Leerlingen leren woorden steeds vlotter en vloeiender lezen. Naarmate ze beter lezen doen ze dat met groepen van woorden om tot slot vloeiend en zonder haperen zinnen en verhalen te lezen. We leren leerlingen ook aan dat steeds expressiever te doen.
Vlot lezen (TOsn2) staat in nauw verband met begrijpend lezen. Aan wie hardop leest, kun je vaak horen of hij de dingen ook begrijpt.
In welke mate lezen leerlingen al zonder haperingen, vloeiend, waar het kan met intonatie, timing, expressie …?
In de evaluatie wordt naast vlot lezen ook gepeild naar het leesbegrip, de zelfkennis en het zelfvertrouwen dat de leerling heeft over zijn lezen (IKid2).
Door zelfevaluatie van de leerling. De leerling kan de beoordelingsvragen individueel invullen. De leraar kan eventueel aansluitend een observatie uitvoeren.
Leerlingen kunnen ook elkaar beoordelen aan de hand van enkele beoordelingsvragen. Je kunt ook een stukje ‘opnemen’ en nadien samen met de leerling beluisteren en beoordelen.
Het kan aanvullend bij een leerlingvolgsysteem dat enkel accuraatheid of snelheid zou testen. Het kan ook ingezet worden tijdens vrij lezen. Of tijdens een bewust observatiemoment.
Bij leerlingen (vanaf 8 jaar) waarvan we verwachten dat ze stilaan vloeiend lezen, maar dat blijkbaar onvoldoende doen. Dus dit hoeft niet bij alle leerlingen.
Leerlingen kunnen op deze wijze leren van zichzelf, van anderen, van de leraar. Je kunt als leraar extra ondersteuning geven door meer hardop leesmomenten in duo’s in te plannen. Theaterteksten lenen zich daar bijvoorbeeld uitstekend voor.
Met deze vragen kunnen de leerlingen zelf nagaan hoe ze lezen.
Met deze vragen kunnen de leerlingen bij elkaar nagaan hoe ze lezen