Op het einde van de eerste graad kiezen leerlingen een studierichting voor de tweede graad. Ze hebben daarvoor goed inzicht nodig in hun eigen interesses en mogelijkheden en in de verschillende domeinen en finaliteiten van de studierichtingen in de tweede graad. In de eerste graad actief inzetten op verdieping en verbreding biedt de leerlingen hiertoe leerkansen en ondersteunt het lerarenteam in het observeren en oriënteren van de leerlingen.
Nadenken over verbreding en verdieping kadert binnen een ruimere visie op onderwijsloopbaanbegeleiding. Je leerlingen leren in de eerste graad verder ontdekken wie ze zijn. Als school ondersteun je hen en hun ouders in het maken van een goede studiekeuze. Daartoe begeleid je je leerlingen in hun leer- en ontwikkelingsproces en heb je oog voor hun interesses en capaciteiten. Dat gebeurt in een dialogische en vraaggerichte leeromgeving.
In de leerplannen van de eerste graad komen alle vormingscomponenten aan bod. Daardoor krijgen leerlingen de kans om hun interesses en capaciteiten te verkennen en ontplooien. We voorzien een grote samenhang tussen de leerplannen van de eerste graad. Daarvoor gebruiken we:
De leerplandoelen zijn helder geformuleerd en geven aan wat van leerlingen wordt verwacht. Waar relevant geeft een opsomming of een afbakening aan wat bij de realisatie van het leerplandoel aan bod moet komen. Ook pop-ups bevatten informatie die noodzakelijk is bij de realisatie van het leerplandoel. De leerplandoelen zijn gebaseerd op de minimumdoelen van de basisvorming. Indien een leerplandoel verder gaat, vind je een ‘+’ bij het nummer van het leerplandoel. Al die leerplandoelen zijn verplicht te realiseren.
In een aantal gevallen zijn keuzedoelen opgenomen; die leerplandoelen zijn weergegeven in een grijze kleur en het nummer van het leerplandoel wordt voorafgegaan door ‘K’.
In pedagogisch-didactische wenken vinden leraren inspiratie om met het leerplandoel aan de slag te gaan. Een rubriek ‘extra’ bij een leerplandoel biedt leraren inspiratie om verder te gaan dan wat het leerplandoel minimaal vraagt.
Voor de algemene vorming van de eerste graad legt de overheid voor Nederlands ook uitbreidingsdoelen vast. Die uitbreidingsdoelen worden in het leerplan Nederlands van de A-stroom en B-stroom vermeld als keuzedoelen.
De verschillende soorten leerplandoelen en wenken bieden leraren de kans om leerlingen uit te dagen en te ondersteunen. Door hierbij bewust te in te zetten op en te differentiëren in verdieping en verbreding, krijgen leerlingen meer inzicht in hun talenten, abstractievermogen en interesses. Wanneer leraren dit goed observeren en in gesprek brengen met de leerling, ouders en elkaar op een klassenraad, leggen ze de basis voor een goede oriëntering naar de tweede graad.
Leerlingen zijn niet gelijk, maar wel gelijkwaardig. Daarom wil je als leraar en als lerarenteam je leerlingen voldoende uitdagen en tegelijkertijd voldoende ondersteunen. Een van de vele mogelijkheden om te differentiëren is actief inzetten op verdieping:
Als leraar bied je gepaste verdiepingsmogelijkheden aan om alle leerlingen uit te dagen en hun sterktes te ontdekken. Sommige leerplandoelen lenen zich meer tot verdieping dan andere. Je hoeft immers niet elk leerplandoel te verdiepen. Als leraar of als lerarenteam kun je ook eigen doelen toevoegen om te verdiepen.
Verdieping speelt zich globaal genomen af op drie assen, meestal in combinatie met elkaar:
Wil je samen met je vakgroep nadenken over basis en verdieping? Dan kan de leidraad ‘Hoe omgaan met verdieping?’ je daarbij ondersteunen.
Leerlingen zijn vanuit hun leven en leren vertrouwd met een bepaald deel van de wereld. Een ander deel van de wereld is voor hen minder gekend. Op school komen de leerlingen in contact met voor hen soms ‘vreemde’ werelden en met inhouden die hen op het eerste gezicht minder interesseren. Vanuit je dagelijkse lespraktijk kun je als leraar werelden openen en de interesse van leerlingen verbreden door hen kennis te laten maken met verschillende contexten.
Op het einde van de eerste graad geeft de delibererende klassenraad elke leerling een advies over een studiedomein en finaliteit of studierichting in de tweede graad. Naast het zicht op aanleg dat je kreeg vanuit verdiepend werken, zal je merken dat een breed zicht op de interesse van de leerling ook helpt. Actief inzetten op verbreding in de loop van de eerste graad, zal niet alleen jou een breed zicht geven, maar het biedt ook jouw leerlingen de nodige leerkansen.
Het is belangrijk dat je geen overhaaste conclusies trekt. Interesse is veranderlijk en leeftijdsgebonden. Tieners worden nog sterk beïnvloed door de peergroep. Bovendien weten we uit onderzoek dat de professionele en sociale achtergrond van ouders de interesse van leerlingen in één bepaalde richting kan sturen.
De vraag naar interesse is daarom een dynamische en ontwikkelingsgerichte vraag. Daarbij kijk je niet enkel naar wat de leerling vandaag interesseert. Je gaat ook op zoek naar kiemen van toekomstige interesse. De interesse van een leerling zal en mag nog veranderen tijdens zijn onderwijsloopbaan.
De school maakt vanuit haar pedagogisch project vaak organisatorische keuzes die de leefwereld van de leerling verbreden zoals themadagen of projectwerking. Daarnaast biedt de ruimte om de lesuren differentiatie in te vullen ook kansen om tijdens die uren naast remediëren en verdiepen in te zetten op kennismaking met meerdere studiedomeinen.
De leerplannen kunnen je helpen bij het detecteren van interesse en aanleg van leerlingen. Naast het gemeenschappelijk funderend leerplan en de leerplannen van de basisopties, bieden ook de vakleerplannen van de algemene vorming je daartoe volop mogelijkheden.
Soms merk je een bijna rechtstreekse koppeling tussen de globale vakinhoud en de interesse en aanleg van de leerlingen.
De leerplannen voorzien daarnaast ook mogelijkheden om na te gaan of je leerling interesse of aanleg heeft voor studiedomeinen die niet onmiddellijk aansluiten bij het vak of de basisoptie waar het leerplan voor geschreven is. Dat noemen we verbreding. Dat kan gaan om bepaalde deelthema's of krachtlijnen uit het leerplan of de keuze van de leraar om sommige leerplandoelen in verscheiden contexten aan te brengen.
Het is de bedoeling dat een leerling aan het begin van de tweede graad voor een studierichting uit een studiedomein kiest. Daarom is het van groot belang dat je leerlingen, de klassenraad en jijzelf als leraar een degelijk en uitgebreid beeld van de studiedomeinen en studierichtingen in de tweede graad hebben.
Hieronder vind je een korte beschrijving van de verschillende studiedomeinen. In de studierichtingsprofielen van de 2de en 3de graad vind je daarnaast nog meer specifieke informatie over vakinhouden, lessentabel en samenhang met gelijkaardige studierichtingen in dezelfde en de volgende graad.