Je observeert het jonge kind met een bepaalde zorg tijdens zijn spel in de klas en op de speelplaats en noteert de gegevens in een positief-negatiefbalans. Zo verzamel je meer informatie over het kind. Op basis hiervan zoek je ook naar verbeteracties.
Je observeert de jonge kinderen in hun spel op de speelplaats of in de hoeken. Vooraf maak je een keuze van welk(e) kind(eren) je specifiek aan het spelen wil zien en wat je wilt observeren naar aanleiding van een zorg rond dit kind. Het is zeker niet de bedoeling om voor elk kind of voor alle ontwikkelvelden een positief-negatiefbalans op te maken.
Naargelang het ontwikkelveld dat je wilt observeren, zet je deze doelen in de focus. In het evaluatievoorbeeld hier gaat het om de doelen van innerlijk kompas.
Tijdens het observeren (of nadien tijdens een rustig moment) noteer je wat je waarneemt. Je hebt hierbij vooral aandacht voor:
Je stelt nu acties op om de geobserveerde kinderen positief te stimuleren. Je maakt hierbij vooral gebruik van de positieve kenmerken van het kind. Na een periode evalueer je opnieuw het kind (de kinderen) om te kijken of er evolutie is en of nieuwe/verdere acties al dan niet nodig zijn.
Een positief-negatief balans kan je opstellen voor alle ontwikkelvelden. De generieke doelen en referentieleeftijden geven richting aan de observatie. Daarnaast kan je ook een balans invullen als synthese op de evaluatie van alle ontwikkelvelden.
- Initiatief en verantwoordelijkheid36KB word
- Oriëntatie op de wereld39KB word
- Rooms-katholieke godsdienst36KB word
- Taalontwikkeling36KB word
- Wiskundig denken34KB word
- Mediakundige ontwikkeling34KB word
- Motorische en zintuiglijke ontwikkeling37KB word
- Muzische ontwikkeling34KB word
- Socio-emotionele ontwikkeling35KB word
- Totale ontwikkeling1MB word