Het bevorderen van schoolaanwezigheid is essentieel voor het succes van leerlingen. Een hoge aanwezigheid draagt bij aan betere leerresultaten, de sociale ontwikkeling en een positieve schoolervaring.
Als leerlingen afwezig zijn, dan kan dat gelegitimeerd zijn (de leerling heeft een geldige reden, zoals ziekte), of niet gelegitimeerd (ongeoorloofd verzuim, dus zonder geldige reden, zoals spijbelen).
-> kindgemotiveerd
-> oudergemotiveerde afwezigheid
Risico: NEET = not in education, employment or training. -> kindgemotiveerd
> kindgemotiveerd.
Het is interessant om voldoende breed en systematisch naar de redenen voor afwezigheid te kijken en de vaststellingen te analyseren. Zo kunnen leerlingen om medische redenen afwezig zijn (denk aan ziekte of tandartsbezoek), maar het kan ook gaan om redenen in de context van de school (bijvoorbeeld de ziekte van een leraar) of om praktische aspecten (zoals problemen met het leerlingenvervoer). De analyse geeft je een duidelijker beeld van de redenen van afwezigheid. Dat helpt bij het vroegtijdig herkennen en aanpakken van de onderliggende oorzaken van verzuim.
De kans dat leerlingen op school zijn vergroot als je inzet op een verbindend schoolklimaat, goed onderwijs/krachtige leeromgeving en een beleid rond welbevinden.
Daarnaast zet je in op volgende elementen; schoolbrede aanpak, betrokkenheid van ouders, datageïnformeerd werken, ondersteuning bij afwezigheid van de zieke leerling, pijlers voor een gedragen aanpak, samen tegen schooluitval.
Een effectieve aanpak vereist de betrokkenheid van het hele schoolteam, ouders en samenwerking met CLB en andere relevante partners. Kearney & Graczyk (2020) bieden met hun multidimensional, multi-tiered system of supports model (MTSS-model) een gestructureerde en systematische aanpak. Het model onderscheidt drie niveaus van ondersteuning:
Ouders spelen een essentiële rol in het bevorderen van schoolaanwezigheid. Hun betrokkenheid en steun zijn vaak bepalend voor het leer- en leefklimaat van hun kind. Door als school regelmatig en laagdrempelig te communiceren met ouders over zowel de aanwezigheid als de algemene ontwikkeling van hun kind, ontstaat er een vertrouwensrelatie die cruciaal is voor vroegtijdige signalering van problemen. Deze communicatie maakt het mogelijk om beginnende signalen van motivatieverlies, psychosociale zorgen of andere drempels tijdig op te merken. In open dialoog kunnen school en ouders dan samen zoeken naar gepaste ondersteuning of oplossingen, eventueel in samenwerking met het CLB of andere partners. Zo wordt afwezigheid niet enkel opgevolgd, maar ook actief aangepakt binnen een bredere context van verbondenheid, zorg en gedeelde verantwoordelijkheid.
Het systematisch verzamelen, analyseren en gebruiken van data rond schoolaanwezigheid stelt scholen in staat om doelgericht en effectief te handelen. Dit begint bij een nauwkeurige registratie van afwezigheden, inclusief de aard ervan (gewettigd, ongewettigd, te laat komen ...). Door deze gegevens op klas-, leerjaar- en schoolniveau te analyseren, kunnen patronen worden blootgelegd, zoals herhaalde afwezigheid op bepaalde dagen, pieken bij specifieke leerlingen of verschillen tussen groepen.
Op basis van deze inzichten kunnen scholen gerichte acties en preventieve strategieën ontwikkelen, bijvoorbeeld het inzetten van extra ondersteuning voor risicoleerlingen, het versterken van oudercommunicatie of het aanpassen van het schoolaanbod. Ook stelt datageïnformeerd werken scholen in staat om het effect van hun maatregelen te evalueren: nemen de afwezigheden af? Worden bepaalde leerlingen beter bereikt?
Daarnaast helpt het gebruik van data om het team te sensibiliseren, beleidskeuzes te onderbouwen én om samen met externe partners (zoals het CLB) op een gedeelde, transparante basis te werken. Data worden zo geen controle-instrument, maar een bron van gedeeld inzicht en een aanzet tot constructieve dialoog en actie.
De MAZL-aanpak (Meer Aandacht voor Ziekgemelde Leerlingen) is een effectieve methode om ziekteverzuim aan te pakken.
De principes van de Nederlandse MAZL-aanpak (Multi-dimensionele Aanpak van Ziekgemelde Leerlingen) werden naar de Vlaamse context ‘vertaald’ onder de noemer SAMEN voor Schoolaanwezigheid. Deze aanpak sluit aan bij het concept van verbindend schoolklimaat en welbevinden op school en het gedeelde engagement van school, ouders, leerlingen en partners.
S - Signaleren
Een accurate en consequente registratie van afwezigheden vormt de basis. We registreren dagelijks en analyseren patronen via ons leerlingendossier. Bepaalde signalen (frequent ziekteverzuim, regelmatig te laat komen, terugkerende korte afwezigheden, dixit-attesten (een attest dat alleen op de verklaring van de patiënt gebaseerd is en niet op vaststellingen van de behandelende arts) ...) activeren intern overleg. Door vroeg te signaleren, kunnen we sneller ondersteunen.
A - Analyseren
We gaan in dialoog met de leerling en ouders om onderliggende oorzaken van de afwezigheid te begrijpen. Dit gebeurt op een open, niet-oordelende manier. Waar nodig wordt het CLB betrokken. We bekijken de situatie vanuit verschillende invalshoeken: gezondheid, welzijn, motivatie, gezin, schoolervaring ...
M - Motiveren
Samen zoeken we naar haalbare doelen: wat heeft de leerling nodig om (opnieuw) regelmatig naar school te komen? We maken afspraken die motiveren, realistisch zijn en inspelen op de sterktes en wensen van de leerling. Indien nodig wordt een opbouwtraject of gedeeltelijke herinschakeling voorzien.
E - Empoweren
Ouders en leerlingen zijn volwaardige partners. We versterken hun rol en betrokkenheid in het proces. We gebruiken verbindende communicatie en zetten in op herstel waar relaties of vertrouwen onder druk staan. De leerling wordt gezien als actor van zijn of haar traject, niet als object van zorg.
N - Netwerken
We werken structureel samen met het CLB en, indien nodig, externe hulpverleners. Ook intern wordt expertise gedeeld: zorgcoördinator, klasleraren, leerlingenbegeleiding en directie vormen een lerend team. We organiseren overleg, intervisie en gezamenlijke reflectie om onze aanpak te blijven verbeteren.
Een hele rijke bron met materialen en inzichten vind je op de website.
Je vindt er informatie over risicofactoren, beschermende factoren, specifieke doelgroepen, interactie leerling-context, netwerkgericht werken en warme overdracht.
Bronnen
Schoolweigering, ook wel bekend als schoolfobie of schoolangst, is een ernstig probleem waarbij een leerling herhaaldelijk en langdurig weigert om naar school te gaan zonder duidelijke reden. Dit gedrag kan verschillende vormen aannemen, zoals volledig weigeren om naar school te gaan, frequent te laat komen, veelvuldig ziekmelden of zelfs weglopen van school.
Het is belangrijk om schoolweigering niet te verwarren met spijbelen. Schoolweigering vraagt een specifieke aanpak. Het fundamentele onderscheid tussen schoolweigering en spijbelen zit in de emotionele onrust bij (de gedachte van) het naar school (moeten) gaan.
Dit deel is gebaseerd op Angst voor de schoolpoort (Ameye, G., et al., 2019).
Berg (1996) geeft volgende criteria van schoolweigering:
Het document ‘inschatting maken - assessment’ helpt je om de klachten bij schoolweigering te herkennen.
Vijf aandachtspunten:
Direct voelbare gevolgen zijn achterstand in hun leerproces, vroegtijdige schooluitval en problemen binnen het gezin en verminderde sociale contacten, wat kan leiden tot sociaal isolement en verhoogde angst om naar school te gaan.
Op lange termijn gaat het over de ontwikkeling van sociale problemen, een verhoogd risico op een psychiatrische problematiek en risico voor geestelijke gezondheidsproblemen in de late adolescentie en de volwassenheid.
Schoolweigering is een belangrijk signaal en risico voor de ontwikkeling van verdere psychologische of psychiatrische problemen.
Als school zet je in op preventieve maatregelen, verhoogde zorg en uitbreiding van zorg.
Het is essentieel om schoolweigering vroegtijdig te herkennen en in te grijpen. Het gaat om het vermogen om signalen van jongeren op te vangen en belangstelling te tonen voor de jongere, te luisteren, te kijken en te voelen vanuit een positieve intentie en daarnaar te handelen.
Als jongeren zich goed voelen op school dan heeft dat een positief effect op hun mentale gezondheid en hun prestaties. Het is een buffer tegen schooluitval. Zet dus in op een fijn schoolklimaat.
Zorg ervoor dat je bereikbaar en aanspreekbaar bent. Installeer een cultuur van samenwerking. Leef je in in het perspectief van de ander. Erken de ervaring van de andere. Weet dat misverstanden onvermijdelijk zijn.
Zeg:
Wees eerlijk en transparant over wat je met vertrouwelijke informatie zult doen.
Mogelijke signalen van schoolweigering:
Vraag een overzicht op van de afwezigheden (ook de gewettigde afwezigheden) en contacteer de jongere en/of ouders vanuit jouw bezorgdheid.
Spreek af wie de spilfiguur is (= diegene die op ieder moment voeling heeft en houdt met de situatie én het aanspreekpunt is voor alle betrokkenen, bijvoorbeeld een leerkracht, titularis, leerlingbegeleider, CLB …).
Spreek af wie de regie in handen neemt, mensen samenbrengt, afspraken maakt, de mogelijkheden bewaakt (eventueel is dat de spilfiguur).
Betrek bij voorkeur het CLB erbij (o.a. om eventueel verbinding te maken met de hulpverlening).
Spreek af hoe de communicatie op een snelle en effectieve manier verloopt: gesprek, mail, smartschool, telefoon, sociale media …
Uitbreiding van zorg: externe hulp inschakelen
Leerlingen hebben vaak professionele hulp nodig, zoals van een psycholoog of kinderpsychiater, om de onderliggende angst te overwinnen en weer vertrouwen te krijgen in de schoolomgeving.
Door de kenmerken en oorzaken te begrijpen, kunnen ouders, leraren en professionals samenwerken om schoolweigering effectief aan te pakken en de schoolaanwezigheid te bevorderen.
Wanneer is externe hulp aangewezen?
Een multidisciplinaire benadering, waarbij zowel de school als geestelijke gezondheidsprofessionals betrokken zijn, kan helpen bij het identificeren van de oorzaken en het ontwikkelen van een passend behandelplan. Je brengt alle perspectieven samen en wisselt uit. Zo ontstaat begrip en afstemming tussen verschillende betrokkenen en wordt de uitwerking van de aanpak gemeenschappelijk gedragen.
Samen met de externe hulpverlening bespreek je of een volledige of gefaseerde terugkeer naar school mogelijk is. Deze stap zal goed voorbereid worden.
Als een school opstart nog niet aan de orde is, kun je de school thuis aanwezig maken, of kiezen voor een alternatief.
Bronnen