In het kader van het aantrekkelijker maken van het lerarenberoep voerde de overheid op 1 september 2022 de lerarenbonus in. Deze bonus voorziet in een wekelijkse vermindering van de opdracht van het personeelslid. Voor wie deze bonus geldt, aan welke voorwaarden het personeelslid moet voldoen, welk volume van vrijstelling van toepassing is en verdere praktische schikkingen lichten we hieronder toe.
Meer informatie is ook te vinden in de Ministeriële Omzendbrief PERS/2022/04
De personeelsleden, vermeld in artikel 4, §1, van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991, aangesteld in een wervingsambt van het basis- of secundair onderwijs komen in aanmerking voor de lerarenbonus. De categorieën zijn als volgt:
De volgende personeelsleden komen in aanmerking voor de lerarenbonus:
Personeelsleden die gebruik willen maken van de lerarenbonus moeten voldoen aan volgende voorwaarden:
Een extra voorwaarde geldt voor personeelsleden die al in het bezit zijn van een pedagogisch bekwaamheidsbewijs:
Bij elke aanstelling die recht geeft op een lerarenbonus legt het personeelslid het inschrijvingsbewijs van de lerarenopleiding voor aan de instelling.
Personeelsleden die aangesteld zijn in een opdracht die groter is dan of gelijk is aan 50 % en die kleiner is dan 75 % van het aantal prestatie-eenheden dat vereist is voor een ambt met volledige prestaties, kunnen aanspraak maken op een wekelijkse vermindering van hun opdracht met twee prestatie-eenheden.
Personeelsleden die aangesteld zijn in een opdracht die minstens 75% bedraagt van het aantal prestatie-eenheden dat vereist is voor een ambt met volledige prestaties, kunnen daarentegen aanspraak maken op een wekelijkse vermindering van hun opdracht met drie prestatie-eenheden.
Onder prestatie-eenheid wordt begrepen: lestijden, uren-leraar, lesuren of klokuren.
Om te berekenen of een personeelslid recht heeft op een vermindering van twee of drie prestatie-eenheden, worden alle prestaties in aanmerking genomen, ook die in andere onderwijsniveaus dan het basis- of secundair onderwijs.
Opgelet: het personeelslid moet wel altijd minimaal halftijds aangesteld zijn in het basis- of secundair onderwijs.
Indien het personeelslid uit het voorbeeld hierboven slechts voor 7/20 zou aangesteld zijn in het secundair onderwijs in combinatie met een aanstelling van 10/20 in het volwassenenonderwijs, dan kan het geen gebruik maken van de lerarenbonus omdat er geen halftijdse aanstelling is in het secundair onderwijs. Een aanstelling van meer dan 50 % in het volwassenenonderwijs geeft geen recht op een lerarenbonus.
Eens toegekend, wijzigt het volume van de initiële lerarenbonus niet in de loop van het schooljaar. Als het personeelslid geen halftijdse aanstelling meer heeft, vervalt de lerarenbonus.
Een personeelslid kan maximaal drie opeenvolgende kalenderjaren gebruik maken van de lerarenbonus, te rekenen vanaf de eerste dag van inschrijving aan een lerarenopleiding.
De lerarenbonus is persoonsgebonden en moet opeenvolgend genomen worden.
De lerarenbonus is in voege sinds 1 september 2022.
De lerarenbonus start voor het personeelslid op de datum van de inschrijving in de lerarenopleiding, met dien verstande dat die datum niet voor de start van de opleiding kan vallen.
Uiteraard moet ook aan alle andere voorwaarden voldaan zijn.
De lerarenbonus eindigt in volgende gevallen:
Wanneer het personeelslid de lerarenbonus heeft verworven, behoudt hij de lerarenbonus tot het einde van het schooljaar, op voorwaarde dat het personeelslid minimum halftijds aangesteld blijft. Het volume van de lerarenbonus wijzigt niet in de loop van het schooljaar.
De maatregel over de lerarenbonus loopt af op 1 september 2030.