In deze zelfevaluatie brengen de leerlingen hun vaardigheden die niet te maken hebben met schoolvakken, maar met werkhouding en sociale vaardigheden zelf in kaart.
Je geeft de leerlingen een leeg IK-rapport. Je overloopt met hen de onderdelen ervan en laat hen inschatten hoe goed ze zijn in de onderdelen. Ze kleuren de vakjes in vanaf het midden. Hoe meer vakjes ze kleuren naar buiten toe, hoe beter ze hierin zijn.
Dit kan individueel, maar kan ook klassikaal. Wanneer veel leerlingen zichzelf laag inschatten voor bijvoorbeeld ‘wil graag leren', kun je een gesprek organiseren om samen te zoeken naar het waarom en wat er nodig is om dit voor alle leerlingen te stimuleren en te verbeteren. Vanuit dit gesprek kunnen haalbare doelen voor de klas én de leraar worden gesteld.
In een kindcontact reflecteert de leraar samen met de leerling over hun IK-rapport:
Ook vanuit dit gesprek kunnen de leraar en leerling samen enkele haalbare doelen noteren om te werken aan de tekorten.
Na een periode vullen de leerlingen opnieuw het IK-rapport in. Ze vergelijken het nieuwe met het oude en bekijken (individueel, met de leraar, met andere leerlingen, in een kleine groep of in de klasgroep) hun evolutie.
Je gaat hierbij in op reacties:
Indien nodig of wenselijk stellen de leerlingen zich nieuwe doelen.