De leerlingen en de leraar visualiseren het effect van een project rond duurzaamheid op zichzelf en op de klas. Ze vullen de duurzaamheidsmeter op de klasdeur met eigen gedragingen die wijzen op de duurzaamheid in. Hoe duurzaam ben ik? Hoe duurzaam zijn we als klas?
Na een onderwijsarrangement rond duurzaamheid, plak je aan de binnenkant van de klasdeur een groot stuk papier met daarop een balk getekend (bijvoorbeeld met groene stift), van onderaan de deur tot ongeveer de grootte van de kinderen, met een breedte van +/- 25 cm.
Dit is de duurzaamheidsmeter, die de leerlingen en de leraar vullen met eigen gedragingen die voor hen wijzen op duurzaamheid.
Door de voorbeelden die leerlingen geven van hun eigen gedrag, kom je te weten in welke mate het onderwijsarrangement iets in beweging heeft gezet wat betreft het gedrag van de leerling. Maar de gedragingen die leerlingen noteren zijn ook voorbeelden van duurzaamheid. Dit laat je toe om na te gaan of leerlingen bepaalde begrippen en inhouden hebben begrepen en kunnen toepassen.
Vlak na het onderwijsarrangement nodig je de leerlingen uit om een (klein) gebied in de duurzaamheidsmeter af te bakenen en daarin te schrijven hoe zij zich duurzaam gedragen. Je kunt hiertoe het voorbeeld geven. Het is oké als leerlingen op dit moment nog niets doen of kunnen bedenken! (Het is niet de bedoeling dat leerlingen iets noteren omdat het gevraagd wordt, maar echt omdat ze iets duurzaam in hun eigen gedrag herkennen.)
Voorbeelden van duurzaam gedrag:
Ook in de periode daarna stimuleer je de leerlingen om de duurzaamheidsmeter blijvend aan te vullen, naar aanleiding van nieuwe onderwijsarrangementen, gebeurtenissen in de klas of op de speelplaats, klasuitstappen ...
Aan de hand van de duurzaamheidsmeter kun je met individuele leerlingen of met de klas reflecteren hoe duurzaam zij als individu of als klas zijn.
Vragen die de leraar zich kan stellen: