Krachtlijn 2 - Leerplandoel 7 (D') - 7 (D) - 8 (D/A)


Domeinoverschrijdend 

Domeingebonden 

Dubbele finaliteit 

LPD 7 De leerlingen lichten kenmerken toe van interculturele contacten tussen westerse en niet-westerse samenlevingen in de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd.  
LPD 7 De leerlingen lichten kenmerken toe van interculturele contacten tussen westerse en niet-westerse samenlevingen in de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd.     LPD 8 De leerlingen lichten kenmerken toe van interculturele contacten tussen westerse en niet-westerse samenlevingen in de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd.  

Waarom?

sla link op in klembord

Kopieer

Leerlingen dienen te groeien in het bewustzijn van interculturele contacten. Samenlevingen beïnvloeden elkaar continu, het zijn geen afgebakende gehelen die zomaar op zichzelf bestaan. Zeker in de moderne en hedendaagse tijd komt die beïnvloeding sterker op het voorplan. Samenlevingen zijn in interactie met elkaar en zorgen dus voor wederzijdse beïnvloeding op verschillende maatschappelijke domeinen.

Wat?

sla link op in klembord

Kopieer

De begrippen per domein zijn generieke historische sleutelbegrippen waarvan de concretisering vrij te bepalen is binnen een bepaalde lessenreeks en volgens de concrete samenlevingen die worden behandeld. De historische sleutelbegrippen helpen basisvragen beantwoorden die aan elke samenleving worden gesteld.

Aandachtspunten

sla link op in klembord

Kopieer

Het gaat hier niet om de vergelijking van de samenlevingen zelf, maar om de interculturele contacten tussen samenlevingen. Daarom is het belangrijk om verschillende perspectieven van actoren in westerse en niet-westerse samenlevingen in acht te nemen.

Leerlingen moeten deze kenmerken inzichtelijk kunnen verwoorden, ze moeten ze niet letterlijk kunnen benoemen.

Het is belangrijk om verschillende perspectieven van actoren in westerse en niet-westerse samenlevingen in acht te nemen. Ook het begrip ‘eurocentrisme’ kan aan bod komen. Een eurocentrische blik slaagt er niet in het verleden in al zijn verscheidenheid tot zijn recht te doen komen, waardoor historisch denken wordt belemmerd. Dat heeft bovendien een impact op de identiteitsvorming van de leerlingen (eurocentrisme dat uitgaat van een westerse superioriteit), leidt tot wij-zij denken en is nefast voor de dynamiek in superdiverse klassen. Anderzijds mag niet worden vervallen in culpabilisering (van de westerse) of victimisering (van de niet-westerse) samenlevingen. Multiperspectiviteit is daarom het streefdoel, zowel op inhoudelijk als op didactisch vlak.

Hoe?

sla link op in klembord

Kopieer

Bij dit leerplandoel is het interessant om te werken met bronnenmateriaal dat de standpunten van de verschillende partijen weergeeft. 
Het is niet altijd evident om voor elke samenleving voldoende bronnenmateriaal te vinden. 
In het derde jaar is bijvoorbeeld de leerinhoud over de kruistochten geschikt voor de realisatie van dit leerplandoel. 
Bronmateriaal ontleend aan Histoforum.

BRON 1
Eerste deel van de brief die Manasses II, aartsbisschop van Reims schreef aan Lambert, bisschop van Arras, naar aanleiding van de verovering van Jeruzalem door de kruisvaarders in 1099. 
"Laat het bekend worden aan U, liefste broeder, dat een waar en verblijdend gerucht ons ter ore is gekomen, waarvan we geloven dat deze niet vanuit menselijke kennis is overgeleverd, maar vanuit de Goddelijke Majesteit – te weten: Jeruzalem is opgetogen van vreugde en blijdschap, wat zij in onze dagen zo roemrijk van God heeft ontvangen. Jeruzalem, de stad van onze verlossing en glorie, verheugt zich met niet te bevatten vreugde, omdat zij door de inspanning en de weergaloze macht van de zonen van God is bevrijd van de wreedste heidense slavernij. En laten wij ook vol vreugde zijn, wier christelijk geloof in tijden als deze in een spiegel van eeuwigdurende helderheid is geplaatst."  

BRON 2
​Halverwege de twaalfde eeuw stelde een islamitische edelman, Usmah Ibn Munqidh, zijn ervaringen met de kruisvaarders, door hem Franken genoemd, op schrift. 
"De Franken ontbreekt het aan elke geloofsijver en afgunst. Het kan gebeuren dat een van hen met zijn vrouw een wandeling maakt. Hij ontmoet een andere man, die de vrouw bij de hand neemt en opzij gaat staan om met haar te praten, terwijl de echtgenoot terzijde staat, wachtende tot zijn vrouw het gesprek beëindigt. Als zij in zijn ogen te lang treuzelt, laat hij haar alleen met haar gespreksgenoot en gaat weg. Hier is een voorbeeld, waar ik zelf getuige van was.  
Toen ik regelmatig Nabloes bezocht, logeerde ik altijd bij een man genaamd Mu'izz, wiens huis een pension voor de moslims was. Het huis had ramen, die uitzagen op de straat, en daar tegenover aan de andere kant van de straat stond een huis, die aan een Frank toebehoorde, die wijn verkocht voor de kooplieden. Hij deed dan wat wijn in een fles en liep schreeuwend aan te kondigen: 'Die en die, de koopman, heeft juist een vat vol met deze wijn geopend. Wie hier iets van wil kopen, vindt het op die en die plaats.' De Frank werd voor deze aankondiging betaald met de wijn in de fles. Op een dag ging deze Frank naar huis en vond een man met zijn vrouw in hetzelfde bed. Hij vroeg hem: 'Hoe ben je ertoe gekomen de kamer van mijn vrouw binnen te gaan?' De man antwoordde: 'Ik was moe, dus ging ik naar binnen om te rusten'. 'Maar hoe', vroeg hij, 'kwam je in mijn bed terecht?' De ander antwoordde: 'Ik vond een bed dat was opgemaakt, dus sliep ik er in'. 'Maar', zei hij, 'mijn vrouw sliep met jou!' De ander antwoordde: 'Wel, het bed is van haar. Hoe kon ik haar dus tegenhouden haar eigen bed te gebruiken?' 'Zo waar als mijn godsdienst is', zei de echtgenoot, 'als jij dat nog een keer zou doen, zouden jij en ik ruzie hebben'. Dat was voor de Frank de hele uiting van zijn afkeuring en de grens van zijn jaloezie." 

Een mogelijke opdracht hierbij is dan: 
Uit de bronnen 1 en 2 kun je opmaken dat in de tijd van de Kruistochten christenen en moslims een heel verschillend beeld van elkaar hadden.  
 

  • Welk beeld hebben de christenen van zichzelf? En welk beeld hebben ze van de moslims? 
  • Welk beeld hebben de moslims van zichzelf? En welk beeld hebben ze van de christenen? 
  • Kan je op basis van deze bronnen afleiden hoe de machtsverhoudingen waren tussen beide bevolkingsgroepen? 
  • Kan je op basis van deze bronnen afleiden of er sprake is van cultuurvermenging?​ 

Voor leerlingen uit dubbele finaliteit kan je deze vragen begeleiden met behulp van schrijfkaders. Waar nodig kan dit ook voor leerlingen uit de doorstroomfinaliteit.

In het vierde jaar is bijvoorbeeld de leerinhoud over de contacten tussen de Spanjaarden en de inheemse bevolking van de Nieuwe Wereld geschikt. 
Bronmateriaal ontleend aan Histoforum.

Bron 1
 
De Spaanse geleerde Juan Ginés de Sepúlveda geeft zijn mening over de Indianen, 1547. 
 
De Spanjaarden hebben een volkomen recht om over deze barbaren van de Nieuwe Wereld en de aangrenzende eilanden te heersen, die in oordeelsvermogen, vaardigheid, deugdzaamheid en menselijkheid ten opzichte van de Spanjaarden net zo minderwaardig zijn als kinderen ten opzichte van volwassenen, of vrouwen ten opzichte van mannen, want er bestaat tussen deze twee net zo’n groot verschil als tussen wilde en wrede rassen en de meest barmhartige, tussen de meest onmatige en de gematigde en, zou ik zelfs durven zeggen, tussen apen en mensen. U verwacht zeker niet van mij dat ik uitvoerig de omzichtigheid en de talenten van de Spanjaarden in herinnering roep (…) En wat kan ik zeggen van de vriendelijkheid en menselijkheid van onze mensen, die, zelfs in de strijd, na het behalen van de overwinning zich de grootste moeite en zorg getroosten om een zo groot mogelijk aantal van de overwonnenen te redden en hen te beschermen tegen de wreedheid van hun van hun bondgenoten? Vergelijk dan deze eigenschappen van omzichtigheid, talent, grootmoedigheid, matigheid, menselijkheid en godsdienstigheid met die welke deze half-mensen bezitten, waarin u amper de sporen van menselijkheid zult vinden, die niet alleen over geen enkele kennis beschikken, maar zelfs niet kunnen lezen en schrijven (…); evenmin hebben zij geschreven wetten, maar barbaarse instellingen en gewoonten. Nu dan, als we het over deugdzaamheid hebben, wat kun je aan gematigdheid en mededogen verwachten van mensen die gewend zijn aan allerlei vormen van onmatigheid en plat vermaak en mensenvlees eten? En geloof niet dat zij voor de komst van de Christenen leefden in dat vreedzame koninkrijk (…) dat de dichters hebben uitgevonden; integendeel, zij voerden voortdurend en gewelddadig oorlog met elkaar met zo’n heftigheid dat ze een overwinning pas de moeite waard vonden wanneer ze hun honger gestild hadden met het vlees van hun vijanden.


Bron 2
 
De Spaanse priester Bartolomé de las Casas geeft zijn mening over de Indianen (als antwoord op de ideeën van Sepúlveda), 1552. 
 
Uit het feit dat de Indianen barbaren zijn volgt niet noodzakelijkerwijs dat zij niet in staat zijn zich zelf te besturen en door anderen overheerst moeten worden, behalve dan dat hen het Katholieke geloof geleerd moet worden en dat ze tot de heilige sacramenten toegelaten moeten worden. Zij zijn niet onwetend, onmenselijk of beestachtig. Al lang voordat zij het woord Spanjaard gehoord hadden, beschikten zij over goed bestuurde staten, waarin de orde op verstandige wijze gehandhaafd werd met uitstekende wetten, godsdienstige regels en gewoontes. Zij hechtten grote waarde aan vriendschap en leefden, met elkaar verbonden als broeders, in grote steden waarin zij op een verstandige manier de zaken van vrede en oorlog rechtvaardig en onpartijdig regelden, waarlijk geregeerd volgens wetten die op veel punten beter zijn dan de onze en de bewondering van de wijzen van Athene verkregen zouden kunnen hebben.

Een mogelijke opdracht hierbij is dan: 

  • Toon aan dat Sepulveda en De las Casas grondig van mening verschilden over de Indianen. Toon dit aan met een zin uit elke bron. 
  • Sepulveda was een geleerde, De las Casas was een priester. Geef vanuit dit gegeven een verklaring voor hun opvattingen over de Indianen. 
  • Door beide visies samen te beschouwen, krijgen we een beeld over de interculturele contacten tussen de Spanjaarden en de Indianen. Schrap de termen die niet van toepassing zijn op deze contacten:
    • Gelijke / ongelijke machtsverhouding
    • Vreedzaam / gewelddadig contact
    • Cultuurvermenging / dominantie
    • Laat de leerlingen eventueel hun keuze uitleggen.

Ook hier is een schrijfkader voor leerlingen uit de dubbele finaliteit geen overbodige luxe.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio