De niveauoverstijgende en globale informatie over het item Onderwijsplanning lees je op de pagina Onderwijsplanning: Wat? Waarom? Hoe?
Elk initiatief dat je als schoolbestuur neemt om het onderwijsaanbod in een of meer van je scholen uit te breiden, in te krimpen of te herschikken, vatten we onder de noemer ‘structuurwijzigingen’.
Als je als schoolbestuur een structuurwijziging wil realiseren, kan dat niet ‘zomaar’. Je moet de interne planningsprocedure van Katholiek Onderwijs Vlaanderen en de externe planningsprocedure van de overheid volgen. Dit betekent dat je bepaalde stappen moet volgen en de verschillende deadlines moet respecteren.
Soms heb je als bestuur een goedkeuring van de DPCC-so en/of van de Vlaamse regering nodig en moet de structuurwijziging dus aangevraagd worden. In andere gevallen moet je de structuurwijziging gewoon melden aan AGODI. In nog andere gevallen is geen actie vereist.
Je vindt voor beide planningsprocedures en voor elke structuurwijziging een samenvatting van alle acties, indiendata en aanvraag-/meldingsformulieren in het schematisch overzicht.
De uitrol van de Modernisering so is ingezet vanaf het schooljaar 2019-2020:
Bij onderwijsplanning maken we hierna een onderscheid tussen studieaanbod dat via concordantie tot stand komt en studieaanbod dat op basis van programmatie gerealiseerd wordt.
In het kader van de progressieve modernisering worden de bestaande benamingen van structuuronderdelen verplicht omgezet naar nieuwe benamingen, de zogenaamde ‘concordantie’. Je vindt een overzicht van alle omzettingen in de concordantietabel.
De concordantie kan volgende vormen aannemen:
De concordantie van één bestaande studierichting naar één studierichting van de Modernisering so is een recht en wordt derhalve niet beschouwd als een programmatie.
Concordantie van derde graad naar Se-n-Se of van 7de specialisatiejaar of Se-n-Se naar derde graad
Voor sommige derde graden is een concordantie naar een Se-n-Se mogelijk en voor sommige spcialisatiejaren of Se-n-Se's is een concordantie naar een derde graad mogelijk. Hoe verloopt dat dan concreet?
Stel dat je de derde graad Koel-en warmtetechnieken (TSO) concordeert naar een Se-nSe na OK4:
Stel dat je het specialisatiejaar Logistiek concordeert naar een derde graad Logistiek (AR):
Naast het geconcordeerd studieaanbod kun je het studieaanbod uitbreiden via programmatie. De overheid maakt een onderscheid tussen vrij programmeerbare structuuronderdelen en structuuronderdelen die enkel mét de goedkeuring van de Vlaamse regering geprogrammeerd kunnen worden.
Katholiek Onderwijs Vlaanderen heeft de interne planningsbevoegdheid duidelijk afgebakend. Wanneer ligt de planningsbevoegdheid volledig bij de scholengemeenschap? Wanneer ligt de planningsbevoegdheid bij de DPCC? Voor bepaalde structuurwijzigingen heb je als bestuur immers de goedkeuring van de DPCC-so nodig en moet je een aanvraag indienen bij Katholiek Onderwijs Vlaanderen en bij de DPCC-so. De aanvraag wordt ingediend door de scholengemeenschap. Een akkoord binnen de scholengemeenschap waartoe jouw school behoort, is vereist. Voor andere structuurwijzigingen, o.m. het leeuwendeel van de concordanties, alle programmaties eerste graad en de programmaties van de niet-niche studierichtingen tweede en derde graad is er geen actie vereist.
De planningsbevoegdheid voor de eerste graad ligt integraal bij de scholengemeenschap. De DPCC-so komt niet tussen. Het akkoord binnen de scholengemeenschap is wél een decretale voorwaarde om te kunnen programmeren.
Op het niveau van de scholengemeenschap waartoe jouw school behoort, maak je afspraken over 1A en 1B en over de basisopties A-stroom en B-stroom.
Enkel in het geval dat een scholengemeenschap er niet in slaagt om rond een programmatie-initiatief afspraken te maken, kan één van de betrokken schoolbesturen vragen aan de DPCC-so om een bemiddeling op te starten.
Als de bemiddeling geen resultaat oplevert, wordt ten vroegste in het volgende schooljaar de beslissingsbevoegdheid bij de DPCC-so gelegd. Dit geeft de schoolbesturen de kans en de tijd om het initiatief opnieuw samen te bekijken.
Eens de DPCC-so (of de Centrale beroepscommissie als je in beroep bent gegaan) een beslissing heeft genomen, leg je je als aanvrager of als bezwaarmaker, naargelang het geval, neer bij de beslissing. Op die manier kun je als aanvrager of bezwaarmaker niet langer het decretaal vereiste akkoord binnen de scholengemeenschap blokkeren.
De planningsbevoegdheid voor de tweede en derde graad ligt deels bij de scholengemeenschap, deels bij de DPCC-so.
Voor de organisatie van de tweede en de derde graad maak je dus ook afspraken op het niveau van de scholengemeenschap waartoe jouw school behoort. Je maakt afspraken zowel over de studierichtingen die via concordantie gerealiseerd worden als over de studierichtingen die bijkomend geprogrammeerd worden.
Het akkoord binnen de scholengemeenschap is de decretale voorwaarde om te kunnen programmeren. Voor de programmatie van de niche-studierichtingen en van - voor jouw school - volledig nieuwe studiedomeinen heb je bovenop het akkoord binnen de scholengemeenschap ook nog de goedkeuring nodig van de DPCC-so.
Katholiek Onderwijs Vlaanderen legde het volgend algemeen kader vast voor de planning tweede en derde graad:
Drie afwijkingen op het Algemeen kader interne planning tweede en derde graad
In onderwijsregio’s met meer dan één scholengemeenschap kan de integrale planningsbevoegdheid van de respectieve scholengemeenschappen gedelegeerd worden aan een regionaal platform.
Een regionaal platform wordt opgericht zodra minimaal de helft van de betrokken scholengemeenschappen er bij de start van de nieuwe periode van de scholengemeenschappen (begin van het schooljaar 2020-2021) om vraagt. Een scholengemeenschap is 'een betrokken scholengemeenschap' van zodra ze scholen heeft die behoren tot de onderwijsregio. Bij de oprichting van een regionaal platform zullen alle betrokken scholengemeenschappen van de onderwijsregio deel uitmaken van het regionaal platform. Aangezien een regionaal platform strikt verbonden is aan een onderwijsregio, kan het geen bevoegdheden uitoefenen over scholen uit een andere onderwijsregio, ook niet als deze scholen deel uitmaken van één van de betrokken scholengemeenschappen.
Bij de oprichting maken zij afspraken over de organisatie en de werking. Het regionaal platform kan, als de scholengemeenschappen dat wensen, naast de onderwijsplanning ook andere bevoegdheden opnemen ter behartiging van de belangen van het katholiek onderwijs binnen de onderwijsregio.
De besluitvorming binnen een regionaal platform is onverkort gestoeld op de procedure die toegepast wordt in elke scholengemeenschap. Zoals elke scholengemeenschap zal het regionaal platform ernaar streven om in consensus te beslissen. Om die reden is het van cruciaal belang dat er voldoende draagvlak is voor de werking van het regionaal platform. Dat draagvlak impliceert een klimaat van vertrouwen waarbij de betrokken scholengemeenschappen elkaar voldoende kansen gunnen en elkaar niet onnodig blokkeren inzake onderwijsplanning.
Scholen gewoon secundair onderwijs die niet tot een scholengemeenschap of tot een regionaal platform behoren, verwerven geen eigen planningsbevoegdheid. Zij moeten al hun programmatie-aanvragen ter goedkeuring voorleggen aan de DPCC.
Als bij de vorming van een scholengemeenschap één of meer scholen uit een aangrenzende onderwijsregio toetreden, zal Katholiek Onderwijs Vlaanderen in samenspraak met de DPCC-so onderzoeken of de planningsbevoegdheid van die scholengemeenschap het evenwicht tussen het studieaanbod van de twee onderwijsregio’s kan schaden. Ook daar zal het vertrouwen in het planningsbeleid van elke individuele scholengemeenschap blijven primeren. Het toevoegen van een planningsrestrictie bij de goedkeuring van de samenstelling van de scholengemeenschap moet uitzonderlijk blijven. De bijsturing van de planningsbevoegdheid van een scholengemeenschap wordt bekrachtigd door de Raad van Bestuur van Katholiek Onderwijs Vlaanderen.
In het geval een scholengemeenschap er niet in slaagt om afspraken te maken rond een programmatie-initiatief dat onder haar planningsbevoegdheid valt, kan één van de betrokken schoolbesturen vragen aan de DPCC-so om een bemiddeling op te starten.
Als de bemiddeling geen resultaat oplevert, wordt ten vroegste in het volgende schooljaar de beslissingsbevoegdheid bij de DPCC-so gelegd. Dit geeft de schoolbesturen de kans en de tijd om het initiatief opnieuw samen te bekijken.
Eens de DPCC-so (of de Centrale beroepscommissie als je in beroep bent gegaan) een beslissing heeft genomen leg je je als aanvrager of als bezwaarmaker, naargelang het geval, neer bij de beslissing van de DPCC-so (of van de Centrale beroepscommissie als je in beroep bent gegaan). Op die manier kun je als aanvrager of bezwaarmaker het decretaal vereiste akkoord binnen de scholengemeenschap niet langer blokkeren.
Aandachtspunt: een aantal scholen investeert in nieuwe schoolinfrastructuur. Andere scholen zien zich bij een stijging van de schoolbevolking genoodzaakt om capaciteit uit te breiden en om te investeren in extra schoolinfrastructuur. Soms kan een school daartoe capaciteitssubsidies aanwenden.
Als deze nieuwe of extra schoolinfrastructuur gerealiseerd wordt op nieuwe locaties, kan er een weerslag zijn op het onderwijsaanbod en/of leerlingenrekrutering van andere scholen.
Het in gebruik nemen van nieuwe locaties of vestigingsplaatsen is DPCC-materie. Het schoolbestuur brengt de DPCC-so zo snel mogelijk - zonder rekening te houden met de voorgeschreven indiendata en zeker vóór de aanvang van de bouwwerken of de aankoop van gronden/gebouwen - op de hoogte van de geplande nieuwe of extra schoolinfrastructuur. De DPCC-so zal alle betrokken scholen voor overleg samen brengen.
Welke stappen houdt de interne planningsprocedure van Katholiek Onderwijs Vlaanderen in? Wat moet je als schoolbestuur concreet doen? Moet je een aanvraag indienen? Volstaat een melding? Of is er helemaal geen actie vereist?
In kolom 2 van het schematisch overzicht lees je af voor welke structuurwijzigingen je een aanvraag moet indienen bij Katholiek Onderwijs Vlaanderen en DPCC-so. In hetzelfde overzicht vind je telkens ook het juiste aanvraagformulier dat voor de structuurwijziging moet gebruikt worden.
Voor de aanvraag van een structuurwijziging in het gewoon secundair onderwijs gebruik je het digitale aanvraagformulier gewoon secundair onderwijs.
De aanvraag gaat uit van de scholengemeenschap. De voorzitter van het bestuur van de scholengemeenschap neemt het initiatief om het aanvraagdossier samen te stellen. In onderlinge afspraak kan hij de coördinerend directeur van de scholengemeenschap mandateren om dat van hem over te nemen.
Dit betekent concreet dat je als scholengemeenschap achtereenvolgens de volgende stappen zet:
Voor de aanvragen van de niche studierichtingen derde graad die logisch en exclusief aansluiten bij een reeds gerealiseerde studierichting tweede graad (zie exhaustieve lijst hieronder), volstaat het om als motivatie 'studiecontinuïteit' te vermelden.
Exhaustieve lijst van niche structuuronderdelen met een exclusieve relatie tweede graad - derde graad
Tweede graad
Derde graad
Ballet
Ballet
Beweging en sport
Beweging en sport
Creatie en mode
Mode
Dans
Dans
Decor en etalage
Decor, etalage en publiciteit
Diamantbewerking
Diamantbewerking
Fotografie
Fotografie
Muziek
Muziek
Onthaal en recreatie
Onthaal en recreatie
Textiel
Textiel
Textielontwerp en prototyping
Textielontwerp en prototyping
Textielproductietechnieken
Textielproductietechnieken
Topsport
Topsport
Topsport-Economie
Topsport-Economie
Topsport-Natuurwetenschappen
Topsport-Natuurwetenschappen
Woordkunst-drama
Woordkunst-drama
Je vult het digitale aanvraagformulier in en voegt de nodige bijlagen toe in pdf-formaat. Het formulier wordt automatisch verzonden naar Katholiek Onderwijs Vlaanderen en naar de DPCC-so van jouw regio:
Tijdens de interne planningsprocedure, dienen een aantal stappen te worden doorlopen op geijkte tijdstippen en rekening houdend met vastegelegde termijnen. De indiendatum van 15 februari is zo gekozen dat er én voor de scholen én voor de adviesraad secundair onderwijs én voor de DPCC voldoende tijd is om de aanvraagdossiers grondig voor te bereiden en te beoordelen.
Afwijken van deze deadline kan enkel in uitzonderlijke omstandigheden. De betrokken DPCC zal oordelen of een laattijdig dossier ontvankelijk kan worden verklaard.
Gegronde redenen zijn: overmacht, onverwachte noden of wendingen,...
Kort na ontvangst van de verschillende aanvraagdossiers laat iedere DPCC-so aan de scholen en scholengemeenschappen van haar regio weten welke aanvragen er werden ingediend. Aanvragen van het ene schoolbestuur kunnen immers gevolgen hebben voor het andere schoolbestuur. Als een aanvraag gevolgen kan hebben op scholen van een aangrenzende regio, zal de DPCC-so ook die scholen informeren.
Als je het als schoolbestuur niet eens bent met een aanvraag van een ander schoolbestuur, kun je dit laten weten aan de DPCC-so. Je moet dan een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de DPCC-so van jouw regio en dit binnen een termijn van tien kalenderdagen. Het bezwaar gaat uit van de scholengemeenschap.
De DPCC-so kan, voorafgaand aan haar beslissing, een overleg organiseren tussen de aanvrager en de bezwaarmaker.
De DPCC-so informeert de scholen en de scholengemeenschappen over de beslissingen die ze heeft genomen. Als je in beroep wil gaan tegen een beslissing van de DPCC-so, kun je, hetzij als aanvrager, hetzij als bezwaarmaker, binnen een termijn van zeven kalenderdagen beroep aantekenen bij de Centrale beroepscommissie van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, ter attentie van de voorzitter bruno.vanobbergen@katholiekonderwijs.vlaanderen. Het beroep gaat uit van de scholengemeenschap. De Centrale beroepscommissie neemt een eindbeslissing.
De DPCC-so informeert de scholen en scholengemeenschappen eveneens over de beslissing die ze heeft genomen met betrekking tot de ontvankelijkheid van een laattijdig ingediend dossiers. Als je als schoolbestuur in beroep wil gaan tegen de onontvankelijkheid van een laattijdig dossier, kun je, binnen een termijn van zeven kalenderdagen beroep aantekenen bij de Centrale beroepscommissie van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, ter attentie van de voorzitter bruno.vanobbergen@katholiekonderwijs.vlaanderen. De Centrale beroepscommissie oordeelt in dit geval enkel over de ontvankelijkheid en de gegrondheid van de laattijdigheid maar neemt geen inhoudelijke eindbeslissing.
In het Statuut van de DPCC vind je alle informatie over de samenstelling, de bevoegdheden en de werking van de DPCC en van de Centrale Beroepscommissie.
Structuurwijzigingen die niet ter goedkeuring moeten worden voorgelegd aan de DPCC
Aandachtspunt: geen actie ondernemen binnen de interne planningsprocedure betekent niet altijd dat er geen actie vereist wordt binnen de externe planningsprocedure (zie verder), én omgekeerd!
Onder deze rubriek vallen o.m. de concordanties en de programmaties die behoren tot de planningsbevoegdheid van de scholengemeenschap zelf.
Uitzondering in geval van concordanties met meer dan één omzettingsmogelijkheid
In verband met de concordanties moet je wel rekening houden met de volgende beperking: in het geval de concordantietabellen voor een bepaalde bestaande studierichting in meer dan één omzettingsmogelijkheid voorzien (een concordantie naar een niet-niche studierichting naast een concordantie naar een niche-studierichting), kan de school concorderen naar de niet-niche studierichting zonder tussenkomst van Katholiek Onderwijs Vlaanderen en DPCC-so. De concordantie naar de niche studierichting is wel DPCC-materie.
Nieuwe vestigingsplaatsen zijn vestigingsplaatsen die nog niet gelinkt zijn aan het instellingsnummer van je school in kwestie.
Elke school die een nieuwe vestigingsplaats in gebruik neemt, dient een aanvraag in bij Katholiek Onderwijs Vlaanderen en bij de DPCC. Ook als scholen van eenzelfde scholengemeenschap gebruik willen maken van mekaars vestigingsplaats, bv. om bestaand studieaanbod te herlokaliseren, wordt een gezamenlijke aanvraag ingediend. Voor alle wijzigingen van vestigingsplaatsen hanteren wij de indiendatum 30 september.
In tegenstelling tot de Vlaamse Regering maken wij dus geen onderscheid tussen vestigingsplaatsen in dezelfde of een aangrenzende gemeente en andere vestigingsplaatsen. De ingebruikname van nieuwe vestigingsplaatsen moet altijd aangevraagd worden aan de DPCC en Katholiek Onderwijs Vlaanderen. De goedkeuring van de DPCC is de voorwaarde om verdere stappen te zetten naar AGODI.
De overheid wil zicht houden op de evoluties in het onderwijslandschap. Daarom heeft zij een eigen planningsprocedure uitgewerkt. Wij noemen die procedure de ‘externe planningsprocedure’.
Voor sommige structuurwijzigingen moet de overheid expliciet haar goedkeuring geven. Die structuurwijzigingen vraag je aan bij AGODI. Voor andere structuurwijzigingen wil de overheid gewoon op de hoogte gebracht worden. Die structuurwijzigingen meld je aan AGODI. De opstart van een niche pakket in de eerste graad meld je aan je schoolbeheerteam. Voor een beperkt aantal structuurwijzigingen is helemaal geen actie vereist. Raadpleeg zeker ook het schematisch overzicht.
Aandachtspunt: als schoolbestuur van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, kun je de externe planningsprocedure, pas aanvatten nadat je - indien nodig - de interne planningsprocedure doorlopen hebt en de DPCC-so je aanvraag goedkeurde.
Structuurwijzigingen die geen goedkeuring van de Vlaamse Regering vereisen - melding volstaat
Tot het schooljaar 2022-2023 waren alleen het eerste leerjaar A en B, de niet-niche basisopties en het Naamloos leerjaar vrij programmeerbaar. Vanaf het schooljaar 2023-2024 komen daar een heel aantal structuuronderdelen bij. Het volledige overzicht vind je hieronder. Hou er wel rekening mee dat het niet mogelijk is om op één vestigingsplaats meer dan één keer een zelfde structuuronderdeel aan te bieden. Dat verbod geldt ook voor de eerste graad.
(*) De vrije programmatie geldt niet bij de programmatie van een niet-duaal structuuronderdeel door een school voor voltijds onderwijs als alleen het CDO, verbonden aan de school, het gelijknamige duale structuuronderdeel al organiseert.
Voor de 7de jaren:
Voor aanvragen met programmatie vanaf schooljaar 2025-2026 komen daar nog de volgende structuuronderdelen bij:
Je meldt de vrije programmatie uiterlijk op 1 april van het voorafgaande schooljaar aan de hand van bijlage 8 van omzendbrief SO 61
Aan het meldingsformulier voor vrij te programmeren structuuronderdelen voeg je het protocol van de personeelsonderhandelingen toe, en ook het uittreksel uit het proces-verbaal scholengemeenschap waaruit blijkt dat de programmatie conform de afspraken is die binnen de scholengemeenschap gemaakt zijn. Voor het akkoord binnen de scholengemeenschap kun je het formulier 'Proces-verbaal scholengemeenschap' gebruiken.
Vanaf 1 september 2024 kunnen structuuronderdelen tussen scholen worden voorgeheveld.
De volgende cumulatieve voorwaarden gelden daarbij:
Je meldt de overheveling uiterlijk op 1 april van het voorafgaande schooljaar aan AGODI. Aan het meldingsformulier voeg je het protocol van de personeelsonderhandelingen van beide betrokken scholen toe, en ook het uittreksel uit het proces-verbaal scholengemeenschap waaruit blijkt dat de programmatie conform de afspraken is die binnen de scholengemeenschap gemaakt zijn. Voor het akkoord binnen de scholengemeenschap kun je het formulier 'Proces-verbaal scholengemeenschap' gebruiken.
Ingebruikname van een nieuwe vestigingsplaats in dezelfde of een aangrenzende gemeente
Tot 2022-2023 moest je de ingebruikname van een nieuwe vestigingsplaats altijd aanvragen aan AGODI. Vanaf 2023-2024 is dat niet meer het geval als je een vestigingsplaatsen in gebruik wil nemen in dezelfde of een aangrenzende gemeente.
Aan het meldingsformulier voeg je het protocol van de personeelsonderhandelingen toe, en ook het uittreksel uit het proces-verbaal scholengemeenschap waaruit blijkt dat de nieuwe vestigingsplaats conform de afspraken is die binnen de scholengemeenschap gemaakt zijn. Voor het akkoord binnen de scholengemeenschap kun je het formulier 'Proces-verbaal scholengemeenschap' gebruiken.
De fusie van twee of meer scholen gevolgd door een afsplitsing meld je uiterljik op 1 april van het voorafgaande schooljaar aan de hand van bijlage 1 van omzendbrief SO 51, bijlage 1 van omzendbrief SO61 en bijlage 3 van omzendbrief SO 42.
De wijziging van een scholengemeenschap meld je uiterljik 31 maart van het voorafgaande schooljaar aan de hand van bijlage 1 van omzendbrief SO 62.
Zolang de Europese richtlijn Tijdelijke Bescherming geldt, is het Onthaaljaar anderstalige nieuwkomers tijdelijk vrij programmeerbaar.
Uiterlijk op de datum van de effectieve opstart, meld je als schoolbestuur, namens de scholengemeenschap, de programmatie bij de afdeling secundair onderwijs van AGODI. Je gebruikt daarvoor de bijlage 2 van omzendbrief SO/2022/01. Je voegt er ook het protocol van de personeelsonderhandelingen aan toe en het proces-verbaal waaruit blijkt dat de programmatie in overeenstemming is met de afspraken in de scholengemeenschap.
Als je als schoolbestuur een gemelde (vrij te programmeren) structuurwijziging toch niet kunt realiseren op 1 september, kun je die niet zomaar verschuiven naar het volgend schooljaar. Je moet die opnieuw melden bij AGODI.
Concordanties kun je niet hermelden. Ze worden éénmalig gerealiseerd in het schooljaar waarop de modernisering so wordt uitgerold, bijvoorbeeld het eerste leerjaar van de derde graad is geconcordeerd op 1 september 2023. Een geconcordeerde studierichting van de derde graad die niet gerealiseerd is in 2023-2024, kun je alsnog realiseren in 2024-2025, zonder procedure. Voorwaarde is wel dat er minstens één leerling ingeschreven was op 1 oktober 2022 in het eerste leerjaar van de derde graad van de te concorderen studierichting. De oprichting op 1 september 2024 moet je gewoon laten weten aan je schoolbeheerteam, liefst ten laatste net na de paasvakantie.
Structuurwijzigingen die een goedkeuring van de Vlaamse Regering vereisen - aanvraag vereist
Vanaf het schooljaar 2023-2024 is het aantal vrij programmeerbare structuuronderdelen sterk uitgebreid. Toch blijven er nog structuuronderdelen die alleen programmeerbaar zijn op voorwaarde van goedkeuring door de Vlaamse Regering. Hieronder vind je een overzicht. Raadpleeg zeker ook het schematisch overzicht.
Voor welke structuuronderdelen heb je de goedkeuring van de Vlaamse Regering nodig?
(*) In tegenstelling tot Katholiek Onderwijs Vlaanderen en de DPCC's hanteert de Vlaamse Regering niet de ruime definitie van studiedomeinen. Als je als school al Humane wetenschappen aanbiedt en je overweegt om Maatschappij-en welzijnswetenschappen in te richten, dan moet je een programmatie-aanvraag indienen bij AGODI.
Je dient de aanvraag tot programmatie uiterlijk 30 november van het voorafgaande schooljaar in aan de hand van een E-formulier Mijn Onderwijs - zie ook bijlage 9 van omzendbrief SO 61.
Een aanvraag voor OKAN kun je normaal gezien gedurende het hele schooljaar indienen. Maar... zolang de Europese ricthlijn Tijdelijke Bescherming geldt, kun je het Onthaaljaar anderstalige nieuwkomers tijdelijk vrij programmeren!
Aan het aanvraagformulier voeg je de motivering van de aanvraag toe, het advies van het regionaal of provinciaal overlegplatform (voor duale studierichtingen) (*), het protocol van de personeelsonderhandelingen van het lokaal comité en het uittreksel uit het proces-verbaal scholengemeenschap waaruit blijkt dat de programmatie conform de afspraken is die binnen de scholengemeenschap gemaakt zijn. Voor het akkoord binnen de scholengemeenschap kun je het formulier 'Proces verbaal scholengemeenschap' gebruiken.
(*) Elke programmatieaanvraag duaal moet eerst afgestemd worden binnen het Regionaal of Provinciaal Overlegforum waaronder het centrum ressorteert. Ruim vooraf stuur je zelf het aanvraagdossier naar het Regionaal of Provinciaal Overlegforum. Omdat de procedure en timing per Overlegforum verschillen, moet je je op voorhand goed informeren. De bestemmelingen van de Overlegfora vind je in bijlage 5 van de Omzendbrief SO 61.
Denk er wel aan dat voor sommige pakketten eerste graad een beperking qua aanbod geldt. Die aanbodbeperking is netgebonden. Ze betreft zowel pakketten van het tweede leerjaar A (Maritieme technieken en Textiel, pakketten van de basisoptie Stem-technieken toepassingsgericht) als van het tweede leerjaar B (Mode, pakket van de basisoptie Maatschappij en welzijn en Textiel en Zeevisserij en binnenvaart, pakketten van de basisoptie STEM-technieken).
Als je als school een niche-pakket wil starten, moet je dat ruim op voorhand aan je schoolbeheerteam melden via mail. Als het contingent al vol zou zitten, moet je wachten tot een andere school stopt met het pakket alvorens je het zelf kunt opstarten.
Ingebruikname van een nieuwe vestigingsplaats in een andere en niet-aangrenzende gemeente
Nieuwe vestigingsplaatsen zijn vestigingsplaatsen die nog niet gelinkt zijn aan het instellingsnummer van je school in kwestie.
Als je een vestigingsplaats, al dan niet tijdelijk en om welke reden dan ook, in gebruik wil nemen die niet in dezelfde of een aangrenzende gemeente gelegen is, moet je een aanvraag indienen bij AGODI. Pas na goedkeuring door de Vlaamse Regering kun je de nieuwe vestigingsplaats gebruiken.
Als je de vestigingsplaats voor minder dan de helft van de uren van de wekelijkse lessentabel zal gebruiken, dien je de aanvraag in principe drie maanden vooraf (uiterljik 1 april) in aan de hand van bijlage 3 van omzendbrief SO 42.
Als je de vestigingsplaats voor meer dan de helft van de uren van de wekelijkse lessentabel zal gebruiken, dien je de aanvraag in uiterlijk op 30 november samen met de aanvraag van de niet-vrij programmeerbare structuuronderdelen die je daar plant of uiterlijk op 1 april samen met de melding van de vrij programmeerbare structuuronderdelen die je daar plant. (bijlage 3 van omzendbrief SO 42 en bijlage 8 of 9 van omzendbrief SO 61)
Het studieaanbod van je school of centrum ligt vast per vestigingsplaats. Studieaanbod slaat in dit geval op alle structuuronderdelen waarvan je, voor een groep leerlingen, tenminste de helft van de contacturen, voorzien op de wekelijkse lessentabel, op die vestigingsplaats organiseert. Alleen voor die structuuronderdelen kun je leerlingen inschrijven en promotie voeren. Zie ook omzendbrief SO 42 punt 6.
De koppeling studieaanbod-vestigingsplaats betekent dat je niet alleen bij de melding of aanvraag van een voor jouw school nieuw structuuronderdeel de vestigingsplaats expliciet moet vermelden. Ook als je bestaand aanbod over bestaande of nieuwe vestigingsplaatsen wil herschikken, moet je dat melden en/of aanvragen (afhankelijk van het structuuronderdeel) én expliciet de vestigingsplaats vermelden.
Denk eraan dat een dubbel aanbod op éénzelfde vestigingsplaats niet mogelijk is. Als school A op vestigingsplaats X al Humane wetenschappen organiseert, dan kan geen enkele andere school op vestigingsplaats X nog Humane wetenschappen organiseren. Dat verbod geldt ook voor de eerste graad voor structuuronderdelen die vanaf 1 september 2024 nieuw gerealiseerd worden.
Indien je als school verplicht bent om wegens uitzonderlijke omstandigheden (capaciteitsnoden of infrastructuurproblemen) een nieuwe of bijkomende vestigingsplaats in gebruik te nemen voor één of meerdere structuuronderdelen, dan verstuur je je aanvraagdossier rechtstreeks naar het kabinet t.a.v. Chris Dockx (chris.dockx@vlaanderen.be) én Simon Vandenhende (simon.vandenhende@vlaanderen.be). Zij zullen onderzoeken of er zich daadwerkelijk een overmachtssituatie voordoet en of de school alternatieve oplossingen heeft gezocht.
Zolang de Europese richtlijn Tijdelijke Bescherming geldt, hoef je voor de ingebruikname van een nieuwe vestigingsplaats voor het Onthaaljaar anderstalige nieuwkomers geen aanvraag in te dienen bij AGODI.
Uiterlijk op het tijdstip van de ingebruikname, meld je als school- of centrumbestuur aan AGODI dat je de nieuwe vestigingsplaats effectief in gebruik neemt voor het Onthaaljaar anderstalige nieuwkomers. Je gebruikt daarvoor de bijlage 1 van omzendbrief SO/2002/01. . Je voegt er ook het protocol van de personeelsonderhandelingen aan toe en het proces-verbaal waaruit blijkt dat de ingebruikname in overeenstemming is met de afspraken in de scholengemeenschap.
De regelgeving over vestigingsplaatsen en de koppeling van het studieaanbod aan de vestigingsplaatsen vind je de Omzendbrief SO 42 en in de Omzendbrief SO 61, punt 3.2.
Op voorwaarde van het bereiken van de programmatienormen is het onder bepaalde voorwaarden mogelijk om nieuwe scholen te programmeren. Meer informatie daarover vind je in omzendbrief SO 61 onder punt 2.
De aanvraag voor de programmatie van een nieuwe school dien je in aan de hand van bijlage 2 van omzendbrief SO 61 én bijlage 3 van omzendbrief SO 42 - de vestigingsplaats wordt immers altijd als nieuw beschouwd ook al zit er momenteel reeds een andere school:
Bij de aanvraag voor de nieuwe vestigingsplaats voor de nieuwe school voeg je het protocol van het OCSG toe en het proces-verbaal waaruit blijkt dat de programmatie in overeenstemming is met de afspraken in de scholengemeenschap.
Programmatie structuuronderdelen in combinatie met nieuwe vestigingsplaatsen
Het schema in bijlage geeft een beknopt overzicht van de te zetten stappen (intern én extern) voor wat betreft de programmatie van structuuronderdelen al dan niet in combinatie met de ingebruikname van een nieuwe vestigingsplaats.
Eens het structuuronderdeel effectief ingericht is, ‘gedoogt’ de overheid daarna dat er gedurende één schooljaar geen leerlingen ingeschreven zijn op 1 oktober. We spreken van een gedoogjaar. Het structuuronderdeel kan één schooljaar later zonder enige procedure georganiseerd worden. Als in het structuuronderdeel het volgende schooljaar op 1 oktober opnieuw -voor de tweede maal dus - geen leerlingen ingeschreven worden, dan is een aanvraag tot (her)programmatie wel nodig.
Ter illustratie: jouw school richt in 2020-2021 de studierichting tweede graad Humane wetenschappen in. Het eerste leerjaar van de tweede graad telt tien leerlingen op 1 oktober 2020. In 2021-2022 worden op 1 oktober 2021 geen leerlingen ingeschreven in het eerste leerjaar van de tweede graad Humane wetenschappen. De tweede graad Humane wetenschappen kan op 1 september 2022 opnieuw ingericht worden. Je moet geen (her)aanvraag indienen.
Als je evenwel op 1 oktober 2022 opnieuw geen leerlingen hebt ingeschreven in het eerste leerjaar van de tweede graad Humane wetenschappen, en je wil Humane wetenschappen terug organiseren vanaf 2023-2024, dan zal je wel een aanvraag tot herprogrammatie moeten indienen.
Nog dit:
Het gedoogjaar geldt ook voor de geconcordeerde of de nog te concorderen structuuronderdelen.
Stel dat je de derde graad Handel op 1 september 2023 wil concorderen naar Bedrijfsorganisatie, maar op 1 oktober 2022 heb je geen leerlingen in het 5de jaar Handel. Als je op 1 oktober 2021 wél leerlingen had in het 5de jaar Handel, mag je toch nog concorderen naar Bedrijfsorganisatie op 1 september 2023.
Stel dat je de derde graad Sociale en technische wetenschappen op 1 september 2023 concordeert naar Gezondheidszorg, maar op 1 oktober 2023 is er geen enkele leerling ingeschreven in het 5de jaar Gezondheidszorg. Als je op 1 oktober 2022 wél leerlingen had in het 5de jaar Sociale en technische wetenschappen, mag je op 1 september 2024 toch Gezondheidszorg aanbieden zonder procedure.
Verwittig telkens tijdig je schoolbeheerteam.
Programmeren en minimumnorm voor structuuronderdelen geprogrammeerd vanaf het schooljaar 2024-2025
Voor een structuuronderdeel dat wordt geprogrammeerd vanaf het schooljaar 2024-2025 geldt per afzonderlijke vestigingsplaats een minimumnorm van vijf regelmatige leerlingen op de eerste lesdag van oktober van het schooljaar van programmatie of het daaropvolgend schooljaar. Voor de structuuronderdelen vermeld in bijlage 9 van de SO 61 kan de norm ook nog bereikt worden in het tweede daaropvolgende schooljaar.
De minimumnorm wordt toegepast:
Er geldt geen minimumnorm voor structuuronderdelen 'topsport'.
Wat als men de minimumnorm niet bereikt?
Als men de minimumnorm niet bereikt op 1 oktober van het schooljaar van programmatie of het jaar nadien, wordt het structuuronderdeel vanaf 1 september daaropvolgend opgeheven. In de tweede en derde graad verloopt die opheffing geleidelijk, leerjaar na leerjaar.
Bovendien kan de school gedurende drie schooljaren vanaf de volledige opheffing in geen enkele van haar vestgingsplaatsen dat structuuronderdeel opnieuw programmeren. Ook niet door overheveling door een andere school.
Voorbeeld 1:
School A beslist om een structuuronderdeel te programmeren in 2024-2025, en start met het inrichten van het structuuronderdeel in 2024-2025. In dit geval heeft de school in 2024-2025 en in 2025-2026 de kans om de minimumnorm te behalen op de teldag. Als ze de norm 1 keer behalen op een teldag is dit voldoende.
Als het om een structuuronderdeel gaat dat wel is opgenomen in bijlage 9 van de SO 61 hebben ze in 2024-2025, in 2025-2026 en in 2026-2027 de kans om de minimumnorm te behalen op de teldag. Als ze de norm 1 keer behalen op een teldag is dit voldoende.
Voorbeeld 2:
School B beslist om een structuuronderdeel te programmeren in 2024-2025, maar in 2024-2025 beslissen ze gebruik te maken van het genadejaar en de school richt pas in 2025-2026 het structuuronderdeel in. In dit geval heeft de school in 2025-2026 en in 2026-2027 de kans om de minimumnorm te behalen op de teldag. Als ze de norm 1 keer behalen op een teldag is dit voldoende.
Als het om een structuuronderdeel gaat dat wel is opgenomen in bijlage 9 hebben ze in 2025-2026, in 2026-2027 en in 2027-2028 de kans om de minimumnorm te behalen op de teldag. Als ze de norm 1 keer behalen op een teldag is dit voldoende.
De lijst opleidingen duaal en aanloopfse voor het schooljaar 2023-2024 werd geactualiseerd.
Onder voorbehoud van definitieve goedkeuring vind je hier de nieuwe lijst opleidingen duaal en aanloopfase voor het schooljaar 2024-2025.
De reglementering over de structuurwijzigingen in het gewoon secundair onderwijs lees je in de volgende Ministeriële Omzendbrieven:
Heb je vragen met betrekking tot een structuuwijziging of bij de te volgen procedure? Zowel Vlaanderenbreed als in de regio's kan je terecht bij de medewerkers van Katholiek Onderwijs Vlaanderen.
Voor vragen rond de gevolgen van een structuurwijziging voor het personeel in het basisonderwijs kan je terecht bij guy.debusschere@katholiekonderwijs.vlaanderen.