We vertaalden de definitie van Van den Branden in bovenstaande afbeelding. Elke schijf staat voor een aspect waarop een onderwijsinstelling haar talenbeleid bouwt. Afhankelijk van de specifieke context en input zal het talenbeleid in elke onderwijsinstelling een ander uitzicht krijgen: de componenten zullen in jouw concrete school- en klaspraktijk anders vertaald worden.
Voorbeelden:
De verschillende aspecten vormen daarnaast ook belangrijke kwaliteitscriteria van het talenbeleid: doen we de goede dingen? Hebben we wel over alles nagedacht? Maken we doelgerichte keuzes? De aspecten uit de cirkel kunnen ook het uitgangspunt zijn voor een beginsituatieanalyse of effectmeting.
Alle schijven zijn met elkaar verbonden en beïnvloeden elkaar. De schijven met blauwe tinten hebben te maken met de inhouden van het talenbeleid. De schijven met grijs-groene tinten hebben te maken met de aanpak.
Een talenbeleid voeren is een cyclisch proces waarbij het hele team betrokken is.
Het Centrum voor Taal en Onderwijs (CTO, KU Leuven) ontwikkelde een schema om dit proces weer te geven. Doorheen de elementen van het schema kunnen de verschillende componenten aan bod komen.
Bij het doorlopen van de cirkel komen ook opnieuw kwaliteitscriteria aan bod: doen we de dingen goed? Hoe weten we dat? Vinden anderen dat ook? Wat gaan we nu doen? De organisatie komt op basis van deze denkoefening tot het bepalen van een focus voor een talenbeleid(splan) voor de komende schooljaren.
Voorbeeld:
Een school heeft voor het eerst een grote instroom van anderstalige nieuwkomers. Dat leidt ertoe dat het team gaat nadenken over omgaan met meertaligheid (Kunnen we de thuistaal van de nieuwkomers inzetten bij het leren van het Nederlands?), de doeltaal Nederlands (hoe zorgen we ervoor dat deze leerlingen zich zo snel mogelijk verstaanbaar kunnen uitdrukken?) en gezamenlijke taalpraktijk (wie zal binnen ons team welke taken voor de ondersteuning van deze leerlingen opnemen?).
Tien tips voor de aanpak van een talenbeleid