(juni 2019) Hoe kan je filosoferen en reflecteren met jonge kinderen? Lisbeth Van Hecke testte het Zill-praktijkvoorbeeld 'over geluk hebben en slim zijn in de klas'.
Jonge kinderen zijn enthousiast, eerlijk en ontvankelijk. Ze hebben dromen, zijn creatief en delen hun verhalen ongefilterd. Zo verlenen ze vrije toegang tot hun wereld. Interactie met én tussen hen vormt dan ook een verrijking. Ideale pioniers dus om mee aan de slag te gaan.
Met de leerlingen van juf Amaryllis (1ste leerjaar, VBS De Ark in Maldegem) en de kleuters van juf Sofie (2de/3de kleuterklas, VKS De vlieger in Zwevezele) konden we een try-out uitvoeren binnen het project ‘inspirerend burgerschap’. Concreet betekent dit dat we in de praktijk werkvormen uittesten die onder meer bijdragen aan de dialoog en een onderzoekende houding bij onze leerlingen.
Als bron van inspiratie biedt de leraar verhalen uit prentenboeken aan als basis voor het daaropvolgende reflectieve gesprek. De manier van werken met deze verhalen en de houding van de leraar hierbij blijken cruciale elementen om tot dialoog te komen vanuit een onderzoekende houding.
In het eerste leerjaar wordt het verhaal ‘Bof ik even’ (Keiko Kasza) aangeboden. Hierin worden de avonturen verteld van varken die aanbelt bij vos. Varken heeft al zijn listen nodig om aan de hongerige drang van vos te kunnen ontsnappen. Leerlingen worden onmiddellijk uitgenodigd tot reflectie: "wie is het slimste dier? Waarom denk je dat?" Deze onderzoeksvraag komt doorheen de hele les terug: voordat het verhaal verteld wordt, in het midden van het verhaal en erna. Door de extra informatie uit het verhaal en door onderling gesprek worden leerlingen aangezet tot kritische reflectie op hun mening. De bedoeling hierbij is dat leerlingen gericht leren luisteren, spreken vanuit ervaring én vanuit nieuwe informatie waarbij ze steeds de mogelijkheid krijgen om van mening te veranderen. Ze doorlopen dit proces per twee, in groep en met de volledige klas. Iedereen krijgt inbreng via taal en gebaren. Zo tonen leerlingen met hun handen welk dier volgens hen het slimste is. De leraar treedt op als begeleider en stimuleert de reacties en het reflectieproces van de leerlingen.
De kleuters luisteren eerst naar het verhaal ‘Ik ben kikker’ (Max Velthuijs) waarbij kikker als handpop doorheen het boek vertelt hoe gelukkig hij is. Daarna vertelt kikker over ‘klein mannetje’ die op zoek gaat naar geluk. De kleuters bespreken het verhaal in de groep, elke ‘inbreng’ is een gift aan het gesprek. Een uitgestoken hand als teken om iets te willen inbrengen, symboliseert deze ‘gift’. De juf legt een voorwerp in de uitgestoken hand als teken dat de kleuter het woord krijgt. De andere kleuters geven met hun duim aan of ze het eens zijn met deze inbreng. Ze krijgen ook de kans om te reageren met een nieuwe inbreng.
De bedoeling van de les is om met hen te filosoferen over ‘geluk’. "Wat is dat: geluk? Waar ben je gelukkig? Met wie? Wat doe je dan? Kan je altijd gelukkig zijn? Waarom wel/niet?" Dit zijn vragen waar kleuters met gemak op kunnen antwoorden. Ze tonen hun geluksplekje in de klas en leggen er een klavertje vier bij. Ze filosoferen over geluk in een droomwolk en maken een creatieve verwerking voor papa die als persoon ook gelinkt wordt aan hun geluk. Dit sluit aan bij het klasthema ‘vaderdag’.
Hun besluit? We kunnen niet altijd gelukkig zijn. Samen leuke dingen doen en spelen met je vriendjes kan je wel gelukkig maken. Eenvoudig toch!?