Evidence-informed is hot de dag van vandaag. Ook binnen onderwijs heeft evidence-informed werken zijn waarde in het kader van kwaliteitsontwikkeling. De resultaten van de recentste peiling van het leergebied Mens en maatschappij in het basisonderwijs kunnen we dus niet zomaar naast ons neerleggen. Maar wat legt het onderzoek wel en niet bloot? Brengen de resultaten iets teweeg en wie maakt het verschil?
Slechts 45% van de leerlingen basisonderwijs behaalt de eindtermen voor het domein maatschappij
Onlangs werden de resultaten van de peiling Mens en maatschappij voor het basisonderwijs gepubliceerd. Geïnteresseerden konden eind november deelnemen aan een webinar georganiseerd door het Steunpunt Toetsontwikkeling en Peilingen (STEP). De peiling Mens en maatschappij bao (afgenomen in 2019) omvat de toetsing van de domeinen maatschappij, tijd, ruimte en brongebruik. Het domein mens werd niet onderzocht omwille van de vergelijkbaarheid van de resultaten met de peiling van 2010. Vanuit dit criterium is dit te begrijpen, maar anderzijds te betreuren omdat een fragmentaire peiling een onvolledig beeld geeft van de peiling van een volledig leergebied.
Uit het onderzoek blijkt dat leraren binnen het leergebied Mens en maatschappij het meeste belang hechten aan de domeinen mens (93%) en maatschappij (85%). Dit spoort met onze visie op goed onderwijs over Mens en maatschappij vanuit het leerplan Zin in leren! Zin in leven! (Zill). Een basisvoorwaarde om de mens èn de maatschappij te ontdekken, is immers de ontwikkeling van de leerlingen te stimuleren vanuit hun fysieke, psychische, sociale en spirituele basisbehoeften.
Toch bereikt slechts 45% van de leerlingen de eindtermen (ET) van het domein maatschappij. In 2010 waren er dat ook maar 53%. Alle leerlingengroepen gaan iets achteruit in vergelijking met de peiling 2010. De minst presterende groep is groter geworden, de best presterende groep kleiner. Dit is op zijn minst zorgwekkend te noemen, wetende dat de scores voor het behalen van eindtermen bij de andere domeinen — brongebruik buiten beschouwing gelaten — variëren tussen 70 en 79%.
In functie van de interpretatie van de resultaten en kwaliteitsontwikkeling is het noodzakelijk om over zoveel mogelijk informatie te beschikken die alle mogelijke vastgestelde verschillen kan duiden. Ook de lage score voor het behalen van de ET op het domein maatschappij in vergelijking met de andere domeinen ten opzichte van de resultaten van in 2010.
Zoals reeds gezegd blijkt er een gap te zijn tussen het grote belang dat leraren hechten aan het domein maatschappij en de lage scores van de leerlingen voor het behalen van de respectievelijke eindtermen. Het STEP heeft ook samenhang met achtergrondkenmerken op het niveau van de leerling, het gezin en de school in kaart gebracht, maar die resultaten geven geen eenduidig antwoord op de vragen waarom er zo’n groot verschil is en hoe the gap gedicht kan worden. Er is ook wel informatie over de klaspraktijk verzameld, maar er werd geen onderzoeksmethodiek gebruikt die een eventuele samenhang tussen de klaspraktijk en de lage score voor het behalen van de ET op het domein maatschappij aantoont. Wat dit laatste betreft is het in elk geval wenselijk dat het STEP in de toekomst ook diepgaander — eventueel kwalitatief — onderzoek doet naar de klaspraktijk.
Maar is ‘de huidige klaspraktijk’ dé sleutel tot de oplossing van het probleem? Of moeten we het probleem bij de wortels aanpakken? De klassamenstelling van vandaag is qua diversiteit grondig gewijzigd ten opzichte van die in 2010. Ze is zo een afspiegeling van de veranderende samenleving. Vooral de noden van die veranderende complexe samenleving en de daaruit voortvloeiende behoeften van mensen die er deel van uitmaken zijn geen constante en vergen adequate acties. Denk aan wat kwesties zoals de globalisering, de klimaatopwarming, armoede, discriminatie, digitalisering, de coronapandemie … allemaal teweegbrengen. Het is niet uit te sluiten dat er steeds meer leerlingen én leraren zijn die de ‘te onderwijzen maatschappij’ niet goed begrijpen en/of er minder affiniteit mee hebben waardoor ze afhaken. Het zou kunnen dat er een samenhang is tussen de lage score voor het behalen van de ET op het domein maatschappij en de ‘te onderwijzen maatschappij’ die niet meer strookt met de complexe maatschappij en de leerlingen en hun leraren in de klassen anno 2020.
Onderwijs omvat volgens Biesta drie grote doeldomeinen:
Onvoldoende aandacht en onderwijstijd voor het tweede en derde doeldomein vormen een bedreiging voor de harmonische ontwikkeling van de individuele leerling. Dit heeft vervolgens maatschappelijke implicaties.
In opdracht van de Vlaamse regering worden dit schooljaar nieuwe ontwikkelingsdoelen en eindtermen (ODET) voor de 16 sleutelcompetenties ontwikkeld die in principe op 1 september 2022 in voege gaan. In functie daarvan zijn ontwikkelcommissies opgericht waarin experten, vertegenwoordigers van de onderwijsverstrekkers, leraren, directeurs en AHOVOKS zetelen. De ontwikkelcommissie die ODET ontwikkelt voor burgerschapscompetenties met inbegrip van competenties inzake samenleven staat voor enkele grote uitdagingen. Ze moet namelijk op het niveau van inhoud ‘verbinding’ realiseren tussen de nieuwe ODET en (1) de toenemende diversiteit in de klassen, (2) de noden van de veranderende en complexe samenleving, (3) de behoeften van elke leerling en (4) de doeldomeinen van onderwijs zoals beschreven door Biesta. Daarenboven mogen nieuwe ODET noch op het vlak van inhoud, noch op het vlak van format noch wat de onderwijstijd betreft de grondwettelijke vrijheid van ons onderwijs in het gedrang brengen.
Goed onderwijs over Mens en maatschappij vanuit Zill is zoveel meer dan het nastreven of realiseren van ODET met betrekking tot het leergebied Mens en maatschappij. Elke leraar in een katholieke basisschool kan met Zill echt het verschil maken want elk onderwijsarrangement is een kans om aan tien ontwikkelvelden te werken. Als leraar zoek je over de grenzen van de ontwikkelvelden en leergebieden heen naar betekenisvolle verbanden om de harmonische ontwikkeling van leerlingen te stimuleren. Door in onderwijsarrangementen met betrekking tot Mens en maatschappij doelen uit ontwikkelvelden als socio-emotionele ontwikkeling, ontwikkeling van een innerlijk kompas, ontwikkeling van initiatief en verantwoordelijkheid, ontwikkeling van oriëntatie op de wereld te gebruiken, kunnen leerlingen groeien tot geïnspireerde burgers.
Inspirerend burgerschap in een katholieke dialoogschool beoogt dat leerlingen niet alleen leren over de mens en de maatschappij en eraan participeren. Leraren willen leerlingen inspireren om de maatschappij mee vorm te geven en om ook anderen te inspireren. Daartoe moeten ze de kans krijgen om te groeien in onderzoeken, dialogeren, actie ondernemen, reflecteren en het vormgeven van hun identiteit. Want als leerlingen zo mogen leren over de wereld zijn ze in staat om nu en later, hier en elders zich te engageren voor de mens en de maatschappij. En laat nu net die engagementen niet volledig meetbaar zijn, maar wel een écht verschil maken.
Vanaf januari 2021 lanceert Katholiek Onderwijs Vlaanderen het burgerschapskompas. Met de leerlingvragenlijst (voor 10 tot 14 jarigen) proberen we die cruciale elementen van burgerschapsvorming zichtbaar te maken. Op die manier kan een school ook dit aspect onderwerp maken van kwaliteitsontwikkeling.