De eigenheid van een observerende en oriënterende eerste graad

Deze themapagina brengt alle facetten voor een observerende en oriënterende eerste graad samen. Zowel de regelgeving vanuit de overheid als de aanbevelingen van Katholiek Onderwijs Vlaanderen komen aan bod. De tekst geeft aan welke ruimte je als school hebt om keuzes te maken voor de organisatie van je school en je onderwijs. Je houdt daarbij rekening met je schoolcontext, pedagogisch project, leerlingenpopulatie…

Waarom?

sla link op in klembord

Kopieer

De studiekeuze van leerlingen verloopt getrapt doorheen het secundair onderwijs. De eerste graad vormt daarin een eerste trede. De leerlingen krijgen er kansen om zichzelf, hun interesses en hun capaciteiten te ontdekken en te ontplooien. Op basis daarvan kunnen ze op het einde van de eerste graad een gemotiveerde keuze maken voor een studierichting of een studiedomein in de tweede graad.

Hoe verloopt de overgang van basis- naar secundair onderwijs?

sla link op in klembord

Kopieer

Om te kunnen starten in het eerste leerjaar A, moeten leerlingen het getuigschrift basisonderwijs behaald hebben.

Leerlingen die dit getuigschrift niet behaalden kunnen starten in het eerste leerjaar B. Vaak spelen naast persoonlijke factoren ook de sociale achtergrond en taalachterstand mee in de schoolse vertraging die leerlingen oplopen. Die factoren hebben invloed op hun schoolse prestaties en motivatie. Door hun noden te (h)erkennen, kun je er positief op inspelen. Als je hen de kans geeft om succeservaringen te beleven, kun je hun motivatie, welbevinden en zelfvertrouwen versterken.  

Toegelaten worden in het eerste leerjaar B geldt voor:  

  • leerlingen die in het zesde leerjaar in onvoldoende mate de leerplandoelen bereikten;
  • leerlingen die het basisonderwijs niet hebben gevolgd of beëindigd, maar overgaan op basis van leeftijd;
  • leerlingen met getuigschrift basisonderwijs die een positieve keuze willen maken naar de B-stroom, mits goedkeuring van de toelatingsklassenraad van het eerste leerjaar B.
De themapagina ‘toelatingsvoorwaarden secundair onderwijs’ biedt meer details en een schematisch overzicht.

Basisscholen bouwen heel wat kennis op over leerkansen en leernoden van hun leerlingen. Om het secundair onderwijs de kans te bieden daar vanuit die nieuwe context op verder te bouwen, doen zij aan zorgoverdracht. De themapagina ‘overgang lager-secundair’ schetst hoe je dat proces zo goed mogelijk kan vormgeven, rekening houdend met de geldende regelgeving.

Om basisscholen de kans te geven hun oriënteringsbeleid te evalueren en bij te sturen en op die manier aan kwaliteitsontwikkeling te doen, kan het waardevol zijn dat zij geanonimiseerd zicht krijgen op de evolutie van hun leerlingen in het secundair onderwijs.

Hoe ziet de algemene vorming eruit?

sla link op in klembord

Kopieer

Waarom bieden we alle leerlingen alle vormingscomponenten aan?

sla link op in klembord

Kopieer

We zorgen ervoor dat alle leerlingen in aanraking komen met alle vormingscomponenten. Zo krijgen ze de kans om hun interesses en capaciteiten te ontdekken en ontwikkelen.

Waarom een leerplanconcept?

sla link op in klembord

Kopieer

Via het leerplanconcept so sluiten we aan bij het leerplan van het basisonderwijs en houden we rekening met de eigenheid van het secundair onderwijs.

De leerplannen vertrekken vanuit een geïntegreerd geheel van vorming. We laten ruimte voor de professionaliteit van de leraren en geven meer eigenaarschap aan schoolteams. We waarborgen ook de horizontale en verticale samenhang.

Hoe willen we alle leerlingen voldoende uitdagen?

sla link op in klembord

Kopieer

Leerlingen zijn niet gelijk, maar wel gelijkwaardig. Daarom willen we alle leerlingen in de eerste graad voldoende uitdagen en tegelijkertijd voldoende ondersteunen. Daartoe voorziet Katholiek Onderwijs Vlaanderen in haar leerplannen verschillende soorten doelen en suggesties via wenken.

De leerplandoelen zijn helder geformuleerd en geven aan wat van leerlingen wordt verwacht. Waar relevant geeft een opsomming of een afbakening aan wat bij de realisatie van het leerplandoel aan bod moet komen. Ook pop-ups bevatten informatie die noodzakelijk is bij de realisatie van het leerplandoel. De leerplandoelen zijn gebaseerd op de minimumdoelen van de basisvorming. Indien een leerplandoel verder gaat, vind je een ‘+’ bij het nummer van het leerplandoel. Al die leerplandoelen zijn verplicht te realiseren.
 
In een aantal gevallen zijn keuzedoelen opgenomen; die leerplandoelen zijn weergegeven in een grijze kleur en het nummer van het leerplandoel wordt voorafgegaan door ‘K’. In pedagogisch-didactische wenken vinden leraren inspiratie om met het leerplandoel aan de slag te gaan. Een rubriek ‘extra’ bij een leerplandoel biedt leraren inspiratie om verder te gaan dan wat het leerplandoel minimaal vraagt.

Voor de algemene vorming van de eerste graad legt de overheid voor Nederlands ook uitbreidingsdoelen vast. Die uitbreidingsdoelen worden in het leerplan Nederlands van de A-stroom en B-stroom vermeld als keuzedoelen.

Deze verschillende soorten leerplandoelen bieden leraren de kans om leerlingen uit te dagen en te ondersteunen. Door hierbij bewust te in te zetten op verdieping en verbreding, krijgen leerlingen meer inzicht in hun talenten, abstractievermogen en interesses. Wanneer leraren dit goed observeren en in gesprek brengen met de leerling, ouders en elkaar op een klassenraad, leggen ze de basis voor een goede oriëntering naar de tweede graad.

In een aantal leerplannen van de B-stroom zijn er keuzedoelen en wenken ‘extra’ opgenomen die afgestemd zijn op de basisdoelen van de A-stroom. Dat zorgt ervoor dat een overstap naar de A-stroom voor intrinsiek cognitief sterke leerlingen die om een of andere reden (taalachterstand …) in de B-stroom zitten, gemakkelijker wordt.

De tegel 'Verbreding en verdieping' biedt meer informatie.

Wat is basisgeletterdheid?

sla link op in klembord

Kopieer

De overheid heeft doelen basisgeletterdheid vastgelegd. Deze doelen moeten door elk individuele leerling op het einde van de eerste graad bereikt worden. De nadruk bij deze doelen ligt op het verwerven, verwerken en gericht gebruiken van informatie. Dat betekent dat de leerlingen moeten kunnen omgaan met taal, cijfers en grafische gegevens en dat ze daarbij gebruik kunnen maken van ICT.

De tegel 'Basisgeletterdheid' gaat hier dieper op in.

Welke keuzes heb je in het keuzegedeelte?

sla link op in klembord

Kopieer

De lesuren differentiatie en de basisoptie(s) behoren tot het keuzegedeelte. Je kan er binnen de door de overheid vastgelegde krijtlijnen eigen keuzes maken.

In het eerste leerjaar A en B zijn er vijf lesuren differentiatie. In het tweede leerjaar A bestaat het keuzegedeelte uit 5 lesuren basisoptie en 2 lesuren differentiatie. In het tweede leerjaar B gaat het om 10 lesuren basisoptie en 2 lesuren differentiatie.

Katholiek Onderwijs Vlaanderen voorziet in de minimummodellessentabellen van de eerste graad naast de uren differentiatie en basisopties extra keuze-uren voor de school. Die keuze-uren maken deel uit van de lesuren algemene vorming. Het is dan ook verplicht om die extra keuze-uren in te vullen met aspecten van die algemene vorming.

Bij het invullen van het keuzegedeelte is het belangrijk dat je voldoende transparant bent naar ouders en leerlingen. Het keuzegedeelte vormt ook geen voorafname op het vervolgonderwijs.

Welke keuzes heb je binnen de lesuren differentiatie?

sla link op in klembord

Kopieer

Als school heb je de mogelijkheid om eigen keuzes te maken binnen het kader dat de overheid voor de lesuren differentiatie vastgelegd heeft.

De overheid heeft de volgende krijtlijnen vastgelegd voor de ‘lesuren differentiatie’:

  • De lesuren differentiatie bestaan uit verdieping of remediëring van de algemene vorming of verdieping in klassieke talen.
  • De school biedt ten minste twee verdiepende mogelijkheden aan waaruit de leerlingen er minstens een kan kiezen.
  • De school biedt die remediëring aan waar de leerlingen behoefte aan hebben.
  • Op het einde van het eerste jaar of in de loop van het tweede jaar kan de school verplichte remediëring opleggen, maar elke leerling moet nog een deel van de lesuren differentiatie vrij kunnen kiezen.

Als leraar beperk je verdieping en remediëring best niet tot de ‘lesuren differentiatie’. Ze maken deel uit van je lesgebeuren en je didactisch handelen in de klas.

In een observerende en oriënterende eerste graad krijgen leerlingen ook de kans aan hun keuzevaardigheden te werken zodat ze zichzelf beter leren kennen. Het is belangrijk dat je alle leerlingen voldoende mogelijkheden geeft om een gedeelte uit het aanbod van de school vrij te kiezen.

Welke meerwaarde bieden basisopties?

sla link op in klembord

Kopieer

In aanvulling op de algemene vorming ondersteunen basisopties leerlingen om een gemotiveerde keuze te maken voor de tweede graad. Een basisoptie draagt bij tot een goede observatie en oriëntatie van de leerling.

Meer informatie over de basisopties vind je in de tegel basisopties.

Hoe delibereren en oriënteren?

sla link op in klembord

Kopieer

De overheid geeft scholen de mogelijkheid om op het einde van het eerste jaar de volgende attesten uit te reiken:

  • een A-attest zonder beperkingen;
  • een A-attest met opgelegde remediëring en/of beperking van basisopties;
  • een C-attest in uitzonderlijke gevallen.

Als je ontwikkelingsgericht naar vorming kijkt, gun je de leerlingen twee jaar de tijd om de leerdoelen van de eerste graad te behalen. Leerlingen in de eerste graad zijn immers nog volop op zoek naar zichzelf, hun studiemethode en de juiste studiekeuze. Ze moeten de kans krijgen om zich verder te ontwikkelen en hun zoektocht verder te zetten.

Na het eerste jaar reik je dan ook bij voorkeur een A-attest uit zonder beperkingen voor basisopties of verplichte remediëring.

Waar zinvol kun je op het einde van het eerste jaar een advies formuleren in functie van:

  • de keuze voor een basisoptie die aansluit bij de capaciteiten en interesses van een leerling;
  • het schakelen van leerlingen tussen de A- en B-stroom (in beide richtingen).

Op het einde van de eerste graad reik je als school een attest uit en formuleer je een goed onderbouwd advies voor elke leerling. De klassenraad brengt daarvoor de capaciteiten en interesses van elke leerling in kaart. Ze gaat na welke studiedomeinen het best bij deze interesses en capaciteiten aansluiten en welke finaliteit ze daaraan koppelt.

Meer informatie over goede afspraken en regelveving bij delibereren en oriënteren vind je in de tekst 'De delibererende klassenraad in het gewoon voltijds secundair onderwijs en in het buitengewoon secundair onderwijs OV4' op de themapagina 'Klassenraad secundair onderwijs'.

De tegel 'Handvatten voor oriënteren naar een finaliteit vanuit de A-stroom' zet je vanuit de inhoud van het curriculum op weg om een inschatting over de haalbaarheid van studiekeuzes voor de tweede graad.

Hoe kan samenwerking tussen scholen de observerende en oriënterende eerste graad ondersteunen?

sla link op in klembord

Kopieer

Als scholengemeenschap kun je investeren in een eerste graad die ten volle haar oriënterende en observerende rol kan vervullen. Daartoe voorzie je een transparant, evenwichtig en stabiel aanbod van basisopties. Daarbij hou je rekening met de maatschappelijke ontwikkelingen, maar ook met de context, de leerlingenpopulatie, het pedagogisch project en de draagkracht van het personeel van de betrokken scholen.

De scholen van eenzelfde scholengemeenschap (of van alle betrokken scholengemeenschappen binnen eenzelfde regio) spreken onderling af:

  • wie wel/niet investeert in een eerste graad;
  • wie welke basisopties organiseert;
  • voor welke schoolorganisatievorm ze kiezen.

Elke scholengemeenschap heeft de maatschappelijke opdracht om, in functie van de instroom, een voldoende aanbod van de B-stroom te voorzien.

Voor meer informatie kan je terecht op de tegel schoolorganisatie eerste graad.

Waarom transparant communiceren?

sla link op in klembord

Kopieer

Je kunt als school diverse keuzes maken bij het invullen van de lesuren differentiatie en het aanbod van basisopties. Opdat leerlingen een goede studiekeuze kunnen maken, zorg je best voor een transparante communicatie. Dat kan onder meer door:

  • transparante benamingen te gebruiken voor basisopties en de invulling van de lesuren differentiatie;
  • aan te geven dat de keuzes die de leerlingen maken in het eerste jaar niet bepalend zijn voor het tweede jaar (behalve klassieke talen);
  • te verduidelijken dat de keuze voor een basisoptie nog alle mogelijkheden voor de keuze voor een studiedomein in de tweede graad openlaat.

De tegel 'Minimummodellessentabellen' beschrijft de keuzes die vanuit Katholiek Onderwijs Vlaanderen werden gemaakt en biedt een aantal voorbeelden van hoe je als school hierin eigen keuzes kan maken.

Stilstaan bij de gemaakte schoolkeuzes

sla link op in klembord

Kopieer

De modernisering maakt het mogelijk om binnen een afgelijnd kader als school autonoom en vanuit het eigen beleidsvoerend vermogen keuzes te maken voor de organisatie van kwaliteitsvol onderwijs en daarbij rekening te houden met de eigen schoolcontext, het eigen pedagogisch project en de leerlingenpopulatie.
Eens geïmplementeerd is het belangrijk om stil te staan bij hoe de uitvoering is gelopen, wat de effecten zijn en zowel het proces als de keuzes te evalueren. Dat zorgt voor een continu, actief, cyclisch en dynamisch proces.

Het reflectie-instrument helpt je als schoolteam om op een kwaliteitsvolle manier stil te staan bij de keuzes die je gemaakt hebt en de nieuwe doelen en acties die (nog) gepland moeten worden.

Ook voor de vakgroep is er een reflectie-instrument voorzien om via de kwaliteitsvragen de vakspecifieke aanpak van de beleidsbeslissingen cyclisch en systematisch te evalueren.

De school kan steeds een beroep doen op de pedagogische begeleiding om deze instrumenten in te zetten binnen de eigen context.

Contact

Raf Boelen
pedagogisch begeleider
      ×
      Kijkt als...
      Niveau
      Regio