Na het invullen van een toets (over eender welk thema), krijgen de leerlingen vijf minuten de tijd om nog niet ingevulde vragen met behulp van informatiebronnen naar keuze in te vullen. Nadien reflecteren de leraar en leerlingen over hun aanpak.
De leerlingen maken een toets (over ontwikkeling van oriëntatie op de wereld, taalontwikkeling, wiskundige ontwikkeling …)
Je geeft vijf minuten voor het einde van de toets een signaal. Dit signaal wil zeggen dat het toegestaan is verschillende informatiebronnen naar keuze te gebruiken om een antwoord te formuleren op vragen waarvan de leerling het antwoord niet weet. Hiervoor gebruikt de leerling een groene pen, zodat duidelijk is welke vragen zonder en welke vragen met extra informatiebronnen werden ingevuld.
Op deze manier leren leerlingen om, net zoals in hun latere leven waar ze soms (of net vaak) iets niet zullen weten, op zoek te gaan in beschikbare hulpmiddelen om alsnog verder te kunnen. De tijd die leerlingen hiervoor krijgen, is kort genoeg om niet de hele toets met behulp van extra bronnen te maken (en het toch aan te raden is om te studeren).
Als de leerlingen hun verbeterde toets terugkrijgen, bespreken ze het hanteren van informatiebronnen aan de hand van de volgende richtvragen: