De begeleiding van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften vraagt een systematische opvolging en afstemming. Veel scholen noteren de concrete afspraken in een document, dat ze digitaal of op papier bewaren. In het basisonderwijs spreken we van een zorgplan.
Voor leerlingen met een GC-verslag spreken we van een zorgplan gemeenschappelijk curriculum (GC).
Als het gaat om leerlingen met een IAC-verslag die een individueel aangepast curriculum (IAC) volgen, spreken we zowel in het gewoon als het buitengewoon onderwijs van een zorgplan IAC.
Het zorgplan GC en het zorgplan IAC bouwen verder op het zorgplan opgemaakt in fase 1 van het zorgcontinuüm. Meer informatie over een IAC-traject vind je op de PRO-pagina Individueel aangepast curriculum.
In functie van de leesbaarheid hanteren we op deze pagina verder het begrip zorgplan, ook als we zorgplan GC (voor leerlingen die een GC-verslag hebben) of zorgplan IAC (voor leerlingen die een IAC-verslag hebben) bedoelen.
Een zorgplan is geen doel op zich maar een middel om tegemoet te komen aan de onderwijsbehoeften van leerlingen en de toepassing van redelijke aanpassingen in de praktijk te ondersteunen. Niemand wordt beter van een stuk papier en zaken noteren vanuit een verantwoordingsperspectief leidt tot planlast.
Het zorgplan maakt deel uit van het leerlingendossier.
We hebben het hier in de eerste plaats over leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. De uitgangspunten die we formuleren kunnen echter ook van toepassing zijn op andere groepen leerlingen met een participatie- of leerprobleem, die nood hebben aan een aangepaste onderwijsleercontext. Denk bijvoorbeeld aan zieke leerlingen of anderstalige nieuwkomers.
De katholieke dialoogschool is een inclusieve school, waarin het recht op inclusief onderwijs voor alle leerlingen niet ter discussie staat. Het doel is om alle leerlingen kwaliteitsvol onderwijs aan te bieden, waarbij alle leerlingen optimaal kunnen participeren en leren. Vanuit een inclusieve schoolcontext gaat het schoolteam met de leerling en alle betrokken partijen aan de slag om mogelijke barrières in de onderwijsleercontext aan te pakken.
De leraar en het hele schoolteam zetten actief in op het verminderen of wegnemen van barrières. Vaak doen ze dat vooraf, waarmee ze de onderwijsleeromgeving toegankelijk maken voor een diverse groep leerlingen (zie bouwsteen Krachtige leeromgeving). Of ze doen de aanpassingen naderhand, in beginsel op vraag, voor een individuele leerling (of groepje leerlingen).
In een aantal gevallen zal je de onderwijsbehoeften en redelijke aanpassingen in een zorgplan noteren, want dat vergemakkelijkt het doorgeven van informatie over en een systematische, transparante en gelijkgerichte aanpak van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Naarmate de noden specifieker worden, is je aanpak ook specifieker gericht op die noden.
We besteden eerst aandacht aan de inhoud en dan aan het proces.
De inhoud van een zorgplan concretiseert en ondersteunt het handelingsplanmatig werken. Een goed zorgplan bevat precies die informatie die onderwijsprofessionals nodig hebben om de barrières weg te nemen die een leerling ervaart om optimaal te participeren en te leren. Of anders gezegd: als een iemand een klas overneemt, zou die op basis van de zorgplannen precies moeten weten welke specifieke onderwijsbehoeften bepaalde leerlingen hebben, en hoe hieraan het beste tegemoet te komen.
Om het haalbaar te houden, is het belangrijk om je te beperken tot de essentie. Je vertrekt daarbij van de noden van de leerling. De M-cirkel is daarvoor een uitstekend hulpmiddel.
Met het doel dat je met de leerling wil bereiken voor ogen, ga je op zoek naar de specifieke onderwijsbehoeften van deze leerling om dat doel te bereiken. Eens je de onderwijsbehoeften geïdentificeerd hebt, spreek je af welke maatregelen daaraan tegemoet kunnen komen. Het kan onder meer gaan om
Voor het achterhalen van de onderwijsbehoeften van de leerling vertrek je niet van een label of diagnose. Een label kan een hulp zijn in die zoektocht, maar geeft op zichzelf geen antwoord op wat een leerling nodig heeft.
Een zorgplan bevat dus:
Meestal zal je voor de uitvoering van de redelijke aanpassing vertrouwen op de professionaliteit van de leraar: die weet wat kan en moet gebeuren, en wanneer hierbij best hulp te vragen.
Het zorplan bevat ook relevante concrete afspraken: wie doet wat, wanneer, waar, op welke manier … Het kan bijvoorbeeld nodig zijn om - indien er leerlinggerichte leersteun wordt geboden - de inbreng, opdracht en rol van de leerondersteuner te noteren.
We adviseren om slanke zorgplannen te maken. Dat zorgt ervoor dat elke onderwijsprofessional de inhoud ervan efficiënt en haalbaar in de praktijk kan brengen. Maatregelen die tegemoet komen aan onderwijsbehoeften van alle leerlingen (bijvoorbeeld: veilige leeromgeving, duidelijke instructie, effectieve didactiek …) vertaal je naar een aanpak voor de hele groep (brede basiszorg en krachtige leeromgeving). Ze worden door alle onderwijsprofessionals gelijkgericht gerealiseerd. Je neemt deze maatregelen niet op in het zorgplan. Scholen kunnen voor het uitwerken van de brede basiszorg inspiratie vinden in het Vademecum zorgbreed en kansenrijk onderwijs (bouwsteen Krachtige leeromgeving).
Geregeld evalueer je het zorgplan. Je bespreekt de effecten van de gekozen maatregelen. Wat werkte en waarom? Wat werkte niet en waarom? Na een evaluatie kun je dus nog volgende zaken toevoegen:
Een zorgplan is een middel om systematisch en planmatig te werken. Het vraagt wisselwerking en afstemming en is elke keer uniek, voor deze leerling, in deze klas, in deze school, met dit team, met die ouders … Uiteraard zoekt elke school naar een manier van werken die past binnen haar visie op leerlingenbegeleiding.
Hierna sommen we een aantal aspecten op die kenmerkend zijn voor een kwalitatief proces.
Zoals eerder aangehaald ondersteunt een zorgplan de handelingsplanmatige werking. Het is nuttig dat elk lid van het schoolteam zich kan informeren over hoe je de betrokken leerling ondersteunt en dat voor iedereen de manier van werken en de afspraken duidelijk zijn. Als je iets noteert, dan doe je dat omdat systematiek en transparantie ten goede komen van de begeleiding van de leerling en de ondersteuning van de leraar. De M-cirkel kan daarbij een handig hulpmiddel zijn. In zeven stappen beschrijft hij een kwaliteitsvol proces van planmatig werken. Het is niet de bedoeling dat je het instrument als een keurslijf gebruikt of dat het voor administratieve planlast zorgt. Je noteert alleen wat echt nodig is ('need to know, not nice to know').
Een zorgplan komt tot stand in voortdurende interactie en verbindende samenwerking met de verschillende partners. Verbindende samenwerking verwijst naar een verbond dat gekenmerkt wordt door grote openheid en samen zoeken naar gedragen acties vanuit erkenning van ieders waarheid en expertise. Alle betrokkenen zijn gelijkwaardig in relatie, complementair in expertise. Vanuit een dialogale grondhouding werken we aan verbondenheid.
Het samenbrengen van verschillende gezichtspunten zorgt ervoor dat we samen breed kijken naar de leerling en dat we barrières, kansen en hulpbronnen in kaart brengen.
In het overleg komen onder meer deze twee vragen aan bod:
De leerling en de ouders zijn volwaardige partners. Zonder hen kun je geen zorgplan opmaken.
Elke onderwijsprofessional die met de leerling werkt zorgt ervoor dat de leerling optimaal kan participeren en leren. Een leraar denkt mee na over wie deze leerling is en wat die nodig heeft, om vervolgens (in overleg) te bepalen wat te doen om hieraan tegemoet te komen.
De leraar past de redelijke aanpassingen toe en bewaakt dat de geformuleerde doelen haalbaar en uitdagend zijn. Waar nodig (bijvoorbeeld met de collega in een duobaan, met de leraar bewegingsopvoeding …) bespreken de betrokken leraren met elkaar het effect van de genomen maatregelen en de manier waarop ze consequent en collegiaal kunnen worden toegepast. Ze leggen linken naar de brede basiszorg en hebben daarbij aandacht voor een mogelijk effect op de bredere klaswerking (zie bouwsteen krachtige leeromgeving).
Het ondersteunen van de leraar hoort bij de kernopdracht van een zorgcoördinator. In de mate van het mogelijke doet hij suggesties bij het nemen van maatregelen en bewaakt hij mee het proces, waarbij het eigenaarschap bij de leraar blijft. De zorgcoördinator zorgt ervoor dat relevante partners mee aan tafel zitten.
De zorgcoördinator zorgt er mee voor dat er een voldoende brede beeldvorming is en verzorgt een vlotte communicatie met en informatie-doorstroming naar alle partners. In de loop van het schooljaar brengt hij de feedback van alle betrokkenen samen in het MDO en volgt die op. Vaak is het de zorgcoördinator die de verslaggeving in het leerlingendossier coördineert en het zorgplan opstelt (penhouder).
De zorgcoördinator zorgt, in afstemming met andere partners, voor continuïteit (warme overdracht) over de schooljaren heen (binnen en buiten de school).
De directeur faciliteert, in afstemming met de zorgcoördinator, de organisatie van formeel overleg. Hij zorgt voor een duidelijke en een transparante communicatie over het zorgplan naar het schoolteam toe. Hij maakt een inclusieve cultuur, beleid en praktijk mogelijk.
Het CLB neemt, op vraag, actief deel aan formele overlegmomenten. Vanuit haar draaischijffunctie verzorgt het CLB de communicatie met externen en betrekt hen - in samenspraak met de school - waar nodig in het overleg.
De pedagogische begeleidingsdienst (PBD) informeert school, ouders en CLB over het wettelijk kader, samenwerking, organisatie … De PBD is mee procesbewaker (inclusieve houding, oplossingsgericht denken, kwaliteitsvol zorgplan, partnerschap ...) en brugfiguur (bijvoorbeeld naar collega-begeleiders).
De PBD bevordert doelgericht werken, het toepassen van redelijke aanpassingen en out-of-the-box denken. Samen met het beleidsteam denkt de PBD na over acties op schoolniveau. Vanuit een waarderende houding tracht ze de gelijkgerichtheid en gedragenheid te versterken. Waar nuttig en wenselijk zet de PBD haar makelaarsfunctie in (ze wijst dan de weg naar anderen).
Wanneer er, na afstemming met alle betrokkenen, twijfel rijst of een leerling bij dispenserende maatregelen nog het gemeenschappelijk curriculum volgt, dan kan het nuttig zijn om een beroep te doen op een pedagogisch begeleider. Hij zal met het schoolteam meedenken vanuit het volledige leerplan. Hij kan ook mee inschatten welke consequenties dit heeft voor het al dan niet uitreiken van het getuigschrift basisonderwijs.
Voor leerlingen die beschikken over een GC-verslag of een IAC-verslag en voor wie een leersteunvraag is gesteld aan het leersteuncentrum, zal de school samenwerken met een leerondersteuner. Indien er leerlinggerichte leersteun wordt geboden, verduidelijk je de inbreng, opdracht en rol van de leerondersteuner in het zorgplan GC of zorgplan IAC.
Externe partners, zoals therapeuten die met de leerling of met het gezin werken, dragen mee de verantwoordelijkheid voor de totale ontwikkeling van de leerling. Ze zijn een partner in het geheel en werken, in afstemming met alle betrokkenen en onder regie van de school, mee aan de realisatie van de vooropgestelde doelen (één kind, één plan).
Samenwerken in functie van de ontwikkeling van een leerling vraagt overleg. Open en duidelijke communicatie staat daarbij voorop. Noteer wie zal communiceren waarover, wanneer, met wie en via welk kanaal. Zorg ervoor dat de leerling en de ouders steeds goed weten wat hen te wachten staat. Verduidelijk zowel de kansen als de risico’s van bepaalde keuzes.
Maak afspraken over de monitoring, evaluatie en het bijsturen van het zorgplan. Ook bij ongewijzigde onderwijsbehoeften kan het nuttig zijn de doeltreffendheid van de aanpassingen te blijven opvolgen. De frequentie en de intensiteit zal variëren van situatie tot situatie. Vermijd onnodige vergaderlast, maar sta ook niet toe dat het zorgplan een star en onveranderlijk document wordt. Als een bepaalde maatregel tot dusver disproportioneel is, blijft het schoolteam zoeken naar andere aanpassingen die wel redelijk zijn. Dit houdt ook in dat de aanpassingen kunnen herzien worden wanneer er iets verandert. Ook dan betrekt het schoolteam de leerling en/of de ouders en doet het een beroep op relevante partners.
Zorg voor continuïteit, zowel horizontaal als verticaal. Met horizontale continuïteit bedoelen we dat een zorgplan het werk is van het volledige team rond de leerling. Verticale continuïteit verwijst naar het eigenaarschap dat onderwijsprofessionals doorheen de verschillende schooljaren zullen opnemen
Om de continuïteit van een zorgplan te bewaken zullen onderwijsprofessionals het plan bespreken tijdens de overgangsgesprekken bij de overgang van het ene schooljaar naar het andere.
Een zorgplan is in de eerste plaats een pedagogisch instrument, een middel dat de toepassing van redelijke aanpassingen in de praktijk ondersteunt. Maatregelen worden erin opgenomen omdat ze inspelen op de behoeften van de leerling. Ze dragen bij tot een betere begeleiding van de leerling en zorgen zo voor een hoger welbevinden en betere leerprestaties. Het opstellen van een zorgplan houdt een engagement in. De gemaakte afspraken zijn niet vrijblijvend en leraren moeten steeds voldoende inspanningen leveren om de maatregelen toe te passen en op te volgen. Wat van belang is, is dat iedereen de maatregelen kent en ze zinvol vindt.
Enerzijds weten we uit rechtspraak bij de Raad van State dat een zorgplan als een contract wordt beschouwd. Anderzijds willen we een zorgplan niet formalistisch benaderen. Niet het 'tekenen voor akkoord' is van belang, maar het feit dat er bindende engagementen worden aangegaan. Natuurlijk kun je het juridische aspect niet negeren. Als je in het zorgplan bijvoorbeeld afspraken opneemt over de mate waarin spellingfouten zullen worden aangerekend, dan staat daar een engagement tegenover. Daarom moet de leraar hierover goed geïnformeerd zijn en er ook achter kunnen staan. Het doel is immers dat het zorgplan goed wordt uitgevoerd. Een handtekening van de directeur of zijn afgevaardigde enerzijds en de ouders/leerling anderzijds, geeft het zorgplan weliswaar een formeler statuut, maar op zich verhoogt dit niet de kans dat het ook goed wordt uitgevoerd en opgevolgd.
Als je er toch voor kiest om het document te formaliseren, dan stellen we voor om volgende suggestie te gebruiken: "Dit zorgplan werd op (datum) besproken met (namen van de betrokkenen). Alle betrokkenen ontvingen een kopie (eventueel: via …) op (datum). De afspraken worden opnieuw besproken op (datum) met (namen van de betrokkenen)."
Ter inspiratie vind je een model voor een zorgplan. We willen daarmee niet de indruk wekken dat een zorgplan altijd als fysiek document vorm moet krijgen. Vaak zal je de inhoud ervan een plaats geven in je digitale leerlingendossier.
Een zorgplan is overzichtelijk, bevattelijk en beknopt.
Een zorgplan is gepersonaliseerd. Daartoe formuleer je de onderwijsbehoeften van de leerling met betrekking tot de beoogde doelen en de redelijke aanpassingen waarmee je aan die onderwijsbehoeften tegemoet zal komen. Om zicht te krijgen op onderwijsbehoeften en de redelijke aanpassingen die hieraan tegemoet komen kan je inspiratielijsten raadplegen. De bedoeling is echter steeds te komen tot een individuele handelingsgerichte aanpak, waarbij je telkens stilstaat bij de vraag waarom je een bepaalde maatregel best wel (of niet) toepast.
Een zorgplan heeft een begindatum (bijvoorbeeld de start van het schooljaar) en een einddatum (bijvoorbeeld het einde van het schooljaar). Uiteraard evalueer je tussentijds de doelen en de afspraken. Indien blijkt dat bijsturingen wenselijk zijn, wordt het zorgplan in samenspraak aangepast.
Een zorgplan is opgesteld in handelingsgerichte taal.