Dit evaluatie-instrument kan ingezet worden tijdens een zelfevaluatie op het einde van een activiteit (vb. zingen, act maken, emoties tonen,…).
Vooraf worden de succescriteria grondig overlopen en besproken zodat de leerlingen zeer goed weten wat van hen verwacht wordt. Hoe schatten ze zichzelf in? Kennen ze hun talenten en durven ze deze ook benoemen? Hebben ze een realistisch zelfbeeld?
De leerlingen evalueren zichzelf op vier criteria. Elke lijn op de roos staat voor één criterium. De leraar noteert het criterium op voorhand op de assen van de roos.
De leerling zet bolletjes. Hoe dichter bij de roos, hoe beter hij zijn prestatie voor dat criterium inschat. De getallen op de roos dienen als richtlijn.
Voor welke evaluatiecriteria zitten ze dicht bij de roos? Voor welke zitten ze ver weg van de roos en moeten ze volgende keer meer aandacht geven?