Het decreet leerlingenbegeleiding van 27 april 2018 bepaalt dat scholen afspraken maken over de samenwerking met hun CLB. Welke afspraken een school en een centrum minstens vastleggen lichten we toe in de rubriek ‘Samenwerkingsafspraken school en CLB’.
Verder maakt elke school voor gewoon onderwijs in het kader van leersteun praktische afspraken met het leersteuncentrum. Hoe scholen dit kunnen aanpakken lichten we toe in de rubriek ‘Afspraken school en LSC’.
Daarnaast verplicht het leersteundecreet scholen om op structurele basis overleg te organiseren met hun CLB en hun pedagogische begeleidingsdienst, om samen begeleidings- en professionaliseringsnoden te bepalen op het vlak van het beleid op leerlingenbegeleiding. In overleg wordt bepaald wie welke rol opneemt om de school te versterken. De school kan hierbij andere partners zoals het leersteuncentrum betrekken. We lichten dat in toe in de rubriek ‘Structureel overleg school gewoon onderwijs – CLB - PBD en eventuele andere partners over de gezamenlijke begeleidings- en professionaliseringsnoden op vlak van leerlingenbegeleiding’.
De verschillende partners bepalen samen op welke manier ze de afspraken formaliseren. Als houvast kun je een ‘Leidraad afspraken tussen school gewoon onderwijs, CLB, PBD en LSC ’ downloaden. Daarin integreren we de drie decretale verwachtingen: de samenwerkingsafspraken school en CLB, het structureel overleg school – CLB -PBD (plus eventuele andere partners) en de praktische afspraken school en LSC.
Met deze leidraad willen Katholiek Onderwijs Vlaanderen en Vrij CLB Netwerk bijdragen tot een constructieve samenwerking tussen school gewoon onderwijs, CLB, PBD en LSC. Om te vermijden dat het maken van afspraken als planlast ervaren wordt, kiezen we bewust voor een slanke leidraad.
De school neemt het initiatief om de samenwerkingsafspraken met het CLB te bespreken en vast te leggen. De manier waarop dat gebeurt (frequentie en vormgeving) legt de overheid niet vast. Ze bepaalt wel welke afspraken een school en een CLB minstens vastleggen:
Daarnaast moeten scholen hun CLB informeren over de manier waarop zij de pedagogische begeleidingsdienst (PBD) bij de ondersteuning van de leerlingenbegeleiding betrekken.
Katholiek Onderwijs Vlaanderen en Vrij CLB Netwerk vertaalden de regelgeving naar een ‘Leidraad afspraken tussen school gewoon onderwijs, CLB, PBD en LSC ’.
De relevante regelgeving vind je terug in:
Art. 21 van het decreet betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad bepaalt dat het opstellen of wijzigen van het beleid op leerlingenbegeleiding en de afspraken over de samenwerking tussen de school en het centrum voor leerlingenbegeleiding een overlegbevoegdheid van de schoolraad is.
De school of het CLB kan de samenwerking stopzetten. De school of het CLB deelt dit tegen uiterlijk 31 december van het schooljaar mee. De samenwerking wordt dan stopgezet met ingang van het daaropvolgende schooljaar.
Als een school en een CLB niet tot afspraken over samenwerking komen, meldt de school dat aan de bevoegde diensten van de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering bepaalt de modaliteiten voor de bemiddeling en de samenstelling van de bemiddelingscommissie.
Artikel 15 van het decreet over leersteun bepaalt dat elke school voor gewoon onderwijs in het kader van leersteun praktische afspraken moet maken met het leersteuncentrum waarbij ze aangesloten is. Deze afspraken staan in functie van een goede en vlotte samenwerking tussen de school en de leerondersteuner(s). Bijvoorbeeld:
De school en het leersteuncentrum bepalen zelf hoe ze deze afspraken vastleggen en registreren. Men kan hiervoor de ‘‘Leidraad afspraken tussen school gewoon onderwijs, CLB, PBD en LSC ’ gebruiken.
Algemene afspraken over hoe leersteun wordt toegewezen aan de scholen die bij het leersteuncentrum zijn aangesloten, worden gemaakt in de leersteunraad. In de leersteunraad is elke school die bij het leersteuncentrum is aangesloten vertegenwoordigd. De leersteunraad geeft advies over de procedure voor het toewijzen van leersteun aan de verschillende scholen voor gewoon onderwijs.
Bijvoorbeeld: hoe wordt leersteun aangevraagd? Is hier een bepaald formulier voor? Werkt men met een zorgloket? Wordt er voor type 4, type 6 en/of type 7 structureel samengewerkt met een specifiek leersteuncentrum? Hoe worden de leersteunvragen voor deze types doorgegeven? En hoe wordt leersteun voor deze types geboden?
Het leersteuncentrum geeft elk leersteuntraject vorm met betrokkenheid van de school, de leerling tenzij dat niet mogelijk is, en de ouders. Het is dus een “samen-verhaal”. De school en het leersteuncentrum betrekken het CLB waar nodig.
Een school kiest vrij bij welk leersteuncentrum ze aansluit.
Een leersteuncentrum kan een school niet weigeren, tenzij de leersteunraad beslist heeft dat dat wel kan op basis van een onredelijke afstand tussen de school en het leersteuncentrum die een efficiënte inzet van leerondersteuners onevenredig zou belasten. Het decreet leersteun bepaalt immers ook dat verplaatsingstijden van leerondersteuner beperkt moeten worden zodat de ondersteuningstijd voor leerlingen en leraren niet verminderd wordt.
Een school kan ervoor kiezen om van leersteuncentrum te veranderen. In dat geval moet de school een wijziging van leersteuncentrum uiterlijk op 1 februari meedelen aan het leersteuncentrum van keuze en een ingevuld formulier bezorgen aan AGODI. Dit is bijlage 3 bij omzendbrief NO/2023/01. De wijziging gaat dan in vanaf het volgende schooljaar.
Structureel overleg school gewoon onderwijs, CLB, PBD en eventuele andere partners over de gezamenlijke begeleidings- en professionaliseringsnoden op vlak van leerlingenbegeleiding
Het decreet over leersteun bepaalt dat elke school op structurele basis overleg organiseert met haar centrum voor leerlingenbegeleiding en haar pedagogische begeleidingsdienst om gezamenlijk begeleidings- en professionaliseringsnoden te bepalen op het vlak van het beleid op leerlingenbegeleiding. In overleg wordt bepaald wie welke rol opneemt om de school te versterken. De school kan hierbij andere partners betrekken, zoals het leersteuncentrum. Deze nieuwe bepaling is opgenomen in het decreet basisonderwijs en in de codex secundair onderwijs.
Wat houdt dit nu concreet in? De school heeft de regie en draagt ook de verantwoordelijkheid om dit overleg te organiseren. Het initiatief ligt dus bij de school. De school organiseert het overleg ‘op structurele basis’. Dat betekent: ‘op regelmatige basis’ en ‘ingepland’. Dat wil niet zeggen dat het overleg jaarlijks moet plaatsvinden, of bijvoorbeeld telkens bij de start van een schooljaar. Het is wel van belang dat de school dit overleg opneemt in haar planning. Het is immers de bedoeling om met het overleg de noden op vlak van begeleiding en professionalisering inzake leerlingenbegeleiding in alle fases van het zorgcontinuüm in kaart te brengen. Vervolgens maken de partners afspraken over hoe ze zich hierin zullen versterken.
We bevelen aan om hier ook het leersteuncentrum actief in te betrekken.
De regelgever bepaalt niet hoe de school dit overleg moet organiseren. Een mogelijkheid is om het te organiseren op het niveau van een scholengemeenschap of regionaal overleg tussen scholen, PBD, CLB en LSC. Een andere optie is om het overleg te plannen naar aanleiding van een doorlichting op geïntegreerde leerlingenbegeleiding door de onderwijsinspectie of na een bespreking van de evolutie van het aantal GC-, IAC- en OV4-verslagen op de leersteunraad. De reflectievragen bij de poster ‘Opdracht en rol van elke partner: doelgerichte samenwerking tussen school gewoon onderwijs, pedagogische begeleiding (PBD), centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) en leersteuncentrum (LSC) op vlak van leerlingenbegeleiding’ kunnen hierbij inspirerend zijn.