelschapsspel, een prentenboek, een krantenartikel, een experimenteerset, een YouTube-filmpje, een handpop, een stappenplan of een schrijfkader, een bronnenboek, …
We willen een school waarin sociale vaardigheden centraal staan, met daarbij een duidelijke visie, geworteld in de christelijke traditie, met Zin in leren! Zin in leven! als referentiekader.
Als school zorg je voor een combinatie van preventieve en curatieve maatregelen, waarbij ingezet wordt op verbetering van het schoolklimaat, teamsamenwerking, trainen van leraren en het inzetten van schoolprojecten (‘whole school approach’ of ‘integrale schoolaanpak’) .
Scholen zijn vaak geneigd om in te zetten op schoolprojecten na het vaststellen van een ‘probleem’. Ze werken dus meestal vanuit het curatieve, terwijl juist preventief ‘breed’ werken voor een goed fundament zorgt voor de ontwikkeling van sociale vaardigheden op school.
Hoe een school omgaat met sociale vaardigheden zie je in de schoolrefter, op de speelplaats, maar ook in hoe de leraren met de kinderen, elkaar en de ouders omgaan.
In rijen naar de refter lopen, op een vast plaats gaan zitten, zwijgen tot iedereen gegeten heeft … Veel leerlingen vinden de middagpauze absoluut niet fijn, maar ook leraren doen vaak niet graag dit ‘refter’-toezicht. Bovendien blijft er nadien weinig tijd over om buiten te spelen, terwijl dat net zo belangrijk is. Een opstelling met een meer huiselijke sfeer en een betere akoestiek zou de leerlingen meer welkom heten en de gesprekken aan tafel stimuleren. De meeste leerlingen verorberen vluchtig hun middagmaal om aan het lawaai en de drukte in de refter te ontsnappen. Stimuleren van leerlingen om samen te eten, bij elkaar te gaan zitten, met elkaar te praten, keuzes maken, zichzelf bijsturen, … biedt een kans om te werken aan hun sociale vaardigheden.
Spelen is essentieel voor een gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren. Tijdens spel ontwikkelen jongeren hun sociale vaardigheden. Op de speelplaats worden vriendschappen gesloten, talenten ontdekt, de creativiteit geprikkeld … Spelen is de ideale uitlaatklep om nadien weer met een fris hoofd in de klas te zitten. Daarom is het belangrijk om de speelplaats zo optimaal mogelijk in te richten en aandacht te hebben voor het samenleven op de speelplaats.
De speelplaats maakt een belangrijk deel uit van de school. Zonder rekening te houden met voor- of naschoolse opvang, spenderen kinderen er minstens anderhalf uur per dag. Dat is dus minimum 230 uur per jaar. De speelplaatsbeleving is mee bepalend voor het welbevinden op school.
We kennen vele vormen van ‘samen’-werken tussen leraren. Samen onderwijs geven is kwaliteitsvoller dan wanneer je er alleen voor staat. Toch is het niet altijd een succes: alles staat of valt met een goede communicatie binnen het team. We doen hiervoor beroep op de sociale vaardigheden van elke leraar. Door te praten over je les leer je van elkaar en vermijd je dat er negatieve spanningen ontstaan in je relatie met je collega(‘s). Daar loopt het nu vaak fout. Het is heel verleidelijk om het over praktische zaken te hebben, zoals de concrete uitwerking van een les of de regeling voor een schooluitstap. Onuitgesproken verschillen in visie kunnen voor spanningen zorgen.
Elke school kan autonoom beslissen over de aanpak en de organisatie van haar onderwijs. Dat maakt het scholenlandschap in Vlaanderen divers. Het leerplan Zin in leren! Zin in leven roept de gebruikers ervan op om in te zetten op effectieve onderwijsarrangementen die tegemoetkomen aan het ontwikkelingsgerichte leren van kinderen. Nadenken over de beste manier waarop leerlingen met elkaar in interactie gaan, samenleven en communiceren kan je doen reflecteren over hoe je ‘jouw school’ organiseert.
Een meertalige diversiteit is een rijkdom. Het stelt de school voor de uitdaging om leerlingen van jongs af aan in contact te brengen en vertrouwd te maken met andere talen en culturen. Positief omgaan met meertaligheid heeft een sterke verbinding met de sociale vaardigheden. Taal is een deel van je identiteit. Leerlingen voelen zich veiliger en beter in de klas als ze zich gewaardeerd voelen in hun identiteit. Ze bloeien open bij activiteiten waarbij hun thuistaal en hun cultuur ter sprake komen. Het welbevinden van een leerling die zich gewaardeerd voelt in zijn eigen taal, draagt bij tot een optimale ontwikkeling.
De betrokkenheid van je leerlingen verhoogt. De erkenning en waardering van hun thuistaal zorgt ervoor dat leerlingen meer durven vertellen over hun thuistaal, hun gewoonten of over andere talen en culturen. De interactie verhoogt; leerlingen gaan meer spreken.
Leerlingen zijn gemotiveerd en hun positief zelfbeeld verhoogt. Ze krijgen ook een betere kijk op de identiteit van hun klasgenoten. Daardoor ervaren ze beter de verschillen en gelijkenissen tussen elkaar en leren ze elkaars wereld beter begrijpen. De band tussen de kinderen van de klas onderling versterkt, doordat ze elkaar beter leren kennen op een positieve manier.
Kinderen leren respectvol omgaan met diversiteit. Ze leren positief kijken naar andere talen en taalgebruikers. Een basisschool die met haar leerlingen betekenisvol werkt, maakt gebruik van die meertalige context om een krachtige leeromgeving te creëren.