Hoe bereken je het volume van de opdracht van je personeelslid? Wanneer is er sprake van plage? Welke prestaties kun je verwachten in de schoolvakanties? Welke prestatie hoort bij welk ambt?
Om het volume van een opdracht te bepalen maken we gebruik van de ponderatietabel. Dat is geen wettelijk voorgeschreven instrument, maar het is wel algemeen gangbaar. Alle uren worden er omgerekend naar de noemer 10 000. Een voltijdse opdracht bestaat dus uit minstens 10 000/10 000, ook wel “de eenheid” genoemd. Bij bezoldiging in verschillende salarisschalen wordt het totaalbedrag beperkt tot het salaris voor een voltijdse betrekking in de hoogste salarisschaal.
Door zijn vaste benoeming heeft je personeelslid recht op een bepaald gepondereerd volume. Als zijn opdracht verschuift, is het niet altijd mogelijk om hem hetzelfde volume toe te kennen als het volume van zijn benoeming.
Deeltijds vastbenoemden krijgen exact het volume waarvoor ze vastbenoemd zijn. Lukt dat niet, dan wordt er afgerond naar de hogere eenheid, zolang het extra volume geen volledig lesuur bedraagt.
Bij de verdeling van de betrekkingen voor het volgende schooljaar wordt opnieuw uitgegaan van het volume van zijn vaste benoeming. Een groter opdrachtvolume in het ene jaar betekent hier dus niet dat ook het volume van zijn vaste benoeming wordt uitgebreid voor de volgende schooljaren.
Volledig vastbenoemde leraren hebben recht op een gepondereerd volume dat minstens de eenheid bereikt. Wanneer de eenheid overschreden wordt, is het mogelijk dat de leraar in kwestie een hoger salaris geniet. Hun vaste benoeming blijft hoe dan ook beperkt tot 10 000/10 000.
Het wettelijk prestatiestelsel van een leraar vertelt alleen iets over het aantal contacturen en is een administratieve vertaling van zijn opdracht om de bezoldiging te regelen. De geïntegreerde lerarenopdracht omvat naast lesgeven ook de planning en voorbereiding van de lessen, de leerlingenbegeleiding, overleg en samenwerking met collega’s, de evaluatie van leerlingen en nascholingen volgen.
Onder "uren die geen lesuren zijn" vallen:
Zelfde prestatieregeling als voor de algemene vakken, ongeacht het gelijkgestelde vak
1 uur Klassenraad, PV Ziekenhuisverpleegkunde = 1/20
Gelijkgesteld met een vak in functie van het bekwaamheidsbewijs van het personeelslid (noemer = noemer van het gelijkgestelde vak)
1 uur BPT, PV Handel, 1ste graad = 1/22
1 uur IPB, TV Textiel, 3de graad bso = 1/20
1 uur Aanvangsbegeleiding, AV Wiskunde, 2de graad aso = 1/21
Onderstaande is slechts een advies:
Bestaat een voltijdse opdracht volledig uit ‘uren die geen lesuren zijn’, dan mogen we van het personeelslid verwachten dat het 36 klokuren (wegingsfactor: 1,8) werkt, ook al wordt zijn opdracht administratief vertaald naar bijvoorbeeld 20/20.
Is het personeelslid gedeeltelijk belast met ‘uren die geen lesuren zijn’, dan geldt dat deze deeltijdse opdracht wordt berekend met dezelfde wegingsfactor. De vermenigvuldiging x 1,8 is richting aangevend voor alle prestatienoemers maar kan in geval van de hogere prestatienoemer 21 en 22 aangepast worden naar x 1,7 en x 1,6. Ook wanneer een leraar belast wordt met uren voor taak- en functiedifferentiatie vanuit de globale puntenenveloppe, voert hij geen lesopdrachten uit en mag van hem dezelfde prestatie verwacht worden.
Zijn de "uren die geen lesuren zijn" wel contacturen (seminaries, inhaallessen), dan geldt deze regeling niet, want voor deze uren moet het personeelslid wel zijn lessen voorbereiden, leerlingen begeleiden en evalueren ...
Oefent het personeelslid als leraar of godsdienstleraar in het gewoon secundair onderwijs ten minste de helft van zijn opdracht uit in de derde graad en/of in HBO5 Verpleegkunde, dan zijn de uren AV, KV en TV in de tweede graad ook gelijk aan 1/20. Dit geldt ook als het personeelslid zijn opdracht niet uitoefent wegens een verlofstelsel of terbeschikkingstelling.
Is het personeelslid aangesteld via een tijdelijk andere opdracht, dan tellen de uren die hij effectief presteert. Je wijst hem dan eerst zijn vastbenoemde opdracht toe en neemt van daaruit zijn verlof TAO.
Administratief wordt een opdracht als leraar uitgedrukt in aantal wekelijkse uren-leraar/lesuren. Dat ligt vast voor een volledig schooljaar. In de regel zijn die uren-leraar/lesuren vastgelegd in een lessentabel waarbij elk vak in elke week evenveel uren wordt aangeboden. Om pedagogische redenen wordt steeds vaker van die regel afgeweken.
Deze werkwijze is mogelijk – en om pedagogische redenen soms zelfs aangewezen – als de betrokken leraren hiermee instemmen. Er kan zich wel een probleem stellen wanneer de leraar in kwestie moet worden vervangen. De vervanger is enkel subsidieerbaar voor de administratieve opdracht. In het eerste voorbeeld betekent dit dat de vervanger slechts voor één uur Seminarie subsidieerbaar is. Enkel door een bijkomend uur uit het pakket te putten, kan het tweede lesuur ook gesubsidieerd worden.
Wie deeltijds werkt, heeft het recht zijn prestaties maximaal over een proportioneel aantal halve dagen per week te spreiden.
De meeste scholen zijn wekelijks negen halve dagen opengesteld. De opdracht van wie voltijds werkt kan dus in principe gespreid worden over die negen halve dagen. In de praktijk kennen veel scholen ook aan hun voltijds werkende personeelsleden één of twee vrije halve dagen toe.
Voor deeltijdse personeelsleden wordt de verhouding berekend tussen het volume van hun opdracht en die negen halve dagen. Het resultaat van de berekening wordt naar boven afgerond. Een begonnen halve dag beschouwen we dus als een halve dag waarop het personeelslid aanwezig moet zijn.
Merk op:
In het document hieronder vind je meer informatie over:
Indien de som van de deeltijdse opdrachten op verschillende scholen nog steeds maar een deeltijdse opdracht omvat, dan zal overleg tussen de verschillende directies noodzakelijk zijn. We stellen voor om in die situatie de clustering uit te werken per personeelslid en niet per school. Het spreekt voor zich dat er ook rekening wordt gehouden met de tijd die nodig is om zich te verplaatsen tussen de scholen.
De deeltijdse opdracht wordt geclusterd op basis van de opdracht die het personeelslid krijgt toegewezen op 1 september. Als dat personeelslid voor zijn volledige opdracht of voor een deel ervan een dienstonderbreking neemt, dan is het niet altijd haalbaar om de clustering opnieuw te maken voor de interimaris.
Wettelijk zijn plage-uren gedefinieerd als: de uren boven het minimum maar binnen het maximum aantal uren vereist voor het ambt met volledige prestaties van leraar of godsdienstleraar, ongeacht of deze uren wel of niet worden geput uit het lestijdenpakket. Plage-uren komen niet voor bezoldiging in aanmerking als ze niet uit het urenpakket worden gehaald.
Een school kan plage-uren inrichten als die om organisatorische redenen noodzakelijk zijn en op een billijke en transparante wijze georganiseerd worden.
Je kunt de personeelsleden met maximaal één plage-uur belasten als ze een voltijdse betrekking hebben in één of meerdere scholen. De plage ligt altijd in het minst bezoldigde uur. De afgevaardigden van de representatieve vakorganisaties kunnen niet met plage-uren belast worden.
De algemene regels voor de verdeling van de plage-uren bespreekt het schoolbestuur in het LOC of de ondernemingsraad en overlegt ze in de schoolraad, maar finaal beslist het schoolbestuur. Het LOC moet ook geïnformeerd worden over de concrete verdeling en aanwending van de plage-uren.
Het aantal plage-uren is beperkt tot:
De uren-leraar/lesuren waarop de 3% wordt berekend, zijn gelijk aan de uren-leraar/lesuren waarop de 2% buffercapaciteit wordt berekend.
In scholen die niet behoren tot een scholengemeenschap mag het percentage plage-uren niet hoger liggen dan het percentage van het schooljaar 2001-2002 en in elk geval niet hoger dan 3%.
Met de officieuze term 'nuluren' duiden we uren aan die een leraar presteert
De bezoldiging van de nuluren valt dus ten laste van het schoolbestuur. Het is niet mogelijk voor deze uren een vrijwilligersovereenkomst af te sluiten. Het personeelslid kan er ook voor kiezen vrijwillig en onbezoldigd een nuluur te presteren.
Als schoolbestuur moet je er goed over nadenken of het wel verstandig is om je personeelsleden nuluren te laten presteren. De leraren in kwestie kunnen immers elk moment in het schooljaar hun nuluur stopzetten. Vervangers kunnen ook niet bezoldigd worden voor dat extra uur.
Elk personeelslid heeft recht op een ononderbroken vakantie van vijf weken tijdens de zomervakantie, waarbinnen voor administratief medewerkers in ieder geval de periode van 15 juli tot en met 15 augustus.
Tijdens de vakantieperiodes kan het schoolbestuur een beroep op zijn personeelsleden doen:
Na overleg kan het schoolbestuur ook opteren voor halve prestatiedagen. Elke begonnen (halve) dag wordt beschouwd als een volledige (halve) prestatiedag.
Voor deeltijdse personeelsleden hou je vanzelfsprekend rekening met het deeltijdse karakter van hun opdracht. Voor personeelsleden die prestaties leveren in meerdere scholen, maak je afspraken met de andere scholen.
Het schoolbestuur deelt vóór de kerstvakantie de prestatiedagen mee voor het daaropvolgende kalenderjaar. Indien het schoolbestuur - behalve in geval van overmacht - de verdeling van de prestatiedagen niet vóór de kerstvakantie meedeelt, kan het van de administratief medewerkers geen prestatiedagen eisen in de jaarlijkse vakantie. Aan administratief medewerkers die pas na de kerstvakantie in dienst treden, deelt het schoolbestuur die verdeling voor de rest van het kalenderjaar mee bij hun indiensttreding.
Administratief medewerkers die op vraag van het schoolbestuur méér dan het aantal verplichte prestatiedagen werken tijdens de vakantieperiodes, krijgen daarvoor in evenredige mate vervangende vakantiedagen die ze buiten de vakantieperiodes kunnen opnemen. Over de data waarop deze vervangende vakantiedagen worden opgenomen, maken de directeur en het personeelslid afspraken.
Werd het personeelslid aangesteld in een wervingsambt van het opvoedend hulppersoneel vóór 1 september 1999 en is die aanstelling sindsdien niet gewijzigd, dan blijft dat personeelslid genieten van de overgangsmaatregel die bepaalt dat de vakantieprestaties beperkt zijn tot negen dagen.
Voor opendeurdagen en schoolfeesten met leerlingenactiviteiten tijdens het weekend of op feestdagen, kan het schoolbestuur zijn personeelsleden voor maximaal twee beurten per schooljaar verplichten deel te nemen. Het schoolbestuur houdt rekening met de persoonlijke, sociale en familiale situatie van het personeelslid. Indien je personeelslid in meerdere scholen is aangesteld, maken de schoolbesturen of directies hierover gezamenlijke afspraken.
Binnen het onderwijs kunnen prestaties maximaal voor 140% bezoldigd worden. Prestaties die het personeelslid levert buiten het onderwijs, hebben hierop geen invloed.
Voor prestaties die het personeelslid levert bovenop zijn voltijdse opdracht gebruiken we de term overwerk als de prestaties geleverd worden in dezelfde instelling. Levert het personeelslid die prestaties in een andere instelling, dan spreken we over bijbetrekking.
Wanneer het personeelslid meer dan voltijds werkt, zal de overheid enkel die uren bezoldigen die gelegen zijn boven het maximaal aantal lesuren dat voor dat ambt is vastgelegd. Plage-uren blijven dus onbezoldigd. Hou er rekening mee dat de overheid de best bezoldigde uren in de plage zal leggen.
Wie meer dan voltijds presteert, en die prestaties zijn een combinatie van betrekkingen in het secundair onderwijs, het volwassenenonderwijs en/of het deeltijds kunstonderwijs, valt niet noodzakelijk onder de regeling van overwerk of bijbetrekking. Meer informatie hierover vind je in de punten 4.1.3, 4.1.4 en 4.1.5 van de omzendbrief PERS/2005/21, "Cumulatieregeling". Over de combinatie met prestaties in het hoger onderwijs, vind je meer informatie in punt 4.1.6 van dezelfde omzendbrief.
In ons model van arbeidsreglement vinden we volgende bepaling: “Het bestuurspersoneel is in principe aanwezig tijdens de openingsuren van de school.”
De directeur is klasvrij.
In een school voor gewoon secundair onderwijs moet de directeur met een lesopdracht belast worden als op de gebruikelijke teldatum de volgende norm niet bereikt is:
De lesopdracht bestaat uit een halftijdse onderwijsopdracht verminderd met vier uren-leraar. Het gaat dus om 7/22, 7/21 of 6/20 afhankelijk van de graad. Het hoeft niet over een effectieve lesopdracht te gaan. Het is perfect mogelijk deze uren in te kleuren als “uren die geen lesuren zijn”, zoals BPT.
In een school voor buitengewoon secundair onderwijs moet de directeur met een lesopdracht belast worden als de school op de geldende teldatum geen 72 regelmatige leerlingen telt. De lesopdracht bestaat uit 2 lesuren per volledige reeks van negen leerlingen onder de norm. Meer informatie hierover is terug te vinden in punt 4.1, Omzendbrief SO/2011/01, Omkadering in het buitengewoon secundair onderwijs.
In ons model van arbeidsreglement vinden we volgende bepaling: “Het bestuurspersoneel is in principe aanwezig tijdens de openingsuren van de school.”
In het gewoon secundair onderwijs is er geen prestatieregeling vastgelegd voor selectie- en bevorderingsambten.
In het buitengewoon secundair onderwijs legt de overheid wel een minimale en maximale prestatie op voor de ambten van technisch adviseur en technisch adviseur-coördinator, namelijk 30 tot 33 lesuren voor een voltijdse functie.
Leraar, godsdienstleraar en begeleider in het gewoon secundair onderwijs
In onderstaande tabel vind je het minimum aantal uren-leraar per week dat een personeelslid moet presteren voor een betrekking met volledige prestatie. Datzelfde getal is meteen ook de deler voor een betrekking met onvolledige prestaties. Een uur-leraar is ondeelbaar. Je kunt dus geen deel van een uur aanwenden om tot een voltijdse betrekking te komen.
AV, KV en TV PV Eerste graad 22 22 Tweede graad 21/20* 29 Derde graad en HBO5 Verpleegkunde 20 29
De prestatieregeling voor het ambt van begeleider is dezelfde als die voor de leraar AV, KV en TV.
Voor leraars die
geldt, beperkt tot het aantal lesuren TVBP waarmee de betrokkene belast was op de vermelde datum, als volledige prestatieregeling in alle vakken (AV, TV, KV en PV) minimaal 24 uren-leraar in de tweede en derde graad.
Merk op:
Leraar ASV, leraar BGV en godsdienstleraar in het buitengewoon secundair onderwijs
Een ambt met volledige prestatie omvat volgende minimum en maximum aantal lesuren van 50 minuten:
Voor de leraar ASV en de leraar BGV kan een deel van de opdracht ook bestaan uit klassenraad, klassendirectie en/of bijscholling/begeleiding.
De opdracht als leraar kan één uur per week voor klassenraad (punt 4.14.1, omzendbrief SO/2011/01(buso), "Omkadering in het buitengewoon secundair onderwijs") bevatten op voorwaarde dat
Een tweede uur klassenraad per week is mogelijk op voorwaarde dat hij titularis is van een volledige opdracht.
Wanneer zijn opdracht verdeeld is over verschillende scholen
Aan de prestaties als leraar kan slechts één uur per week voor klassendirectie toegevoegd worden (punt 4.14.2, omzendbrief SO/2011/01(buso), "Omkadering in het buitengewoon secundair onderwijs"). Het uur voor klassendirectie wordt toegewezen aan een personeelslid dat titularis is van een volledige opdracht of waarvan de opdracht na de toevoeging van het uur voor klassendirectie volledig wordt. Bij gebrek aan personeelsleden met een volledige opdracht kan het uur voor klassendirectie toegekend worden aan een personeelslid van wie de onvolledige opdracht ten minste één uur klassenraad omvat.
Het uur bijscholing/begeleiding (punt 4.14.3, omzendbrief SO/2011/01(buso), Omkadering in het buitengewoon secundair onderwijs) wordt voor de titularis van een betrekking in het buitengewoon secundair onderwijs niet in mindering gebracht van het lesurenpakket indien hij aan de volgende vijf voorwaarden voldoet:
Indien de betrokken titularis niet voldoet aan de hierboven vermelde voorwaarden dan wordt het uur bijscholing/begeleiding uit het lesurenpakket geput.
Een voltijdse prestatie in het ambt van opvoeder, administratief medewerker en ICT-coördinator bestaat uit 36 klokuren.
Aan wie een halve dag (of meer) vrij heeft in de week, kunnen per dag maximaal negen uur arbeidsprestaties worden gevraagd. Anders mag de arbeidsduur niet méér bedragen dan acht uur per dag.
Uiterlijk na zes uur prestaties heeft het personeelslid recht op minstens een kwartier pauze. De middagpauzes worden niet als arbeidstijd beschouwd. De duur ervan is vastgelegd in de arbeidsovereenkomst of in de daarbij behorende documenten.
Een ergotherapeut, een kinesitherapeut, een logopedist en een verpleger hebben een wekelijkse schoolopdracht van maximaal 26 klokuren, waarvan minimaal 24 en maximaal 28 lesuren kindgebonden opdracht en/of bijzondere pedagogische taken. Voor een kinderverzorger is dat maximaal 32 klokuren.
Oudercontacten en personeelsvergaderingen vallen buiten de 26 of 32 klokuren en kunnen georganiseerd worden buiten de periode van normale aanwezigheid van de leerlingen. Hetzelfde geldt voor opdrachten bepaald na overleg of onderhandelingen in het bevoegd lokaal comité. Klassenraden maken wel integraal deel uit van de wekelijkse opdracht van 26 klokuren (maar dus niet voor het ambt van kinderverzorger).
Administratieve taken eigen aan de functie behoren ook tot de totale opdracht, maar niet tot de schoolgebonden prestaties.
Een arts, maatschappelijk werker, psycholoog of orthopedagoog heeft een wekelijkse opdracht van minimaal 32 en maximaal 36 klokuren.
De prestatieregeling van deze personeelsleden kan niet beperkt blijven tot de periode van normale aanwezigheid van de leerlingen.
Net zoals voor het paramedisch personeel maken oudercontacten, personeelsvergaderingen en opdrachten bepaald na overleg of onderhandelingen met het bevoegd lokaal comité, geen deel uit van de schoolopdracht.