De leerlingen verzamelen samen zo veel mogelijk elementen over het voorbije arrangement. Zo leggen ze samen de ‘puzzel’ van deze les en maken ze hun eigen samenvatting.
De gekozen doelen kunnen uitgebreid worden met doelen van andere ontwikkelvelden, bijvoorbeeld ontwikkeling van oriëntatie op de wereld, ontwikkeling van wiskundig denken, taalontwikkeling …
Je kondigt aan dat de leerlingen de laatste vijf minuten van het arrangement alle (denkbeeldige) ‘puzzelstukken’ van dit arrangement gaan verzamelen. Ze krijgen één minuut om na te denken wat ze geleerd hebben. Indien nodig noteren de leerlingen enkele staakwoorden. Daarna gaan alle leerlingen rechtstaan.
Je duidt willekeurig een leerling aan (bijvoorbeeld door het noemen van het klasnummer). Deze leerling vertelt de andere leerlingen één element dat hij geleerd heeft. Nadien noemt deze leerling een willekeurig klasnummer of duidt een leerling aan die hetzelfde doet. Leerlingen die aan de beurt geweest zijn, gaan zitten. Je noteert op een flap of op het bord en neemt er nadien eventueel een foto van om te delen met alle leerlingen.
De leerlingen herhalen niet wat eerder al gezegd werd. Als ze geen extra elementen kunnen benoemen, geven ze hun beurt door naar een volgende leerling.
Je vraagt aan de leerlingen of ze denken dat de puzzel van dit arrangement volledig is.
"Heeft iemand nog een ontbrekend puzzelstuk? Vind je dat de puzzel volledig is of kun je nog iets belangrijk toevoegen?"