Door gebruik te maken van wat leerlingen tijdens een week in een dagboek noteren, bespreek je systematisch concrete leefsituaties met je leerlingen. Je observeert hierbij hoe de leerlingen omgaan met elkaar, wat ze belangrijk vinden …
- SErv4Bewust sociale rollen opnemen die zowel het individueel als het groepsbelang ten goede komen in diverse situaties en contextendetail
- Zich kritisch opstellen ten opzichte van zichzelf en de ander
- Zich openstellen voor een ander
- SEgb1Gevoelens en behoeften bij zichzelf en anderen beleven, aanvaarden, herkennen en in taal uitdrukken
- SEiv1Zich inleven in anderen, andere standpunten en situaties, zonder de eigen identiteit te verliezen
Evalueren van het relationele doen en laten van leerlingen, kan niet los gezien worden van de context waarin ze leven. Het werkelijke effect van de relationele vorming wordt pas zichtbaar in de spontane toepassing van vaardigheden en houdingen in allerlei situaties waarin kinderen met zichzelf en/of anderen in contact komen. Door gebruik te maken van het dagboek van de klas, bespreek je systematisch concrete leefsituaties met je leerlingen.
Elke week zijn twee leerlingen, ‘de journalisten van de week’, verantwoordelijk voor het invullen van het dagboek. Je voorziet hiervoor ook ruimte en tijd, zodat leerlingen genoeg kansen hebben om het dagboek in te vullen. Bij het begin van het schooljaar worden er wel afspraken en regels gemaakt over:
Tijdens de week maken de journalisten gebruik van post-its om belangrijke, moeilijk, fijne … momenten in het kort weer te geven. Op het einde van de week maken ze een verslagje over het functioneren van de groep en over persoonlijke dingen die kinderen in de klas hebben beleefd.
Naar aanleiding van dit verslag organiseer je een reflectiegesprek met de klas. Het verslag wordt voorgelezen en leerlingen reageren, naargelang tijd en ruimte, op wat geschreven is. Alles is mogelijk in de nabespreking: nagenieten, filosoferen, debateren, conflicten bespreken, zoeken naar oplossingen voor bepaalde problematieken, gevoelens uiten … De journalisten van de week leiden het gesprek met behulp van de leraar in goede banen.
Vanuit deze reflectiegesprekken worden, indien nodig, werkpunten of vragen meegenomen voor de volgende week.
Achteraan in het boek wordt ruimte gelaten voor impressies van leerlingen die niet ‘klasvriend van de week zijn’, maar toch iets willen vertellen in het reflectiegesprek. Hier laten leerlingen een boodschap achter op bijvoorbeeld een post-it om iets te laten weten of iets dat ze beleefd hebben en willen vertellen aan de groep.
Je observeert:
Bij de introductie van het dagboek van de klas, staat doel TOsn3 in de focus: een schriftelijke boodschap overbrengen en een verslag schrijven.
In dit arrangement gaat het over hoe de leerling een verslag schrijft. Je modelt bijvoorbeeld hoe de leerling dit moet doen, er worden mogelijke strategieën bekeken, leerlingen kunnen oefenen … Dit doel kan ook elke keer in de focus staan, maar dit moet dan vooraf duidelijk gecommuniceerd worden naar de leerlingen.
In het voorbeeld hierboven is het geschreven verslag van minder belang wat schrijfproces betreft. Hier wordt het dan ook niet in de focus gezet.
Dit geldt ook voor de nabespreking: de journalisten leiden het gesprek in goede banen. De eerste keren begeleid je dit heel sterk, door middel van modeling, door strategieën aan te reiken …TOmn3, actief deelnemen aan een (klas)gesprek, staat als volgend doel in de focus.
Je kunt er ook voor kiezen om dit enkel in de focus te zetten bij de journalisten van die week.
VVKBAO, Praktijkboek ‘Relationele vorming in de basisschool’ p. 549, Plaats: Licap.