Als je je verdiept in burgerschapsvorming, ontdek je al snel dat er verschillende soorten burgerschap lijken te bestaan: actief burgerschap, wereldburgerschap, ecologisch burgerschap … Waarom nog een nieuwe benaming toevoegen aan dat lijstje? In twee blogposts geven we daarover wat meer duiding. In deze post leggen we uit dat er eigenlijk drie grote benaderingen zijn in burgerschapseducatie. Met inspirerend burgerschap proberen we het beste van elke benadering te borgen.
Met de projectgroep ‘burgerschap’ doken we de literatuur in om een antwoord te vinden op de vraag: “Wat kan burgerschapsvorming in een katholieke dialoogschool inhouden?” Onze zoektocht bracht ons onder ander bij de Canadese onderzoeker en docent burgerschapsvorming Joel Westheimer. Hij maakte een kritische analyse van de verschillende soorten burgerschapsvorming die in de praktijk voorkomen, elk met hun eigen mogelijkheden maar ook hun beperkingen. Dat leek ons een goed startpunt om onze kijk op burgerschapsvorming scherp te stellen.
Westheimer is er van overtuigd dat de keuzes die we in onderwijs maken eigenlijk iets zeggen over de samenleving die we ons wensen. Daarom vindt hij ook dat onderwijs niet alleen een manier is om kennis over te dragen, al is het dat beslist ook. Onderwijs is voor hem ook een manier om leerlingen te leren over de samenleving waarin ze opgroeien, over hoe ze zelf kunnen bijdragen aan die samenleving en hoe ze kunnen helpen daarin verandering teweeg te brengen.
Wat we vaak over het hoofd zien, houdt Westheimer ons voor, is dat scholen sowieso leerlingen vormen, dat leerlingen vanuit wat ze in scholen geleerd hebben aan de samenleving deelnemen. Anders gezegd: scholen doen altijd, ook al zijn teams zich daar misschien niet altijd van bewust, aan burgerschapsvorming. Maar er zijn wel verschillen in het soort burgerschapsvorming dat een school realiseert.
We zullen hieronder bespreken om welke verschillen het gaat. Maar het is goed om weten dat die verschillen er toe doen. Zoals Westheimer aangeeft, lijkt iedereen het er over eens te zijn dat burgerschapsvorming een plaats heeft in onderwijs. Maar als je echt met elkaar in gesprek gaat over wat je met ‘burgerschap’ bedoelt, merk je al snel dat je het met je gesprekspartners over lastige onderwerpen hebt, dat het echt kan schuren en wringen. Het gaat om je diepste overtuigingen over onderwijs, over hoe mensen zouden moeten samenleven, over de toekomst die je voor je leerlingen wenst,… We komen daar op het einde van deze blogpost nog op terug.
Een eerste benadering van burgerschapsvorming, legt Westheimer uit, focust op waarden en normen. Eerlijkheid, integriteit, zelfdiscipline, hard werken, de ‘gouden regel’,… zijn hier volgens hem centrale begrippen. Vanuit dergelijke waarden en normen leren leerlingen om afspraken en regels te respecteren. Individueel verantwoordelijke burgers sorteren hun afval, wijzen verdwaalde toeristen de weg, helpen een mindervalide om de straat over te steken,…
In deze benadering van burgerschapsvorming staat samenwerken centraal. Dat houdt in, legt Westheimer uit, dat leerlingen leren hoe de samenleving ‘werkt’. Het gaat dan om vragen als: wat is een parlement, hoe wordt een staat geregeerd, hoe komen regels in een samenleving tot stand, welke instellingen of organisaties (bv. jeugdraad, natuurverenigingen,…) houden zich met maatschappelijke problemen bezig, …? Leerlingen worden in collectief burgerschap aangemoedigd om zich bij anderen aan te sluiten, om zo maatschappelijke problemen aan te pakken.
In de derde vorm van burgerschapsvorming wordt de nadruk gelegd op kritisch nadenken over rechtvaardigheid, gelijkheid, duurzaamheid,… Net zoals bij collectief burgerschap is het ook bij sociaal rechtvaardig burgerschap belangrijk om samen te werken, om zich te engageren voor de gemeenschap. Maar bij sociaal rechtvaardig burgerschap komt de kritische analyse, het nadenken over oorzaken van maatschappelijke problemen toch op de eerste plaats. Systeemdenken krijgt in sociaal rechtvaardig burgerschap dan ook veel aandacht.
Westheimer reikt zelf een mooie typering aan van elk van de drie vormen van burgerschapsvorming die hij onderscheidt:
Westheimer geeft wel wat kritiek op hoe aan burgerschapsvorming wordt gewerkt. Als projectgroep konden we ons daar deels bij aansluiten. Als je alleen aan individueel verantwoordelijk burgerschap werkt, ondersteun je leerlingen wellicht onvoldoende om verandering tot stand te brengen. Regels en afspraken kunnen soms ongelijkheid in de hand werken, persoonlijke waarden en normen zijn soms niet voldoende tegenover de druk van een economisch of politiek systeem. Collectieve burgers kunnen zich soms verliezen in het actiegerichte. Hun samenwerking ten bate van de gemeenschap is in zeker opzicht ook beperkt, omdat de oorzaken van ongelijkheid, armoede, milieuvervuiling,… niet worden weggenomen.
Het lijkt dan alsof sociaal rechtvaardig burgerschap het ideale model vormt, maar: is dat wel haalbaar voor alle leerlingen? Westheimer benadrukt zelf trouwens dat de drie vormen niet op elkaar voortbouwen als in een leerlijn. Is het dan wel een juiste keuze om alleen naar sociaal rechtvaardig burgerschap te streven? Onze conclusie was dat we de mogelijkheden van elk van de drie grote vormen van burgerschap wilden samenbrengen.
Dat betekent dat we met burgerschapsvorming ook de identiteitsontwikkeling van leerlingen ondersteunen. En dat houdt op zijn beurt in dat we leerlingen willen leren omgaan met onderlinge verschillen: de identiteit van Ben is niet dezelfde als die van Anja, en Anja verschilt van Aïsha. In de eerste plaats benaderden we dat vanuit het samenwerken, zoals in collectief burgerschap sterk wordt benadrukt.
Wat we verder leerden, vooral uit individueel verantwoordelijk burgerschap en collectief burgerschap, is dat het belangrijk is om leerlingen de kans te geven om concreet actie te ondernemen. Wanneer leerlingen vanuit hun persoonlijke waarden en normen samenwerken om positief bij te dragen aan hun leefwereld, komen ze echt tot opnemen van verantwoordelijkheid.
Wat we vanuit de visie op vorming van Katholiek Onderwijs Vlaanderen belangrijk vonden, is dat burgerschap samengaat met de morele ontwikkeling van onze leerlingen. De focus op waarden en normen van individueel verantwoordelijk burgerschap wilden we zeker meenemen in de manier waarop we in een katholieke dialoogschool aan burgerschapsvorming doen.
Positief bijdragen aan je leefwereld, de wereld ‘beter maken’: dat houdt in dat je een idee hebt over hoe de wereld zou kunnen zijn, dat je een ideale wereld voor ogen hebt. In inspirerend burgerschap vatten we dit aspect van burgerschapsvorming met de term ‘inspirerend’. We willen leerlingen kritisch leren nadenken over de wereld waarin ze leven. We moedigen ze aan om met elkaar in dialoog te gaan over de wereld die ze zich wensen, over de verschillen en gelijkenissen tussen elkaars toekomstdromen.
Dit aspect vroeg om verdere uitdieping, omdat we hiermee natuurlijk ook raken aan het beeld van de toekomst die Katholiek Onderwijs Vlaanderen in haar visietekst inschreef: “een wereld waarin iedereen een plaats heeft, een wereld waar ook God van droomt.” Daarover meer in onze tweede blogpost over de naam ‘inspirerend burgerschap’.
Het was oorspronkelijk niet de bedoeling om een eigen benaming te zoeken voor ‘burgerschapsvorming in een katholieke dialoogschool’. Maar op een bepaald moment wilden we toch kort en kernachtig kunnen aangeven wat voor ons essentieel is in burgerschapsvorming. En dan kwamen we uit bij het woord ‘inspirerend’.
We willen daarmee uitdrukken wat voor ons als medewerkers van Katholiek Onderwijs Vlaanderen het uiteindelijke doel is van onderwijs. We streven er naar dat kinderen en jongeren elkaar in woord en daad inspireren om samen aan een betere wereld te werken. We willen er onszelf, als onderwijsprofessionals, dan ook aan herinneren dat wij onze leerlingen moeten inspireren om met een kritische geest hun wereld te onderzoeken, hun wereldbeeld te ontwikkelen. ‘Inspirerend burgerschap’ kozen we daarom als naam voor de manier waarop we in het project katholieke dialoogschool aan burgerschapsvorming doen.