Een blik op het Kinderrechtenverdrag in onderwijs

Fundamentele mensenrechten van minderjarigen

sla link op in klembord

Kopieer

Kinderrechten zijn de universele mensenrechten op maat van een bijzondere groep mensen. De rechten zijn van toepassing op minderjarigen, kinderen jonger dan 18 jaar. Mensenrechten zijn de fundamentele rechten en vrijheden voor alle mensen, ongeacht hun ras, huidskleur, geslacht, taal, religie, politieke of andere overtuiging, nationale of sociale afkomst, eigendom, geboorte of andere status. Ze vormen basisstandaarden voor een menswaardig leven en ontplooien ook onze eigenschappen als mens, zoals onze intellectuele capaciteiten en unieke talenten.

Minderjarigen hebben, als kwetsbare groep van mensen, bijzondere zorg en bescherming nodig. In 1989 zijn de rechten van minderjarigen internationaal afgesproken en gebundeld in het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de Rechten van het Kind (Kinderrechtenverdrag of IVRK). Alle landen van de wereld waren betrokken bij de opmaak van dat verdrag. De Belgische regering heeft het verdrag ook bekrachtigd. Daarmee belooft ze de rechten van kinderen steeds te respecteren, te beschermen en te verwezenlijken. Ze engageert zich ook om kinderrechten te vertalen in eigen wetgeving.

Dat er een opdracht is weggelegd voor onze regering betekent niet dat we als leraar, directeur, bestuurder of netwerkvereniging geen rol te vervullen hebben. Integendeel, het is cruciaal om op dit niveau ook een actieve rol op te nemen.

Voorgeschiedenis

sla link op in klembord

Kopieer

De voorgeschiedenis van het Kinderrechtenverdrag leert ons veel over de waarde en het belang van het verdrag. Het Kinderrechtenverdrag is er niet zomaar gekomen. Na de Tweede Wereldoorlog groeide het besef dat de mensheid toch wel tot verschrikkelijke dingen in staat is en dat er nood is aan afspraken waaraan de hele wereld zich moet houden. Dat leidde tot de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens in 1948. De Verenigde Naties beschouwden de erkenning van gelijke en universele rechten en de eerbied voor de menselijke waardigheid als een noodzakelijke vereiste voor vrijheid, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid en vrede in de wereld.

In die tijd veranderde ook het kindbeeld. Het kind wordt van dan af gezien als een volwaardige drager van rechten en plichten en niet meer als iemand die alleen maar bescherming en zorg nodig heeft. Een kind moet ook de mogelijkheden krijgen om voor zichzelf en zijn rechten op te komen, om zelfstandig beslissingen te kunnen nemen. Vanuit dat gedachtegoed is in 1959 op internationaal vlak de Verklaring van de Rechten van het Kind ontstaan. Het is wel pas in 1989, met het Kinderrechtenverdrag, dat er een juridisch bindend document tot stand is gekomen. Het Kinderrechtenverdrag was het eerste verdrag met een alomvattend karakter.

Alomvattend en voor het kind

sla link op in klembord

Kopieer

Het Kinderrechtenverdrag omvat alle levensdomeinen in onze maatschappij:

  • economisch (bijvoorbeeld verbod op kinderarbeid)
  • politiek (bijvoorbeeld recht op vrije meningsuiting)
  • sociaal (bijvoorbeeld recht op onderwijs)
  • cultureel (bijvoorbeeld recht op vrije tijd)
  • burgerrechtelijk (bijvoorbeeld recht op naam en nationaliteit)
  • strafrechtelijk (bijvoorbeeld verbod op foltering).

Alle rechten zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Elk kinderrecht is even belangrijk.
Je kunt de rechten niet los van elkaar bekijken.

Alle jongeren hebben ook gelijke rechten. Niemand kan een specifiek recht van een minderjarige afnemen.

Soorten rechten: de vier "P's" in onderwijs

sla link op in klembord

Kopieer

Protectie

sla link op in klembord

Kopieer

Door hun kwetsbaarheid hebben kinderen nood aan zorgzame bescherming tegen handelingen of leefomstandigheden die nefast of schadelijk kunnen zijn voor hun ontwikkeling of welzijn. De protectierechten zijn daarop gericht.

Kinderen die in uitzonderlijk moeilijke omstandigheden leven, zoals in gewapende conflicten, krijgen bijzondere aandacht.

Ook leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften genieten bescherming. Zij hebben op school recht op doeltreffende en passende maatregelen, zodat ze hun potentieel kunnen ontwikkelen en ze een volwaardig en actief leven kunnen leiden in de maatschappij.

Participatie

sla link op in klembord

Kopieer

Kinderen zijn niet alleen een groep die bescherming nodig heeft. Ze zijn ook volwaardige burgers die zelf beslissingen kunnen nemen. Participatierechten geven kinderen een eigen beslissingsrecht over hun leven en de maatschappij. Ze laten kinderen toe een autonome actor te zijn, zodat ze kunnen meepraten en beslissen.

Ze zorgen ervoor dat kinderen effectief gehoord en beluisterd worden in beslissingen die over hen gaan.Eén van de uitgangspunten van handelingsgericht werken, is constructief samenwerken met alle betrokkenen en dus ook de leerling. Dit betekent dat je de leerling als een volwaardige partner ziet. Je praat niet alleen over en tegen hem, maar vooral ook mét hem (zie de bouwsteen Continuüm van zorg - uitgangspunten).

Provisie

sla link op in klembord

Kopieer

Provisierechten willen garanderen dat kinderen zich in de best mogelijke omstandigheden kunnen ontwikkelen door maatregelen te treffen of voorzieningen te creëren.

Alle kinderen hebben effectief toegang tot onderwijs en alle kinderen moeten gelijke ontplooiingskansen krijgen. Ons land is verplicht om daarvoor alle passende maatregelen te nemen, onder meer via de geleidelijke invoering van het kosteloos onderwijs en het bieden van financiële bijstand als dat nodig is. Het moet ook maatregelen nemen om regelmatig schoolbezoek te bevorderen en schooluitval te vermijden.

Hoe wordt dat bij ons gerealiseerd?

  • In België geldt er leerplicht van 5 tot 18 jaar.
  • Scholen mogen geen directe (bij de inschrijving) of indirecte (onredelijk hoge kosten) inschrijvingsgelden vragen.
    • Voor het basisonderwijs
      Je mag geen kosten aanrekenen voor materiaal dat noodzakelijk is om een eindterm te realiseren of een ontwikkelingsdoel na te streven. Je respecteert de jaarlijks geïndexeerde (scherpe) maximumfactuur om de schoolkosten voor ouders beheersbaar te houden. De Commissie Zorgvuldig Bestuur ziet toe op de naleving van het principe van kosteloosheid (na een klacht of vraag).
    • Voor het secundair onderwijs
      Kosten die aan ouders worden aangerekend, neem je op in de bijdragelijst van het schoolreglement. De bijdrageregeling moet overlegd en goedgekeurd worden in de schoolraad. De bijdrage die je vraagt, moet steeds effectieve, aantoonbare en verantwoorde kosten omvatten. De Commissie Zorgvuldig Bestuur ziet toe op de naleving van het principe van kosteloze toegang (na een klacht of vraag).
      Meer lees je in de bouwsteen Kwetsbaarheid en armoede.
  • Een gelijke onderwijskansenbeleid biedt alle leerlingen dezelfde optimale omstandigheden om zich te ontplooien. Om dat beleid te voeren, worden extra uren/lestijden toegekend op basis van kenmerken van leerlingen.  
  • Er bestaan allerlei projecten en maatregelen ter bevordering van kleuterparticipatie, om in het secundair onderwijs vroegtijdig schoolverlaten te vermijden en spijbelen en schoolverzuim aan te pakken (bijvoorbeeld Samen tegen schooluitval, aanpak van spijbelgedrag …). Je kan daarover meer lezen in de bouwsteen Welbevinden.

Preventie

sla link op in klembord

Kopieer

Soms spreekt men van een vierde “P”: preventie. Het Kinderrechtenverdrag verwacht van de staten dat ze ook preventieve maatregelen nemen om te voorkomen dat de rechten van kinderen worden geschonden.

Preventie is nodig om kwaliteitsvol onderwijs te leveren. Om iedereen gelijke ontwikkelingskansen te geven en de ontplooiing van (kans)arme kinderen te bevorderen, is het belangrijk om proactief in te zetten op de detectie van (kans)armoede. (Kans)armoede leren zien en inschatten wat het met een kind doet, vereist inlevingsvermogen en vorming. De bouwsteen Kwetsbaarheid en armoede kan daarbij helpen.

Vier uitgangspunten op school als leidraad voor elk recht

sla link op in klembord

Kopieer

In het Kinderrechtenverdrag zijn er vier rechten die je steeds zou moeten samenlezen met elk ander kinderrecht om dat recht te kunnen respecteren of realiseren.

Voor onderwijs kunnen we die rechten in de volgende vier uitgangspunten vertalen.

Geen discriminatie op school

sla link op in klembord

Kopieer

Alle leerlingen hebben dezelfde rechten, zonder enige uitzondering. Je onderneemt positieve acties om alle rechten van de leerlingen te bevorderen, hun gelijke kansen te geven en hen te beschermen tegen om het even welke vorm van discriminatie of vooroordeel. Dat uit zich bijvoorbeeld in het antipestbeleid dat je voert, maar ook in hoe je je als school profileert bij inschrijvingen met een warm onthaal voor iedereen.

Van discriminatie is er sprake wanneer een leerling in een gelijkaardige situatie minder goed behandeld wordt wegens zijn ras, handicap, geloof of levensbeschouwing, leeftijd, seksuele oriëntatie, geslacht, gender(identiteit- of expressie) ...

Er is geen sprake van discriminatie als het verschil in behandeling objectief gerechtvaardigd kan worden door een algemeen aanvaardbaar doel en er daarvoor passende en noodzakelijke maatregelen worden genomen. Ook is er geen discriminatie als het gaat om een ongelijke behandeling in omstandigheden die niet met elkaar te vergelijken zijn.

INFO

Ook al is intussen het Vlaams Mensenrechteninstituut (VMRI) bevoegd voor discriminatie in het Nederlandstalig onderwijs, op de website van UNIA (het interfederaal gelijkheidsorgaan) vind je pedagogische tools om vormen van discriminatie in de klas bespreekbaar te maken.
Je vindt ook interessant educatief materiaal op de website van:

Bij elke beslissing over een leerling neemt de school de belangen van de leerling als eerste in overweging

sla link op in klembord

Kopieer

Bij een beslissing over een leerling staan zijn belangen steeds centraal. Wat is nu precies het belang van de leerling?

Dat hangt af van geval tot geval. Het is een flexibel en dynamisch concept, dat je op basis van objectieve criteria beoordeelt in de specifieke context. Indien mogelijk gebeurt dit door een multidisciplinair team. Bij de afweging houd je rekening met:

  • de sociale en culturele achtergrond van de leerling (bijvoorbeeld veilige thuisomgeving, afwezigheid van ouders) en
  • zijn individuele karaktertrekken (bijvoorbeeld leeftijd, maturiteit, geslacht, huidig cognitief, sociaal en emotioneel functioneren) en
  • (de impact van) andere relevante elementen/rechten, zoals identiteit, kwetsbaarheden, veiligheid, recht op gezondheid en onderwijs.
  • het perspectief/de mening van de leerling. De leerling kan zelf het beste invulling geven aan wat zijn belangen zijn. Betrek de leerling dus bij elke belangrijke beslissing die over hem gaat en houd rekening met zijn standpunt door er een passend belang aan te hechten. ‘Passend’ heeft te maken met zijn leeftijd, rijpheid en mogelijkheden. Zo nodig voorzie je in redelijke aanpassingen om ervoor te zorgen dat de leerling volwaardig kan participeren aan de beoordeling van zijn belangen. Zorg ook voor de nodige informatie, op maat van de leerling.
Je gaat na welk(e) element(en) in dat concrete geval zwaarder doorwegen.

Het stappenplan van het Kenniscentrum Kinderrechten vzw (Keki) kan een houvast zijn bij het nemen van beslissingen die een invloed hebben op de leerling:

  • Stap 1: de basisvoorwaarden
  • Stap 2: het kind of de jongere betrekken
  • Stap 3: de situatie en de vraag
  • Stap 4: de analyse en de afweging
  • Stap 5: de beslissing

Elke leerling heeft het recht om (menswaardig) te (over)leven en zich te ontwikkelen

sla link op in klembord

Kopieer

Elke jongere heeft recht op een menswaardig leven. Dat heeft niet alleen te maken met zijn basisbehoeften (bijvoorbeeld onderdak, voedsel, kleding), maar ook met zijn kansen tot leren en om zich voor te bereiden op een leven in de samenleving.

In de eerste plaats zorgen ouders daarvoor. Als ouders dat niet alleen kunnen, moet de overheid hen daarbij helpen. Ook de school heeft de verantwoordelijkheid om de nodige bescherming en zorg voor de ontwikkeling en het welbevinden van elke leerling te verzekeren. De school zorgt voor een veilige omgeving waarin leerlingen zich goed kunnen ontwikkelen en ongestoord kunnen opgroeien. Je geeft je leerlingen wat ze nu en later nodig hebben om verantwoord en volwaardig te leven in de samenleving.

Hoe kun je daaraan werken?

  • Je bouwt een sterk netwerk op met de welzijnssector en het lokale bestuur. Meer lees je in de bouwsteen Netwerk van de school.
  • Je verlaagt financiële drempels naar cultuur en geeft informatie over bijvoorbeeld de UiTPAS.
  • Je geeft inspirerend burgerschap stevig vorm.
  • Je werkt participatief een geïntegreerd beleid op leerlingenbegeleiding uit.
  • In overleg met je leerlingen werk je aan een antipestbeleid. Meer kun je lezen in de bouwsteen Welbevinden en het fundament Verbindend schoolklimaat.

Elke leerling heeft het recht om zijn mening te uiten en om gehoord te worden

sla link op in klembord

Kopieer

Hoe rijper de leerling, hoe meer rekening je met zijn mening houdt. Het VN-comité voor de rechten van het kind stelt dat “hoe meer een kind weet, heeft meegemaakt en begrijpt, hoe meer de ouder of andere juridische verantwoordelijken hun aansturing en begeleiding moeten omzetten in geheugensteuntjes en advies, en later zelfs in een gesprek op gelijke voet” (Algemene Commentaar nr. 12 - 2009).

AANDACHTSPUNTEN

  • Je staat open voor dialoog met de leerlingen over alle onderwerpen die hen aanbelangen: over zichzelf, de klas- en lesorganisatie, leefregels op school, het schoolbeleid, het klimaat, de wereld …
  • Je biedt de nodige ruimte, tijd en materiaal. Denk na over het doel van het gesprek en hoe de leerlingen daartoe kunnen bijdragen.
  • Je geeft de leerlingen nuttige en gepaste informatie om hun mening te kunnen vormen.
  • Je creëert een veilige omgeving om in dialoog te gaan en zorgt ervoor dat iedereen eraan kan deelnemen.
  • Je neemt de mening van je leerlingen ernstig. Je bent ervan overtuigd dat ze ook echt een bijdrage kunnen leveren aan het gesprek. 

Elke leerling heeft het recht om zijn mening te uiten over alles wat hem aanbelangt. De school creëert een participatief klimaat. Je zorgt er onder meer voor dat leerlingen zich veilig voelen om hun mening te geven. Je luistert ook echt naar hun mening. Je ziet de leerling als een volwaardige partner en houdt in overeenstemming met zijn leeftijd en maturiteit rekening met zijn mening.

Contact

Lien De Feyter
stafmedewerker
      Kaat Hendrickx
      stafmedewerker
          ×
          Kijkt als...
          Niveau
          Regio
          Kan ik je helpen?