Inspirerend materiaal

Filter

Inspirerend materiaal

Evolutie in de leerplandoelen geschiedenis

Elke leerkracht kent de leerplandoelen die moeten bereikt worden met zijn leerlingen. Maar wat leerden de leerlingen in de jaren voordien? Wat leren ze in het vervolg van hun opleiding? En hoe verschillend zijn de leerplannen doorheen de verschillende finaliteiten?

Historische betekenis inschatten

'Reflecteren over historische betekenis, over wat belangrijk is in het verleden' is een doel uit de vijfde krachtlijn 'Reflecteren over de relatie verleden, heden en toekomst' die een plaats kreeg in alle graden en finaliteiten. Maar waar zitten de gelijkenissen en verschillen per graad en leerplan?

Europese en federale verkiezingen tijdens de les: Enkele inspirerende voorbeelden

De verkiezingen zijn alom tegenwoordig in de dagelijkse berichtgeving. Het is ook belangrijk om leerlingen hierop voor te bereiden, steeds met de leerplandoelen rond burgerschap in het achterhoofd. 

Ter inspiratie delen we graag 2 opdrachten voor leerlingen tijdens de les(sen): eentje over de federale verkiezingen en eentje over de Europese verkiezingen met focus op het Europees Parlement.

De toolkit “EU-democratie in actie” en realisatie burgerschapsdoelen

Alle leerplannen geschiedenis over graden en finaliteiten heen bevatten onder de krachtlijn verleden, heden en toekomst drie burgerschapsdoelen. Eén doel betreft de betekenis van de democratische rechtsstaat, een tweede doel gaat over de principes en werking en het laatste doel gaat over de actiecompetentie. Deze doelen kunnen perfect gekoppeld worden aan leerinhouden die gezien worden tijdens een schooljaar, maar om de actiecompetentie bij leerlingen te bereiken, is dit niet altijd eenvoudig.

Strips in de geschiedenisles deel 1

Stripverhalen zijn al lang niet meer alleen voor kinderen. De negende kunst heeft zich ontwikkeld tot een volwaardig medium met een breed scala aan genres, thema's en stijlen. In de context van geschiedenisonderwijs kunnen strips een waardevolle tool zijn om leerlingen te boeien, te motiveren en te betrekken bij het verleden.

Leerplandoel 9

De leerlingen onderscheiden  gelijkenissen en verschillen in kenmerken van bestudeerde samenlevingen in de middeleeuwen en vroegmoderne tijd.

Leerplandoel 8

De leerlingen leggen onderlinge verbanden binnen en tussen de verschillende maatschappelijke domeinen.

Leerplandoel 7

De leerlingen lichten kenmerken toe van de verschillende maatschappelijke domeinen voor westerse en niet-westerse samenlevingen uit de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd.
 
  • Kenmerken van westerse en niet-westerse samenlevingen uit de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd:
    • politiek
    • sociaal
    • cultureel
    • economisch

Leerplandoel 6

De leerlingen situeren gebeurtenissen, personen, processen, kunst- en cultuuruitingen en historische bronnen uit de middeleeuwen en vroegmoderne tijd in tijd, ruimte en maatschappelijke domeinen.

Leerplandoel 5

De leerlingen benoemen gelijkenissen en verschillen tussen de courante westerse periodisering en een andere periodisering in tijd en ruimte.
  • Principes van periodisering: afbakening op basis van een selectie van kenmerken en van gebeurtenissen, symbolische begin- en einddatum, constructie achteraf
  • Beperkingen van periodisering in tijd, ruimte en maatschappelijke domeinen

Leerplandoel 4

De leerlingen kennen de courante westerse periodisering en enkele bijhorende scharnierpunten en kenmerken van de periodes, in het bijzonder voor de middeleeuwen en vroegmoderne tijd.
  • De periodes: prehistorie, oude nabije oosten, klassieke oudheid, middeleeuwen, vroegmoderne tijd, moderne tijd, hedendaagse tijd

Leerplandoel 3

De leerlingen onderscheiden de drie dimensies van het historisch referentiekader en bijhorende structuurbegrippen.
  • Dimensies van het historisch referentiekader: tijd, ruimte en de maatschappelijke domeinen
  • Structuurbegrippen:
    • tijd: millennium, eeuw, jaar, tijdrekening, chronologie, periode, continuïteit, verandering, breuk, evolutie, revolutie, duur, gelijktijdigheid, ongelijktijdigheid;
    • ruimte: lokaal, regionaal, stedelijk en ruraal, continentaal en maritiem, (West-)Europees, westers en niet-westers, mondiaal;
    • maatschappelijke domeinen: politiek, sociaal, cultureel, economisch

Leerplandoel 29

De leerlingen beschrijven concrete situaties met betrekking tot mensenrechten
  • mensenrechten en kinderrechten
  • eerbiediging en schending van mensenrechten en kinderrechten

Leerplandoel 28

De leerlingen begrijpen aan de hand van actuele gebeurtenissen hoe democratische besluitvorming werkt in Vlaanderen, Brussel en de Europese Unie.

Leerplandoel 27

De leerlingen illustreren met historische en actuele voorbeelden vormen van onverdraagzaamheid, discriminatie en racisme.

Leerplandoel 26

De leerlingen lichten principes en uitgangspunten toe van de democratische rechtsstaat en hun onderlinge samenhang vanuit hedendaags en historisch perspectief:
  • democratie en rechtsstaat
  • scheiding der machten
  • scheiding van kerk en staat
  • grondrecht
  • grondwet
  • vrijheids- en gelijkheidsbeginsel

Leerplandoel 25

De leerlingen geven betekenissen aan die vandaag gegeven worden aan historische fenomenen uit de middeleeuwen en vroegmoderne tijd.

Leerplandoel 24

De leerlingen geven gelijkenissen en verschillen aan tussen actuele en historische fenomenen uit de bestudeerde periodes.

Leerplandoel 23

De leerlingen lichten de invloed toe van de eigen standplaatsgebondenheid en die van anderen op historische beeldvorming.

Leerplandoel 22

De leerlingen illustreren hoe mythevorming rond historische fenomenen historische beelvorming vervormt.

Leerplandoel 21

De leerlingen lichten toe waarom mensen verwijzen naar het verleden.

Leerplandoel 20

De leerlingen maken een onderscheid tussen verleden en geschiedenis.

Leerplandoel 2

De leerlingen situeren een historische vraag in het historisch referentiekader, tijd, ruimte en de maatschappelijke domeinen.

Leerplandoel 19

De leerlingen vullen historische beeldvorming aan door middel van een kritische analyse van bronnen en de toepassing van historische redeneerwijzen.

Leerplandoel 18

De leerlingen selecteren informatie uit een historische beelvorming om een historische vraag te beantwoorden.

Leerplandoel 17

De leerlingen evalueren een historische beeldvorming via:
  • het perspectief van tijd
  • het perspectief van ruimte
  • het perspectief van de maatschappelijke domeinen: politiek, sociaal, cultureel, economisch
  • de gebruikte argumentatie:
    • continuïteit en verandering
    • oorzaak, gevolg
  • de standplaatsgebondenheid van de maker van de beeldvorming

Leerplandoel 16

De leerlingen tonen aan dat de beperkingen inherent aan bronnen invloed hebben op de historische beeldvorming.

Leerplandoel 15

De leerlingen benoemen in een historische beeldvorming historische redeneerwijzen in termen van:
  • (structurele en incidentele) oorzaak, bedoelde en onbedoelde gevolgen, aanleiding, toeval
  • continuïteit, verandering
  • evolutie-revolutie
  • gelijktijdigheid, ongelijktijdigheid

Leerplandoel 14

De leerlingen beoordelen de betrouwbaarheid van een historische bron in functie van een historische vraag aan de hand van de volgende criteria:
  • standplaatsgebondenheid van de auteur/maker (gesitueerd in een algemeen-maatschappelijke context)
  • doelpubliek
  • functie en (on)beoogd effect

Leerplandoel 13

De leerlingen beoordelen de representativiteit van een historische bron in functie van een historische vraag.

30 van 35

×
Kijkt als...
Niveau
Regio