Normen

De wetgever legt maximale fysische en financiële normen op voor schoolgebouwen. Als je die overschrijdt, subsidieert AGION de overschrijding niet.

Wat?

sla link op in klembord

Kopieer

Fysische norm

sla link op in klembord

Kopieer

De fysische of oppervlaktenorm is de maximale oppervlakte waar je na het voltooien van de bouwwerken over mag beschikken. Die oppervlakte mag je niet overschrijden. De wetgever berekent de norm op basis van het aantal leerlingen of internen op de teldatum voor de omkadering van het lopende of het voorgaande schooljaar. In het secundair onderwijs brengt de wetgever ook het aantal vakperioden van de praktijkvakken in rekening. En dat voor het lopende schooljaar of het vorige schooljaar.

Voor de CLB’s bepaalt hij de oppervlaktenorm op basis van het omkaderingsgewicht, en voor de leersteuncentra wordt rekening gehouden met het aantal ontvangen punten leersteun. Voor een vestigingsplaats van het deeltijds kunstonderwijs geldt een maximale bruto-oppervlakte op basis van het aantal cursisten.

Altijd van toepassing?

sla link op in klembord

Kopieer

De fysische norm is van toepassing in het geval van nieuwbouw- of moderniseringswerken (zware renovatie). Als je investering enkel gaat om verbouwingswerken met een kostprijs van minder dan 125 000 euro netto per instelling en per vestigingsplaats (bedrag geïndexeerd met startdatum 1 januari 2007), dan hoef je geen rekening te houden met de oppervlaktenorm. Meer informatie vind je op de website van AGION.

Financiële norm

sla link op in klembord

Kopieer

De financiële norm is de maximale toegelaten kostprijs per bruto vierkante meter voor je project. De financiële normen worden maandelijks aangepast en gepubliceerd op de website van AGION.

Altijd van toepassing?

sla link op in klembord

Kopieer

De financiële normen zijn voor ieder project van toepassing, behalve voor projecten die uitsluitend te maken hebben met sanitaire installaties.

Wettelijke basis

sla link op in klembord

Kopieer

Het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2007: fysische normen en financiële normen.

Oppervlaktenorm berekenen

sla link op in klembord

Kopieer

Als je het eerste deel van het aanvraagformulier van AGION invult, wordt de oppervlaktenorm automatisch berekend. De berekeningswijze hangt af van het onderwijsniveau. Ook voor internaten, centra voor volwassenonderwijs, centra voor deeltijds kunstonderwijs, CLB’s en leersteuncentra gelden andere regels. Alle normen liggen vast in het normenbesluit van 5 oktober 2007.

Oppervlaktenorm basisonderwijs

sla link op in klembord

Kopieer

Gewone lokalen

sla link op in klembord

Kopieer

Voor de berekening van de oppervlaktenorm voor de gewone lokalen, baseer je je op het aantal leerlingen.

Voor vestigingsplaatsen met minder dan 72 leerlingen Norm gewone lokalen
minder dan 26 leerlingen 250 m²
26 tot 44 leerlingen 360 m²
45 tot 56 leerlingen 485 m²
57 tot 65 leerlingen 590 m²
66 tot 71 leerlingen 675 m²
Voor vestigingsplaatsen met 72 leerlingen en meer  
72 tot 165 leerlingen 760 m² + 7,9 x (aantal lln – 72)
166 tot 349 leerlingen 1 495 m²+ 6,9 x (aantal lln-165)
350 leerlingen en meer 2 765 m² + 6,3 x (aantal lln – 349)

Verhoging met 5 %

sla link op in klembord

Kopieer

Als je werken laat uitvoeren in een vestigingsplaats voor basisonderwijs, mag je de norm vermeerderen met 5 %. Ook voor de levensbeschouwelijke lessen mag je nog een extra verhoging toepassen.

Lokalen lichamelijke opvoeding

sla link op in klembord

Kopieer

Voor de berekening van de oppervlaktenorm voor lokalen lichamelijke opvoeding in het basisonderwijs gebruik je ook het leerlingenaantal. Kleuters tellen slechts voor 80 % mee.

Aantal leerlingen Norm lokalen lichamelijke opvoeding
meer dan 40, maar minder dan 120 80 m²
121 tot en met 220 leerlingen 320 m²
221 tot en met  490 leerlingen 485 m²
meer dan 490 leerlingen 805 m²

Oppervlaktenorm secundair onderwijs

sla link op in klembord

Kopieer

Voor de oppervlaktenorm in het secundair onderwijs onderscheidt de overheid twee pakketten van lokalen:

  • Pakket 1: de lokalen voor onderwijs en diensten. Het gaat om alle lokalen die niet bestemd zijn voor lichamelijke opvoeding en die geen technische lokalen zijn.
  • Pakket 2: de lokalen voor lichamelijke opvoeding, inclusief de kleedruimtes en sanitair en de technische ruimtes zoals bergingen voor turnmateriaal, E.H.B.O.-lokaal ...

De normberekening voor het secundair onderwijs gebeurt per pakket op basis van het aantal vakperioden en/of het aantal leerlingen.

Oppervlaktenorm buitengewoon onderwijs

sla link op in klembord

Kopieer

Buitengewoon basisonderwijs

sla link op in klembord

Kopieer

De oppervlaktenorm is gebaseerd op de norm van het gewoon basisonderwijs waar je dan bepaalde coëfficiënten op toepast afhankelijk van het type.

Buitengewoon secundair onderwijs

sla link op in klembord

Kopieer

Voor de oppervlaktenorm voor het buitengewoon secundair onderwijs gebruikt de overheid een berekeningswijze die nauw aansluit bij die van het gewoon secundair onderwijs.

Oppervlaktenorm deeltijds kunstonderwijs

sla link op in klembord

Kopieer

Voor de berekening van de oppervlaktenorm bij het deeltijds kunstonderwijs baseer je je op het aantal cursisten.

Voor een vestigingsplaats met als studierichting muziek, woordkunst of dans wordt de maximale bruto-oppervlakte, uitgedrukt in vierkante meter, vastgesteld als volgt:

Aantal cursisten Norm
tot en met 500 4 m² per cursist
van 501 tot en met 1 000 2 000 + 3 x (aantal cursisten – 500)
van 1 001 tot en met 1 500 3 500 + 2 x (aantal cursisten – 1 000)
vanaf 1 501 4. 00 + 1,5 x (aantal cursisten – 1 500)

Voor een vestiging met studierichting beeldende kunst bedraagt de maximale oppervlaktenorm het dubbele van de berekende norm voor de studierichting muziek, woordkunst of dans, met andere woorden geldt voor vestigingsplaats met studierichting beeldende kunst een multiplicator van 2.

Oppervlaktenorm internaten

sla link op in klembord

Kopieer

Voor een internaat bedraagt de maximaal subsidieerbare oppervlakte 32 m² per interne. Internaten in het hoger onderwijs hebben geen recht op subsidies.

Iedere subsidieaanvraag voor nieuwbouw en/of uitbreiding van een internaat wordt voorgelegd aan de Commissie van Deskundigen.

Oppervlaktenorm CLB

sla link op in klembord

Kopieer

Voor CLB’s neemt men de omkadering fulltime equivalenten als basis. Die vermenigvuldig je met 50 om de maximaal subsidieerbare oppervlakte te berekenen.

Oppervlaktenorm leersteuncentra

sla link op in klembord

Kopieer

Voor leersteuncentra neemt je de ontvangen punten leersteun als basis. Die deel je dan door 85 en vermenigvuldig je met 3,5 vierkante meter bruto om de maximaal subsidieerbare oppervlakte te berekenen.

Oppervlaktenorm volwassenenonderwijs

sla link op in klembord

Kopieer

Net zoals bij internaten worden in het volwassenenonderwijs alle subsidieaanvagen voorgelegd aan de Commissie van Deskundigen.

Oppervlaktenorm buitenaanleg

sla link op in klembord

Kopieer

Ook voor buitenaanleg liggen er oppervlaktenormen vast:

parkeer- en manoeuvreerruimte 24 m² per personeelslid met minstens een halve opdracht
berging voor fietsers en bromfietsers 1,2 m² per leerling of personeelslid dat met (brom)fiets naar school komt
verharde speelplaats (open en overdekt) 8 m² per leerling in het gewoon en buitengewoon basisonderwijs
10 m² per leerling in het buitengewoon onderwijs
4 m² per leerling in het secundair onderwijs waarvan maximaal 1,2 m² overdekt per leerling in het gewoon secundair onderwijs en 1,8 m² in het buitengewoon secundair onderwijs.

Controle van de oppervlaktenormen

sla link op in klembord

Kopieer

De vergelijking tussen de maximaal subsidieerbare oppervlakte met de nieuwe toestand na de werken bepaalt de subsidieerbaarheid van je dossier. Om die nieuwe toestand te berekenen hou je rekening met de bouwperiode van je gebouwen en met de bruto- en netto-oppervlakte.

Bouwperiode

sla link op in klembord

Kopieer

Oudere gebouwen hoef je niet voor hun volle oppervlakte te rekenen voor de normcontrole. De overheid onderscheidt de volgende bouwperiodes:

Bouwperiode Oppervlakte te rekenen aan
voor 1 januari 1920 70 %
tussen 1 januari 1920 en 31 december 1969 90 %
vanaf 1 januari 1970 100 %

Bruto- en netto- oppervlakte

sla link op in klembord

Kopieer

Bruto-oppervlakte

sla link op in klembord

Kopieer

De oppervlaktenormen worden altijd uitgedrukt in bruto-oppervlakte. Dat betekent met inbegrip van de oppervlakte van de circulatiezones én van de muren. De bruto-oppervlakte van een gebouw is dus de oppervlakte volgens de buitenmaten van het gebouw gemeten en opgeteld over het aantal bouwlagen.

De bepaling van de bruto-oppervlakte van een gebouw houdt geen rekening met:

  • de kruipruimten;
  • de dakverdiepingen, zolders en kelders die niet als bruikbare lokalen kunnen worden ingericht;
  • de technische holle ruimten tenzij deze volkomen afgewerkt zijn, deel uitmaken van het gebouw en een vrije hoogte hebben van 2 meter;
  • de uitwendige noodtrappen;
  • de openingen en holle ruimten van meer dan 4 m²;
  • de overdekte speelplaats (buitenruimte);
  • de fietsenberging (buitenruimte).

Netto-oppervlakte

sla link op in klembord

Kopieer

De netto-oppervlakte van een gebouw is de som van de nuttige oppervlaktes van alle lokalen zonder rekening te houden met circulatieruimtes zoals gangen en trappen.

Het verschil tussen de bruto- en netto-oppervlakte van een gebouw kun je dus met de volgende formule aanduiden:

BRUTO OPPERVLAKTE = NETTO OPPERVLAKTE + OPPERVLAKTE VAN DE CIRCULATIEZONES + OPPERVLAKTE VAN DE MUREN

De numerieke lokalenlijst

sla link op in klembord

Kopieer

Om de normcontrole uit te voeren, vraagt men je een numerieke lokalenlijst op te stellen. Dat is een opsomming van alle lokalen per vleugel en per verdieping. Gemakshalve kun je de lokalen aanduiden met een code die naar de vleugel en naar de verdieping verwijst. 

Overschrijding van de normen

sla link op in klembord

Kopieer

Wat gebeurt er als je de oppervlakte- of financiële normen overschrijdt met je bouwproject? Er zijn dan drie mogelijkheden:

  • Je neemt als schoolbestuur het gedeelte dat overeenstemt met de kostprijs van de normoverschrijding zelf ten laste.
  • Je past het project aan zodat het toch beantwoordt aan de normen.
  • Je oordeelt dat er voldoende objectieve elementen in het dossier aanwezig zijn om een afwijking te bekomen van de ‘Commissie van Deskundigen’.

Die Commissie van Deskundigen bestaat uit vertegenwoordigers van alle onderwijsnetten. Zij heeft als belangrijkste opdracht advies uit te brengen over de gevallen van normoverschrijding die haar worden voorgelegd. Medewerkers van de Dienst Bestuur & Organisatie van Katholiek Onderwijs Vlaanderen zijn lid van de commissie. Zij bereiden de projecten voor alvorens ze voor te leggen aan de commissie.

Voor volgende dossiers moet de commissie van deskundigen steeds advies verstrekken:

  • alle dossiers met betrekking tot volwassenenonderwijs;
  • alle nieuwbouw of uitbreiding van internaten en voor deeltijds kunstonderwijs;
  • alle nieuwbouw van lokalen praktijkvakken zonder eigen normen in het secundair onderwijs, zoals o.a. serres, praktijklokalen rundveehouderij...

×
Kijkt als...
Niveau
Regio