Een Frans gesprek

Je geeft de leerlingen een thema voor een gesprek en bereidt dit samen met hen voor. De leerlingen evalueren nadien hun eigen leerproces en krijgen hierbij feedback. Dit gebeurt aan de hand van een werk- en evaluatieblad, dat zowel door leraar als leerling kan gebruikt worden.

Je geeft de leerlingen een betekenisvolle gespreksopdracht. Een goed opgebouwde gespreksopdracht biedt de leerlingen een houvast.

Bijvoorbeeld: Het is weekend. Je spreekt af met je vriend(in). Bespreek wat je gaat doen. Stel minimaal twee activiteiten voor die je samen kan doen. Laat weten of je akkoord gaat of niet.

Bij deze opdracht moeten de leerlingen niet alleen het gesprek in de vreemde taal formuleren, maar ze moeten zelf ook nog de inhoud van hun dialoog bedenken. Beginnende taalleerders hebben daar vaak nog onvoldoende taalmiddelen voor.

Je overloopt het werk- en evaluatieblad ter voorbereiding van deze oefening.

Doel van de spreekopdracht

sla link op in klembord

Kopieer

Je legt het doel van de gespreksopdracht duidelijk uit. De leerlingen weten op die manier wat ze zullen leren, waaraan ze zullen werken en waar je op zal letten bij de evaluatie.

Bijvoorbeeld:

  • Deelnemen aan een eenvoudig gesprek in het Frans door vragen, antwoorden en uitspraken te begrijpen, erop te reageren, zelf vragen te stellen, antwoorden te geven en uitspraken te doen.
  • Concreet: zeggen wat ze (niet) graag doen in hun vrije tijd.

Je hebt de opdracht goed uitgevoerd als:

  • Je hebt geluisterd naar je gesprekspartner en je gepast reageerde.
  • Je hebt gezegd wat je graag doet of niet leuk vindt.
  • Je zelf twee activiteiten hebt voorgesteld.

Werken met een voorbeeld

sla link op in klembord

Kopieer

Je laat de leerlingen eerst luisteren naar een voorbeelddialoog.
Bijvoorbeeld:

Yousna
(C'est Yousna qui commence la conversation.)
Ellen
 
 - Qu'est-ce qu'on fait demain?  
   - Tu veux jouer au tennis?
 - Chouette! Mais qu'est-ce qu'on va faire quand il pleut?  
   - Alors on peut faire du karaoké chez moi.
 - Bonne idée! J'aime bien chanter.  

OF

Yousna
(C'est Yousna qui commence la conversation.)
Ellen
- Qu'est-ce qu'on fait demain?
- On peut faire du vélo.
- Oh non! Je n'aime pas faire du vélo.
- Alors, on peut aller nager.
- Super, j'adore nager.

Voorkennis activeren

sla link op in klembord

Kopieer

  • Laat de leerlingen altijd eerst individueel nadenken. Ze kunnen een schets of tekening maken of met behulp van hun boek een lijstje aanleggen. Je kunt hen ook prenten van mogelijke activiteiten aanbieden.

  • Geef hen daarbij een opdracht.
    Bijvoorbeeld: Noteer/kleef/teken vier activiteiten, sporten, (gezelschaps)spellen die je graag doet en vier activiteiten, sporten, (gezelschaps)spellen die je niet graag doet.

  • Zorg dat de leerlingen een (beeld)woordenboek of hun leerboek kunnen raadplegen om de woorden correct te schrijven.

  • Daarna kunnen ze hun ideeën uitwisselen: eerst per twee en daarna per vier. Op die manier kunnen ze hun tekening of lijstje aanvullen en leren ze van elkaar. Minder taalvaardige leerlingen krijgen zo ook extra input en ideeën die ze kunnen gebruiken voor hun gesprek.

  • Eventueel kun je ook nog een bijkomend rondje doen om het taalaanbod nog uit te breiden.
    Bijvoorbeeld door de kettingvraag.
    Leraar: (naam leerling), tu fais du sport?
    Leerling 1: Oui, je joue au football. Et toi, Sara ?
    (De leerling spreekt een klasgenoot aan met de voornaam.)
    Leerling 2: Moi, j'aime la danse ... Et toi, Steven ?
    Leerling 3: Moi je n'aime pas le sport, je joue de la guitare . Et toi, ...?

  • De leerlingen krijgen zo verschillende kansen om hun woordenschat op te frissen, in te oefenen en hun taalmiddelen uit te breiden.

Verwachtingen uitspreken

sla link op in klembord

Kopieer

De leerlingen moeten weten wat van hen verwacht wordt.
Bijvoorbeeld:

  • Je luistert naar het voorstel van je gesprekspartner.
  • Je stelt zelf twee activiteiten voor aan je gesprekspartner.
  • Je kunt zeggen wat je graag doet en wat je niet leuk vindt.

Persoonlijke doelen en werkpunten formuleren

sla link op in klembord

Kopieer

Je formuleert samen met de leerlingen welk(e) doel(en) ze willen bereiken.

  • Wat wil je oefenen met deze opdracht?
  • Wat wil je kunnen zeggen/vragen in het Frans?
  • Waar wil jij persoonlijk op letten bij deze opdracht?

Ze formuleren ook een persoonlijk werkpunt. Bijvoorbeeld: Ik let op een verzorgde uitspraak.

Aan het werk

sla link op in klembord

Kopieer

De leerlingen maken nu een dialoog en oefenen het gesprek in per twee.
Zorg dat de leerlingen voldoende tijd krijgen om het korte gesprek te oefenen.

Differentiatie: Voor leerlingen die veel ondersteuning nodig hebben kan de voorbeelddialoog dienen als houvast. Meer taalvaardige leerlingen kunnen zelf een kort gesprek voeren aan de hand van het aangereikte taalaanbod.

De leerlingen oefenen het gesprek in via een werkvorm. Maak vooraf duidelijke afspraken.

Bijvoorbeeld: Binnenkring - buitenkring of carrousel (werkvorm)
De leerlingen voeren het gesprek met andere klasgenoten. Ze vormen een binnenkring en een buitenkring. Telkens staan twee gesprekspartners tegenover elkaar.

  • De leerlingen van de binnenkring starten het gesprek. Daarna wordt er gewisseld.
  • De leerlingen moeten naar hun gesprekspartner luisteren om gepast te reageren.
  • Op een afgesproken teken schuiven de leerlingen van de buitenkring twee plaatsen door in wijzerzin. Er kan twee of drie keer doorgeschoven worden.

Reflectie en evaluatie

sla link op in klembord

Kopieer

Het werk- en evaluatieblad is bedoeld voor zowel de leerling als voor de leraar. Ook hier kunnen zowel de leerling, als de leraar het werk- en evaluatieblad gebruiken.

Zelfevaluatie door de leerling

sla link op in klembord

Kopieer

Met het werkblad kan de leerling doelgericht voorbereiden. Het biedt de kans om achteraf ook na te denken wat al goed lukte en waar hij nog moeilijkheden ondervond. Tegelijkertijd wordt de leerling uitgenodigd om vooruit te denken: wat kan ik om het doel te bereiken en welke ondersteuning heb ik nodig? (Luik 'Reflectie' en 'Differentiatie')

Peerevaluatie door de klasgenoten

sla link op in klembord

Kopieer

Naam luisteraar: Naam sprekers:

1. Heb je het gesprek begrepen?
heel goed - goed - niet helemaal
2. Hoe kwam dat?
3. Welke tip(s) zou je de spreker(s) nog geven?

Door de leraar

sla link op in klembord

Kopieer

Voor de leraar is het werkblad een handig instrument om objectief en doelgericht de vooropgestelde doelen te evalueren. Ook het formulier 'Suggesties voor gerichte feedback' kan als evaluatie worden gebruikt.

Tip

sla link op in klembord

Kopieer

  • Een tablet is een handig hulpmiddel om de leerlingen te filmen. Dan kan de leraar de opname achteraf rustig bekijken.
  • Ook voor de leerlingen is het leerrijk om zichzelf te bekijken en beluisteren. Op die manier kunnen ze voor zichzelf persoonlijke werkpunten voor volgende opdrachten vastleggen. Dat kan ook in overleg met de leraar of met een medeleerling. Mogelijke hulpmiddelen zijn een smartphone of tablet. Ook de app 'Puppet Pals' is een leuk alternatief.

Over deze databank

De evaluatiebox biedt een veelheid aan verschillende evaluatie-instrumenten aan waaruit jij en je collega's kunnen kiezen. Daarbij kun je uitgaan van een bepaald ontwikkelveld, -thema of specifieke doelen. Je kunt ook een keuze maken op basis van een bepaalde referentieperiode. De evaluatiebox bevat ook gevalideerde, leergebiedgebonden toetsen. Dit om tegemoet te komen aan de decretale verplichting om op het einde van het gewoon basisonderwijs minstens drie leergebieden te toetsen met het oog op interne kwaliteitsontwikkeling. Gebruik de filters om gerichter te zoeken.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio