Vanaf 30 juni 2025 zijn zonnepanelen verplicht voor onderwijsinstellingen met een hoge elektriciteitsafname.
De Vlaamse overheid voert vanaf 30 juni 2025 een verplichting in voor zonnepanelen op gebouwen (PV-installaties) voor gebruikers met een elektriciteitsafname hoger dan 1 gigawattuur per jaar (GWh/j). Voor publieke organisaties, waartoe onderwijsinstellingen behoren, geldt de PV-verplichting al bij een afname hoger dan 250 megawattuur per jaar (MWh/j). Dit kadert in de context van de Vlaamse langetermijndoelstelling voor gebouwen tegen 2050.
Publieke organisaties worden vandaag in het Energiedecreet gedefinieerd als “de federale overheid, […]de Vlaamse overheid, […] de provinciale - gemeentelijke overheden, inclusief de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de overheidsbedrijven, de onderwijsinstellingen en de welzijns- of gezondheidsvoorzieningen."
Onder het begrip 'onderwijsinstellingen' vallen volgens het energiebesluit “alle scholen, internaten, centra voor volwassenonderwijs en voor basiseducatie, centra voor leerlingenbegeleiding, hogescholen en universiteiten, die gefinancierd, gesubsidieerd en erkend zijn door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming”.
De voorbeeldrol die publieke organisaties opnemen, leidt tot een strengere verplichting voor deze doelgroep.
De basisverplichting voor het plaatsen van PV-installaties geldt voor gebouwen gelegen in Vlaanderen die aangesloten zijn op een EAN-afnamepunt waar vanaf kalenderjaar 2021 de totale hoeveelheid elektriciteit die per kalenderjaar van het elektriciteitsnet wordt afgenomen meer bedraagt dan 250 megawattuur (MWh).
Vanaf 2026 bedraagt die elektriciteitsafnamedrempel per kalenderjaar 100MWh per jaar per afnamepunt.
Als de afnamedrempel pas na 2021 wordt overschreden, moeten uiterlijk op 1 januari van het vierde kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin de afnamedrempel wordt overschreden voor het eerst zonnepanelen in dienst genomen worden.
In de eerste plaats moeten schoolbesturen die eigenaar zijn van gebouwen verbonden met het EAN-afnamepunt voldoen aan de PV-verplichting. Daarnaast moeten ook schoolbesturen die erfpachtnemer of opstalhouder zijn van gebouwen verbonden met het EAN-afnamepunt de PV-verplichting naleven.
Een schoolbestuur dat zijn gebouwen huurt hoeft dus niet te voldoen aan de PV-verplichting.
Als meerdere gebouwen aangesloten zijn op eenzelfde EAN-afnamepunt en er zijn meerdere partijen (mede-)eigenaar, erfpachter of opstalhouder, zijn zij in solidum onderworpen aan de verplichting. Ze kunnen zelf beslissen hoe de verplichting te verdelen. Maak voorafgaand duidelijke afspraken hierover.
Het aantal zonnepanelen dat vereist is om te voldoen aan de PV-verplichting wordt berekend op basis van de totale dakoppervlakte van het gebouw/de gebouwen die vallen onder die verplichting. Hoe groter de totale dakoppervlakte hoe meer zonnepanelen vereist zijn. Het is de ‘horizontale’ dakoppervlakte die in rekening zal genomen worden. Dat is de oppervlakte van de projectie van de buitenafmetingen van de overdekte constructie op een horizontaal vlak: de oppervlakte van de daken zoals deze worden weergegeven in planzicht (bovenaanzicht).
De horizontale dakoppervlakten van gebouwen of constructies die niet zijn aangesloten op het afnamepunt worden niet mee in rekening gebracht. Als een nieuw schoolgebouw in gebruik genomen wordt op een bestaand EAN-afnamepunt dat onder de PV-verplichting valt, moet je aanvullend voor die nieuwe horizontale dakoppervlakte PV-panelen in dienst te nemen.
Wil je voldoen aan de PV-verplichting, dan moet de PV-installatie geplaatst zijn op het dak van de gebouwen die verbonden zijn met het EAN-afnamepunt. Het is ook toegestaan om de zonnepanelen elders te plaatsen op de site van het EAN-afnamepunt zoals op:
Het plaatsen van zonnepanelen op een andere eigen site is ook mogelijk op voorwaarde dat de zonnepanelen pas in dienst genomen zijn na 1 januari 2023.
Per vierkante meter horizontale dakoppervlakte dient een minimumpiekvermogen aan zonnepanelen in dienst genomen te worden. Dat minimum piekvermogen verstrengt gradueel en bedraagt:
Het piekvermogen is het maximaal vermogen dat een zonnepaneel kan halen en wordt uitgedrukt in wattpiek (Wp). Een standaard zonnepaneel heeft een vermogen van 260 tot 290 wattpiek. Een zonnepaneel met hoog vermogen haalt 320 tot 350 wattpiek.
Met dit rekenblad kun je simuleren hoeveel piekvermogen aan zonnepanelen je in dienst moet nemen en tegen welke datum. Onderstaande tabel geeft een overzicht van het te behalen piekvermogen in functie van het kalenderjaar waarin de afnamedrempel overschreden wordt.
Je kunt dit verstrengingspad op verschillende manieren doorlopen:
Valt je schoolgebouw vandaag nog niet onder de PV-verplichting? Hou er dan rekening mee dat bij een stijgende elektriciteitsafname op je EAN-afnamepunt dat later wel het geval kan zijn, bijvoorbeeld als je verplicht bent om laadpalen ter beschikking te stellen voor elektrische voertuigen. Monitor daarom jaarlijks je energieverbruik in het kader van een mogelijke toekomstige PV-verplichting. Als onderwijsinstelling ben je zelf verantwoordelijk voor de opvolging indien je de afnamedrempel overschrijdt.
Uitgebreider informatie over energiemonitoring vind je op Meten = Weten.
De PV-verplichting legt een minimaal piekvermogen op dat berekend wordt op basis van het aantal wattpiek per vierkante meter. Dit piekvermogen kan afgetopt of beperkt worden tot 35% van je elektriciteitsafname op jouw EAN-afnamepunt. De omrekening van je elektriciteitsafname naar piekvermogen gebeurt op basis van 900 vollasturen.
De formule is:
Totale elektriciteitsafname kalenderjaar uitgedrukt in kilowattuur (kWh) x 0,35 / 900 h = xxx kWp
Als de uitkomst lager ligt dan het berekende piekvermogen in functie van je totale horizontale dakoppervlakte mag je deze aftopping toepassen.
Aftopping van het te plaatsen piekvermogen op basis van de elektriciteitsafname:
Eerst wordt het te plaatsen piekvermogen aan fotovoltaïsche zonnepanelen voor dit afnamepunt berekend volgens de basisverplichting en het bijhorende verstrengingspad. Uit die berekening volgt dat uiterlijk op 30 juni 2025 250 kWp PV (12,5 Wp/m² *20.000 m²) in dienst genomen moet worden. De installatie moet uitbreiden naar minstens 375 kWp PV (18,75 Wp/m² * 20.000m²) uiterlijk op 1 januari 2030. En minstens 500 kWp PV (25 Wp/m² * 20.000m²) uiterlijk op 1 januari 2035.
Vervolgens wordt gekeken of de aftopregel op basis van de elektriciteitsafname van toepassing is. Dit is het geval. Bij een elektriciteitsafname op jaarbasis van 1,1 GWh op een afnamepunt in 2021 mag het in dienst te nemen piekvermogen aan PV afgetopt worden tot 0,35 * 1.100.000 kWh / 900 h= 428 kWp.
Conclusie: voor dit afnamepunt moet uiterlijk op 30 juni 2025 250 kWp PV in dienst genomen worden, uiterlijk op 1 januari 2030 moet 375 kWp PV in dienst genomen worden en uiterlijk op 1 januari 2035 moet 428 kWp PV in dienst genomen worden.
Als meerdere gebouwen aangesloten zijn op één EAN-afnamepunt en één van de eigenaars, erfpachters of opstalhouders van deze gebouwen is een niet-publieke organisatie, dan vervalt de PV-verplichting voor alle andere gebouweigenaars, -erfpachters of -opstalhouders die wel tot een publieke organisatie behoren. Als de elektriciteitsafname echter hoger is dan 1 GWh per jaar, dan geldt de PV-verplichting wel.
De PV-verplichting is niet van toepassing wanneer in elk van de drie kalenderjaren voor het kalenderjaar waarin de afnamedrempel wordt overschreden reeds elektriciteitsafname is op het afnamepunt en wanneer de gemiddelde afname van de drie voorgaande kalenderjaren 10% lager is dan de afnamedrempel. Dat betekent concreet dat je gemiddelde elektriciteitsafname lager is dan 225 MWh/j vanaf 2021 of lager is dan 90 MWh/j vanaf 2026.
Via de simulator kun je op basis van de voorbije drie kalenderjaren je elektriciteitsafnames ingeven en nagaan of de PV-verplichting voor jou geldt.
Indien een gebouw(gedeelte) van je onderwijsinstelling onder de PV-verplichting valt maar gesloopt zal worden zonder heropbouw, dan is voor deze horizontale dakoppervlakte een uitzondering mogelijk op de PV-verplichting mits het volgen van de vooropgestelde procedure en te voldoen aan de volgende voorwaarden:
Als het dak van je schoolgebouw, dat onder de PV-verplichting valt, vervangen moet worden dan kun je uitstel aanvragen. Na goedkeuring van uitstel dient die horizontale dakoppervlakte niet meegerekend te worden in de PV-verplichting tijdens de uitstelperiode als je de vooropgestelde procedure volgt en voldoet aan de volgende voorwaarden:
Indien een gebouw(deel) van je onderwijsinstelling onder de PV-verplichting valt maar gesloopt zal worden met heropbouw, kun je hiervoor uitstel aanvragen als je de vooropgestelde procedure volgt en voldoet aan de volgende voorwaarden:
Als het onmogelijk is om zonnepanelen te plaatsen op het dak(en) van je onderwijsinstelling, kun je onder bepaalde voorwaarden als eigenaar, opstalhouder of erfpachter van het gebouw(deel) kiezen voor alternatieve manieren om aan de verplichting te voldoen. Deze alternatieven zijn:
De participatie is pas geldig indien voldaan is aan een minimale financiële bijdrage in het project waarin je participeert. De datum van aangaan van de participatieovereenkomst bepaalt deze minimale financiële bijdrage in het project. Als participant dien je bij te dragen in het project voor een bedrag van minstens:
De indienstnamedatum van de participatieprojecten moet na 1 januari 2023 liggen.
De alternatieven dienen geplaatst te worden achter hetzelfde afnamepunt dat onder de PV-verplichting valt (al dan niet via een directe lijn). Het is ook toegelaten dat een verbonden vennootschap aan de eigenaar, erfpachter of opstalhouder van de gebouwen die installaties plaatst.
Uitgebreider informatie vind je in de handleiding VEKA.
Maak je simulaties op voor de PV-verplichting met het rekenblad van VEKA.
Informatie over de 'Webinar 1 – PV verplichting' van VEKA van 27 april 2023.
Informatie over de 'Webinar 2 – PV verplichting' van VEKA van 22 juni 2023.