FAQ

sla link op in klembord

Kopieer
Specifieke eindtermen zijn ontwikkeld uit de kenmerkende onderdelen van een bepaald wetenschapsdomein. Ze zijn ontwikkeld met het oog op vervolgonderwijs en gelden voor de tweede en derde graad. Cesuurdoelen werden afgeleid van specifieke eindtermen en gelden voor de tweede graad. Ze zijn niet te vergelijken met de verdiepingsdoelen in de eerste graad. Verdiepingsdoelen zijn optioneel, cesuurdoelen moeten verplicht aangebracht worden.
Leerplandoelen in een bepaald leerplan realiseren het beoogde studieprofiel van een studierichting en combineren eindtermen algemene vorming en specifieke vorming op een geïntegreerde manier vanuit het geheel van dat profiel. De leerplannen voor Wiskunde, Moderne talen en Wetenschappen zijn voorbeelden daarvan. Daarnaast vinden we in de 2de graad leerplannen die uitsluitend gebaseerd zijn op cesuurdoelen (Filosofie, Latijn, Grieks, Economie …).
In wat volgt concentreren we ons op de leerplannen gebaseerd op meer dan cesuurdoelen alleen. Cesuurdoelen vragen niet automatisch een hoger abstractievermogen dan de leerplandoelen die gebaseerd zijn op eindtermen algemene vorming. Het is zelfs zo dat bepaalde doelen van de algemene vorming een hoger abstractieniveau kunnen vereisen of complexer kunnen zijn dan de cesuurdoelen.
Cesuurdoelen leiden in leerplannen zowel tot verdiepende als tot verbredende doelen. Leerplandoelen met een verbredend karakter kunnen goede indicatoren zijn voor de interesses van leerlingen. Het leerplan maakt geen onderscheid tussen cesuurdoelen en andere doelen. Vermits cesuurdoelen deel uitmaken van het geheel is het voor de leraar niet altijd mogelijk, laat staan wenselijk, om die doelen apart in kaart te brengen.
Om de doorstroommogelijkheden van leerlingen in te schatten kan de leraar over alle leerplandoelen heen aandacht hebben voor de mate waarin de leerling complexe concepten en contexten kan verwerken in een gegeven tijd en de mate waarin de leerling inhouden analytisch kan benaderen.
Enkele voorbeelden:
Hetzelfde cesuurdoel kan voorkomen in de D- en de D/A-finaliteit:
  • Moderne talen: Nederlands: cesuurdoel voor Moderne talen (D) en Taal en communicatie (D/A): ‘De leerlingen analyseren hoe de context de betekenis van een taaluiting beïnvloedt.’
  • Moderne talen: Frans/Engels: cesuurdoel voor Moderne talen (D-finaliteit), Taal en communicatie, Toerisme, Horeca (D/A-finaliteit): ‘De leerlingen halen de hoofdgedachte, de hoofdpunten en relevante informatie uit domeinspecifieke teksten in functie van doelgerichte communicatie.’
    Er is een verschil in tekstkenmerken (en dus van de complexiteit van de aangeboden tekst) in D en D/A, gekoppeld aan de basisdoelen die verschillen per finaliteit.
Bepaalde doelen van de algemene vorming kunnen een hoger abstractieniveau vragen of complexer zijn dan de cesuurdoelen:
Wiskunde: Architecturale en beeldende vorming (D), Architecturale kunsten (D/A): ‘De leerlingen berekenen in betekenisvolle situaties omtrek, oppervlakte en inhoud of volume van meetkundige figuren.’ Dit leerplandoel is niet complexer/abstracter dan andere leerplandoelen uit de leerplannen. Het leerplandoel ‘De leerlingen passen de gelijkvormigheidskenmerken van driehoeken toe om meetkundige problemen op te lossen.’ uit het leerplan II-WisS’’-d, dat niet van een cesuurdoel is afgeleid, kan voor leerlingen bijvoorbeeld moeilijker zijn.

sla link op in klembord

Kopieer
Het is heel moeilijk om deze vraag te beantwoorden. Zeker is dat zo goed als geen enkele studierichting dezelfde blijft. De mate waarin een studierichting wijzigt ten gevolge van de modernisering so, hangt af van studierichting tot studierichting. Informatie over de specificiteit van elke studierichting van de 2de en de 3de graad vind je in de studierichtingsprofielen. Voor de 2de graad vind je voor elke studierichting een beschrijving van de studierichting, de essentie van de specifieke vorming en accenten in de algemene vorming die eigen zijn aan de studierichting. Voor de 3de graad vind je voorlopig al een summiere omschrijving van de eigenheid van elke studierichting in een verzameldocument met beknoptere studierichtingsprofielen.

sla link op in klembord

Kopieer
Het is moeilijk om louter op resultaten af te gaan. Leerlingen die er in voldoende mate in slagen om de leerplandoelen voor de algemene vorming in de A-stroom te behalen, zouden vlot moeten kunnen doorstromen naar een studierichting in de D/A-finaliteit. Leerlingen die er vrij vlot in slagen om de leerplandoelen voor de algemene vorming te behalen, evenals bepaalde vormen van verdieping of bepaalde opdrachten die een hoger abstractievermogen vergen, zouden vlot moeten kunnen doorstromen naar een studierichting in de D-finaliteit.
Concrete handvatten voor de oriëntering op basis van de leerplannen van de algemene vorming A-stroom vind je in de tekst Handvatten voor de oriëntering naar een finaliteit na de 1ste graad.

sla link op in klembord

Kopieer
Voor de doorstroomfinaliteit gelden dezelfde eindtermen voor de algemene vorming. Studierichtingen in de 2de graad verschillen dus vooral voor de specifieke vorming. Om tegemoet te komen aan de verschillende leerlingengroepen die we vandaag onderscheiden in aso-richtingen en theoretisch sterke kso/tso-richtingen en die we ook toekomstgericht zullen onderscheiden in domeinoverschrijdende en domeingebonden doorstroomrichtingen, hebben we ervoor gekozen om een onderscheid te maken tussen beide types van studierichtingen voor wat het vereiste talige abstractievermogen betreft.
Leerlingen die over de nodige talige capaciteiten beschikken zullen zonder enig probleem kunnen overstappen van een domeingebonden naar een domeinoverschrijdende studierichting tussen het 3de en het 4de leerjaar, of tussen de 2de en de 3de graad.

sla link op in klembord

Kopieer
Een basisoptie is geen voorafname op de verdere studiekeuze in de 2de graad; in een observerende en oriënterende 1ste graad is de keuze voor een basisoptie immers niet bepalend voor de doorstroom naar een specifieke studierichting in de 2de graad (met uitzondering van de basisoptie Klassieke talen). Uiteraard zullen leerlingen in een basisoptie kennismaken met domeinspecifieke basisbegrippen, basisconcepten en basisvaardigheden. Die inzichten en vaardigheden kunnen leerlingen ondersteunen in het maken van een bepaalde studiekeuze, maar ze zijn niet noodzakelijk om naar een bepaalde studierichting te kunnen doorstromen; in een specifieke studierichting in de 2de graad komen die inzichten en vaardigheden vanuit een breder perspectief en met meer diepgang aan bod. Dat leerlingen bepaalde items al hebben verkend in de basisoptie, zou in deze dan ook niet demotiverend mogen werken. De leerplannen voor de specifieke vorming in de 2de graad gaan niet uit van enige voorkennis die anders is dan wat in de algemene vorming voor alle leerlingen zit.

sla link op in klembord

Kopieer
Het onderscheid tussen studierichtingen in beide finaliteiten is vrij groot. Het wordt bepaald door twee aspecten: de eindtermen algemene vorming en de invulling van de specifieke vorming.
De eindtermen voor de D-finaliteit zijn identiek voor domeinoverschrijdende (aso-)richtingen en domeingebonden (kso/tso-)richtingen en liggen qua ambitieniveau op het huidige aso-niveau. In dat opzicht is er een groot verschil met de eindtermen voor de D/A-finaliteit die qua ambitieniveau vergelijkbaar zijn met de eindtermen van het huidige kso/tso.
Een tweede verschil ligt in de eigenheid van de specifieke vorming. Voor de domeingebonden D-finaliteit wordt die volledig bepaald door specifieke eindtermen die de doorstroom naar gerichte (i.e. in het verlengde van de studierichting) academische en bredere professionele bacheloropleidingen moeten faciliteren. Voor de D/A-finaliteit wordt de specifieke vorming bepaald door een beperkter aantal specifieke eindtermen die de doorstroom naar gerichte (i.e. in het verlengde van de studierichting) professionele bacheloropleidingen faciliteren, maar ook door één of meer beroepskwalificaties die de doorstroom naar de arbeidsmarkt moeten faciliteren.

sla link op in klembord

Kopieer
Ja, dat is zeker realistisch. Voor wiskunde stelt er zich geen probleem gezien het leerplan met cesuurdoelen in Economische wetenschappen. Enkel voor chemie en fysica is een beperkt aantal items nog niet aan bod gekomen in de 2de graad; het betreft concreet het verschil tussen de leerplannen chemie en fysica basisvorming en de leerplannen chemie en fysica verdiepte basisvorming. Essentiële leerinhouden waarvoor aandacht nodig is bij die overgang lijsten we op tegen het einde van dit schooljaar.

sla link op in klembord

Kopieer
Leerlingen die in de 2de graad geen economie hebben gehad en willen doorstromen naar een richting zoals Economie-moderne talen of Economie-wiskunde, moeten een inhaalbeweging maken voor economie. Scholen kunnen daaraan tegemoetkomen door al dan niet optioneel een lesuur economie te voorzien in het complementair gedeelte van het 4de leerjaar.
Het is echter evenzeer mogelijk om de essentiële leerinhouden zoals opgenomen in leerplan Economie Co aan te bieden in een vakantiecursus of gedurende enkele woensdagnamiddagen of zaterdagvoormiddagen bij de start van het schooljaar. Vandaag hebben al heel wat scholen(gemeenschappen) ervaring met het organiseren van zo’n inhaalbeweging; een gelijkaardige inhaalbeweging blijft ook in de toekomst mogelijk.

sla link op in klembord

Kopieer
Leerlingen die vandaag de capaciteiten hebben om een aso-richting met 4u wiskunde te volgen, zullen op basis van hun capaciteiten volgend schooljaar ook een richting met het pakket van 5u wiskunde kunnen volgen. Het huidige onderscheid tussen 4u en 5u wiskunde is niet zonder meer te vergelijken met het toekomstige onderscheid. Op basis van de nieuwe eindtermen zullen bepaalde aspecten van het huidige leerplan met 5u wiskunde in de toekomst opgenomen zijn in het basisleerplan van 4u wiskunde voor alle leerlingen van de D-finaliteit; anderzijds zijn bepaalde items van het nieuwe leerplan voor 5u wiskunde niet noodzakelijk moeilijker dan bepaalde items van het nieuwe leerplan voor 4u wiskunde.
Verder is het belangrijk om voor ogen te houden dat de cesuurdoelen die het verschil uitmaken tussen het basisleerplan voor wiskunde en het leerplan met cesuurdoelen slechts een beperkt deel van het leerplan en dus van de onderwijstijd innemen. Het verschil tussen het leerplan wiskunde verdiepte basisvorming (dat o.m. geldt voor Moderne talen of Bedrijfswetenschappen) en het leerplan wiskunde met cesuurdoelen zit onder meer in de extra nadruk op bewijzen en bewijstechnieken, rekenen met complexe getallen (getallenleer), oplossen van willekeurige driehoeken (meetkunde) en het algebraïsch oplossen van 2degraadsongelijkheden. Zie in dat verband het document Onderscheid leerplannen basisvorming op de themapagina modernisering so 2de-3de graad en uiteraard de leerplannen wiskunde zelf.
Voor heel wat leerlingen is het na het 2de leerjaar nog niet duidelijk welke richting ze uiteindelijk best uitgaan in de 3de graad. Doorheen de 2de graad ontwikkelen ze zich verder en krijgen ze een steeds beter inzicht in waar ze echt sterk in zijn, onder meer door zich te verhouden tot de verschillende inhouden van het curriculum van de 2de graad. In dat opzicht kunnen de cesuurdoelen voor wiskunde zowel leraren als leerlingen helpen in de oriëntering naar een 3de graad Economie-wiskunde, Economie-moderne talen of een andere studierichting. Vermits de cesuurdoelen slechts een beperkt deel van het leerplan innemen, zouden alle leerlingen in de 2de graad Economische wetenschappen, mits een goede studiekeuze, goed in staat moeten zijn om de meeste leerplandoelen in voldoende mate te realiseren, maar zullen een aantal leerlingen het mogelijk moeilijker hebben voor een beperkt aantal topics. In de cesuurdoelen staan enkele topics die abstracter/complexer zijn dan het gemiddeld niveau van het nieuwe leerplan B of VB of het huidige leerplan wiskunde leerweg 4 (zoals analytische meetkunde in het vlak, het samenspel tussen complexe getallen en goniometrie). Het onvoldoende realiseren van de betrokken leerplandoelen kan er op basis van een valide en betrouwbare evaluatie nooit toe leiden dat die leerlingen een jaartekort behalen voor het vak wiskunde.
En reeds vooruitblikkend op de 3de graad: aan de richting Economie-moderne talen worden vanaf 1 september 2023 ook specifieke eindtermen voor wiskunde toegevoegd; om die inhouden met succes te kunnen verwerven, is een stevigere basis voor wiskunde in de 2de graad nodig dan in de huidige 2de graad wordt gelegd met het leerplan voor 4u wiskunde. Die stevige basis wordt voor wiskunde gelegd in het nieuwe leerplan wiskunde VB.

sla link op in klembord

Kopieer
Cesuurdoelen in de 2de graad zijn ingebed in een leerplan dat ofwel enkel betrekking heeft op specifieke vorming, ofwel algemene vorming en specifieke vorming combineert tot één geheel. Vermits voor alle leerplannen geldt dat de leerplandoelen in voldoende mate moeten bereikt worden, geldt dat evenzeer voor de onderliggende cesuurdoelen.
In het geval de cesuurdoelen de basis vormen van een leerplan dat enkel betrekking heeft op de specifieke vorming (bv. Economie, Latijn, Filosofie …), dan kan het niet in voldoende mate bereiken van de leerplandoelen (en dus de onderliggende cesuurdoelen) leiden tot een clausulering. In het geval de cesuurdoelen samen met eindtermen algemene vorming de basis van een leerplan vormen (bv. wiskunde …), geldt het leerplan als één geheel. In het leerplan wordt geen onderscheid gemaakt tussen leerplandoelen gebaseerd op eindtermen en leerplandoelen gebaseerd op cesuurdoelen. Dat is weinig zinvol en ook niet altijd mogelijk; in een aantal gevallen versterken eindtermen en cesuurdoelen elkaar.
Bij een leerplan dat eindtermen en cesuurdoelen combineert is het zeker voor de domeinoverschrijdende richtingen zo dat de cesuurdoelen slechts een beperkt deel van het leerplan en dus van de onderwijstijd innemen. Het onvoldoende realiseren van de betrokken leerplandoelen kan er op basis van een valide en betrouwbare evaluatie nooit toe leiden dat leerlingen een jaartekort behalen voor dat vak. Clausuleren louter op basis van het niet bereiken van de cesuurdoelen zal daarom niet mogelijk zijn.

sla link op in klembord

Kopieer
Net zoals in de huidige 2de graad aso laat een keuze voor een domeinoverschrijdende studierichting in de nieuwe 2de graad doorstroomfinaliteit nog heel wat opties open. Veelal is het onderscheid in leerplannen van de algemene vorming noch de specifieke vorming dusdanig bepalend dat doorstroom naar diverse studierichtingen in de 3de graad onmogelijk wordt.

sla link op in klembord

Kopieer
In de tekst Handvatten voor de oriëntering naar een finaliteit na de 1ste graad is heel wat informatie beschikbaar om de oriëntering naar een finaliteit in de 2de graad te onderbouwen vanuit de leerplannen voor moderne vreemde talen, Nederlands, geschiedenis, wiskunde en wetenschappen. Informatie over de specificiteit van elke studierichting van de 2de graad vind je in de studierichtingsprofielen. Die bevatten voor elke studierichting een beschrijving van de studierichting, de essentie van de specifieke vorming en accenten in de algemene vorming die eigen zijn aan de studierichting.

sla link op in klembord

Kopieer
Eerst en vooral is het belangrijk om te duiden wat ‘niet sterk zijn in’ precies betekent. Leerlingen die vrij vlot de leerplandoelen voor wiskunde en talen bereiken, maar het moeilijker hebben met bepaalde verdiepingsdoelen of opdrachten die een hoger abstractievermogen vergen, kunnen doorstromen naar de D-finaliteit, maar kiezen in dat geval best voor richtingen die uitgaan van het basisleerplan voor wiskunde en moderne vreemde talen.
Leerlingen die er maar net in slagen om de leerplandoelen voor wiskunde en moderne vreemde talen in voldoende mate te bereiken, maken omwille van het vrij hoge niveau van de algemene vorming in de D-finaliteit, wellicht best een keuze voor een richting in de D/A-finaliteit.

sla link op in klembord

Kopieer
In de basisopties van de 1ste graad A- en B-stroom verwerven leerlingen bepaalde basisinzichten en basisvaardigheden in het brede domein waarin de basisoptie zich bevindt, of in het geval de school heeft gekozen voor één of meer pakketten, al meer toegespitst op een bepaald subdomein. Omwille van de nieuwe eindtermen die de Vlaamse regering heeft vastgelegd, zal het aandeel van de algemene vorming in de nieuwe 2de en de 3de graad toenemen ten koste van de specifieke vorming. In het specifiek gedeelte zullen er daarom soms bepaalde keuzes moeten gemaakt worden in wat wel en niet (meer) aan bod zal komen. Het is echter nog steeds de bedoeling dat leerlingen tegen het einde van de 3de graad voldoende theoretisch-technische en praktische competenties hebben verworven om te kunnen doorstromen naar de arbeidsmarkt.

sla link op in klembord

Kopieer
Op basis van de modellessentabel voor de 1ste graad volstaan 8 graaduren wiskunde om het leerplan wiskunde van de A-stroom met voldoende diepgang te realiseren. Binnen dat tijdsbestek moet het mogelijk zijn om leerlingen met de nodige capaciteiten voor wiskunde ook voldoende verdieping aan te bieden met het oog op een studierichting in de D-finaliteit. Niet zozeer het aantal lesuren in de 1ste graad speelt in deze een rol, wel wat concreet aan bod komt in de lessen wiskunde.

sla link op in klembord

Kopieer
Omwille van het grote verschil in de eindtermen voor de D/A- finaliteit en de A-finaliteit zou een overgang van de 2de graad A-finaliteit naar een 3de graad D/A-finaliteit slechts voor een heel beperkte groep leerlingen een mogelijkheid kunnen zijn. Het valt nog af te wachten of een dergelijke overgang vanuit de regelgeving mogelijk gemaakt zal worden. Vandaag is het in elk geval onmogelijk om van een 2de graad bso door te stromen naar een 3de graad kso/tso. Een overgang van de 1ste graad B-stroom naar de 2de graad D/A-finaliteit is wel mogelijk op voorwaarde dat een leerling met succes de basisoptie Opstroomoptie volgde of mits een gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad.
In de toekomst zullen leerlingen die na een 3de graad A-finaliteit willen verder studeren, kunnen kiezen voor een algemeen vormende of beroepsgerichte Se-n-Se of voor een HBO5-opleiding. Na een algemeen vormende Se-n-Se ontvangen leerlingen een diploma secundair onderwijs, onderwijskwalificatie 4, dat hen toegang geeft tot bacheloropleidingen in het hoger onderwijs.
In de toekomst zullen leerlingen die na een 3de graad A-finaliteit willen verder studeren, kunnen kiezen voor een algemeen vormende of beroepsgerichte Se-n-Se of voor een HBO5-opleiding. Na een algemeen vormende Se-n-Se ontvangen leerlingen een diploma secundair onderwijs, onderwijskwalificatie 4, dat hen toegang geeft tot bacheloropleidingen in het hoger onderwijs.

sla link op in klembord

Kopieer
Het volledige graadleerplan realiseer je in minstens één vreemde taal. Een minimum van drie graaduren voor die taal lijkt ons absoluut nodig om de leerplandoelen voldoende te kunnen realiseren.

sla link op in klembord

Kopieer
In de richtingen Restaurant en keuken, Moderealisatie en textielverzorging, Beweging en sport en Haar- en schoonheidsverzorging, Organisatie en Logistiek en Onthaal en recreatie ben je verplicht beide talen aan te bieden (Engels + Frans in de lessentabel). In alle andere richtingen van de A-finaliteit met het basisleerplan kan de school de keuze maken tussen Frans en Engels (Engels/Frans in de lessentabel). Het volledige leerplan realiseer je in dat geval in de gekozen taal. Om die reden voorziet de modellessentabel 4 graaduren voor de gekozen taal. De school kiest in dat geval Engels of Frans in functie van haar context (ligging, leerlingenpubliek …), de studierichting en het beroepsprofiel.

sla link op in klembord

Kopieer
Het is mogelijk om de ene vreemde taal aan te bieden in de 2de en de andere in de 3de graad. De school houdt er wel rekening mee dat het leerplan Engels-Frans van de 3de graad verder bouwt op dat van de 2de graad. Het verwachte taalniveau in de 3de graad is dus hoger dan dat in de 2de graad. Om het gevraagde niveau te bereiken in de 3de graad en de continuïteit te waarborgen kan de school daarom in de 2de graad naast 3 uur van de ene taal ook 1 uur van de andere taal aanbieden. In de 3de graad zou de school er dan voor kunnen kiezen om het omgekeerde te doen. Een andere mogelijkheid is om te kiezen voor dezelfde taal in de 2de en 3de graad waarin de leerlingen het volledige leerplan realiseren in de voorziene tijd. Daarnaast kunnen er facultatief bepaalde leerplandoelen uit het leerplan ook in de andere taal gerealiseerd worden, bv. door enkel in te zetten op mondelinge vaardigheden. Dit kan eventueel ook in het kader van differentiatie gebeuren.

sla link op in klembord

Kopieer
Nee, dat hoeft niet. Het belangrijkste is dat je de leerplandoelen realiseert en je, indien gevraagd door de onderwijsinspectie, ook kan aantonen op welke manier je dat hebt aangepakt. Het is geen verplichting om MEAV in dat geval op te nemen in de lessentabel.

sla link op in klembord

Kopieer
Ja, als scholen ervoor kiezen om leerplandoelen van een bepaalde module van MEAV via het complementair gedeelte te realiseren. Vermits het in dit geval gaat over te realiseren leerplandoelen, wordt het complementair gedeelte in de feiten een deel van de basisvorming. Dat deel telt dus ten volle mee in de eindevaluatie van de leerling.

sla link op in klembord

Kopieer
Aan het vak Natuurwetenschappen is inderdaad geen wiskunde gekoppeld. Indien er leraren zijn die over voldoende expertise beschikken, is het aangewezen om via de lijst van de gekoppelde administratieve vakbenamingen na te gaan waarin de betrokken leraar best wordt aangesteld. De lijst met de administratieve vakbekwaamheden kan je raadplegen via de link administratieve vakbenamingen A-finaliteit.

sla link op in klembord

Kopieer
Waar de modellessentabel van een studierichting van de A-finaliteit Engels/Frans vermeldt, heeft de school de keuze tussen Engels of Frans. Het leerplan Engels-Frans realiseer je echter ofwel volledig in het Engels ofwel volledig in het Frans. 

sla link op in klembord

Kopieer
Het is moeilijk om 30 lesuren te verdelen via een opdeling per trimester. We hebben in het leerplan MEAV vooral willen aangeven dat je voor elke module minstens tien lestijden moet voorzien om de leerplandoelen te realiseren; dat is in dit geval een absoluut minimum.
Het leerplan MEAV is een noodoplossing om tegemoet te komen aan de terechte bezorgdheid van veel van onze scholen dat er te weinig ruimte overblijft voor de specifieke vorming of het complementair gedeelte. Het tijdsbestek van één lesuur is het absolute minimum om de leerplandoelen te realiseren. In ideale omstandigheden komen de leerplandoelen voor de module Artistieke vorming aan bod in een vak Artistieke vorming van één lesuur en de leerplandoelen voor de modules maatschappelijke en economische vorming in een vak Mens & samenleving van één lesuur.

sla link op in klembord

Kopieer
De leerplandoelen voor maatschappelijke vorming zijn identiek voor het leerplan van de D- en de D/A-finaliteit.
Voor artistieke vorming zijn alle leerplandoelen gelijk voor D- en D/A-finaliteit met uitzondering van één leerplandoel: LPD E5 in de D-finaliteit komt niet voor in het leerplan van de D/A-finaliteit.
Voor de economische vorming zijn er enkele verschillen. Enkel de eerste drie leerplandoelen zijn volledig identiek. Het vierde leerplandoel is sterk gelijkend, maar beperkt zich in de D/A-finaliteit tot een studentenovereenkomst. LPD E5 in de D/A-finaliteit en LPD E5-E6-E7 in de D-finaliteit zijn verschillend.
Het is mogelijk om leerlingen samen te zetten op voorwaarde dat de betrokken leraar rekening houdt met de verschillen in de beide leerplannen en elk van beide leerlingengroepen voldoende kansen biedt om de leerplandoelen te realiseren.

sla link op in klembord

Kopieer
Het is niet haalbaar om in de 2de graad A-finaliteit de leerplandoelen voor Engels of Frans te bereiken in één lesuur per leerjaar. Een minimum van drie graaduren lijkt ons absoluut nodig om de leerplandoelen voldoende te kunnen realiseren. Indien de school zowel Engels als Frans wil aanbieden, dan voorziet ze best drie graaduren voor elk van beide talen. De school kan daarvoor gebruik maken van de lesuren in het complementair gedeelte. 

sla link op in klembord

Kopieer
De school kan ervoor kiezen om dat onderdeel van het leerplan toe te kennen aan de leraar die ook de andere onderdelen van Maatschappelijke vorming voor zijn rekening neemt, maar ze kan er ook voor kiezen om Artistieke vorming als een apart vak in te richten. In het eerste geval lijkt het niet aangewezen om een volledig lesuur per week aan dat onderdeel te besteden; dat zou de realisatie van de andere leerplandoelen van Mavo in het gedrang kunnen brengen. Indien de school kiest voor een apart vak Artistieke vorming dan is het aangewezen om daarvoor een uur uit het complementair gedeelte in te zetten. Het is niet realistisch om de overige leerplandoelen van Maatschappelijke vorming in slechts 5 lesuren/graad te realiseren.

sla link op in klembord

Kopieer
Bij elk leerplan vind je achteraan de minimale basisuitrusting die nodig is om het leerplan in voldoende mate te realiseren. De leerplannen kan je raadplegen via de leerplanpagina’s.

sla link op in klembord

Kopieer
Scholen kunnen in hun communicatie naar ouders, leerlingen en andere belanghebbenden gebruik maken van
  • de benamingen van de leerplannen of van onderdelen van het leerplan;
  • een clusterbenaming voor een bundeling van leerplannen en daarbij duidelijk vermelden welke vakken tot de cluster behoren.

sla link op in klembord

Kopieer
Ja, dat kan. De school kan vanuit haar complementair gedeelte eigen keuzes maken. Het is zeker mogelijk om bijvoorbeeld meer uren wiskunde in te richten en daarvoor lesuren uit het complementair gedeelte te gebruiken.

sla link op in klembord

Kopieer
Ja, dat kan. Indien scholen ervoor kiezen om het leerplan Mens & samenleving  en het leerplan Artistieke vorming te volgen, telkens voor minstens één uur van het complementair gedeelte, hebben ze de garantie dat ze ook de leerplandoelen van MEAV hebben gerealiseerd.

sla link op in klembord

Kopieer
Het is onmogelijk om los van de schoolcontext generiek aan te geven welke leerplandoelen ook in andere vakken van de specifieke vorming kunnen gerealiseerd worden (met uitzondering van het overzicht zoals beschreven in het antwoord bij vraag 1). Voor specifieke vragen in dat verband doet de school best een beroep op de vakbegeleider van de specifieke module in MEAV in combinatie met de vakbegeleider van het vak van de specifieke vorming.

sla link op in klembord

Kopieer
Op de leerplanpagina’s MEAV D- en D/A-finaliteit vind je een overzicht waarin voor de afzonderlijke leerplandoelen van MEAV (D- en D/A-finaliteit) wordt aangegeven door welke leerplandoelen in richtingspecifieke leerplannen ze worden opgenomen.

sla link op in klembord

Kopieer
Om tot een kwaliteitsvolle leerplanrealisatie te komen is het in elk geval aangewezen om een beroep te doen op leraren met de nodige vakdidactische bagage voor een specifieke module. Dat betekent in de realiteit wellicht dat de drie modules doorgaans niet aan één leraar worden toevertrouwd of dat de school in dat geval voldoende kansen biedt tot professionalisering.

sla link op in klembord

Kopieer
Ja, dat mag. Die leerplandoelen mogen echter niet uitsluitend in het vak godsdienst aangeboden noch geëvalueerd worden.

sla link op in klembord

Kopieer
De school mag de leerplandoelen van de economische vorming combineren met een complementair vak informatica. Ze mag dat vak een eigen benaming geven, maar moet aan leerlingen en ouders wel duidelijk maken uit welke onderdelen dat ‘clustervak’ bestaat.

sla link op in klembord

Kopieer
Ja, dat mag. Dat leerplandoel hoeft niet aan bod te komen in het vak wiskunde. Als een school kiest voor een apart uur informatica kan computationeel denken naar dat vak verschuiven. Het belangrijkste is dat de school kan aantonen dat het leerplandoel aan bod komt.  

sla link op in klembord

Kopieer
De school bepaalt zelf hoe ze haar evaluatiebeleid vormgeeft. De school hoeft MEAV niet als één vak op het rapport te zetten en hoeft MEAV als zodanig niet noodzakelijk op het rapport te vermelden. Ze kan ervoor kiezen om MEAV als geheel te vermelden of om het op te splitsen in de onderscheiden modules. De manier waarop ze met de rapportering van MEAV omgaat, hangt samen met de keuzes die de school maakt in het kader van haar evaluatiebeleid. Het is wel belangrijk dat de school transparant communiceert over haar evaluatiebeleid en de keuzes die ze daarin maakt.
In het geval de school kiest voor MO en PO in het complementaire gedeelte, zou ze er voor kunnen kiezen op het rapport naast een item maatschappelijke en economische vorming ook een vak MO en een vak PO te voorzien. Ze zou er echter ook voor kunnen kiezen het geheel van artistieke vorming als één item op het rapport op te nemen, of voor artistieke vorming niet te werken met cijfers … Tal van mogelijkheden. Het is wel belangrijk om over het evaluatiebeleid transparant te communiceren naar leerlingen en ouders.

sla link op in klembord

Kopieer
De school kan het complementair gedeelte volledig vrij invullen. In de modellessentabellen hebben we enkel die suggesties opgenomen waarvoor ook een afzonderlijk leerplan wordt voorzien. Zie in dat verband de tekst Het complementair gedeelte in de tweede graad.

sla link op in klembord

Kopieer
De school beslist in de eerste plaats zelf hoe ze haar evaluatiebeleid vormgeeft. Het Gemeenschappelijk funderend leerplan verdient daarbij bijzondere aandacht. Met betrekking tot dat leerplan geldt des te meer dat evalueren er in essentie op neerkomt dat we het leren waarderen door een waardeoordeel uit te spreken dat het leren versterkt en oriënteert. Evalueren is met andere woorden beoordelen om je leerlingen te waarderen, krachtiger te maken en te sturen. Het gaat erom de persoonlijke ontwikkeling van leerlingen nauwgezet te ‘evalueren’, niet enkel resultaten, maar ook het leerproces.
De school kan de ontwikkeling en de resultaten van haar leerlingen op verschillende manieren bekijken en in kaart brengen. Ze kan gebruikmaken van verschillende evaluatievormen en op diverse manieren rapporteren. De evaluatie kan gebaseerd zijn op de eigen observatie van een leraar, maar ook op de inbreng van de leerling en op de inbreng van andere leerlingen. De school beslist zelf in overleg met hele lerarenteam hoe smal of breed ze gaat in de evaluatie. Des te breder de evaluatie, des te meer elementen om adequaat te evalueren en over de evaluatie te communiceren.
Het zal daarbij van belang zijn om evaluatievormen en bijbehorende instrumenten vooral gericht en efficiënt in te zetten en vooraf na te denken voor wie en wanneer ze een meerwaarde betekenen. ‘Meer’ en ‘anders’ staat niet gelijk aan ‘beter’. Doordacht gebruik van juiste evaluatie en rapportage in functie van doelen verbetert wel de kwaliteit ervan.
Het is niet zo dat elk leerplandoeldoel op individueel niveau hoeft te worden afgetoetst. Leren is evengoed een collectief gebeuren en voor bepaalde attitudes is het vaak interessant om te weten of er op klas- of schoolniveau ontwikkeling mogelijk is en effectief gerealiseerd wordt. Binnen een positief klas- of schoolklimaat zullen leerlingen zich sterker en gerichter ontwikkelen.

sla link op in klembord

Kopieer
MEAV of Maatschappelijke, economische en artistieke vorming is geen vak van de A-finaliteit. Het vak komt enkel voor in de D-finaliteit en de D/A-finaliteit. De componenten maatschappelijke, economische en artistieke vorming die opgenomen zijn in het leerplan MEAV vind je in de A-finaliteit terug in het leerplan Mavo (Maatschappelijke vorming).

sla link op in klembord

Kopieer
De school bepaalt zelf hoe ze haar evaluatiebeleid vormgeeft. Ze maakt dus zelf de keuze om voor MEAV al dan niet te werken met één globale quotering. In het geval een leerling niet slaagt voor MEAV of een onderdeel ervan, dan zal dat een element zijn van het globale dossier waarover de delibererende klassenraad zich buigt.

sla link op in klembord

Kopieer
De administratieve vakbenaming PAV (AV PAV) is aan alle vakken van de basisvorming gekoppeld. Dat betekent dat alle personeelsleden die een vereist of voldoende geacht diploma hebben om PAV te geven en over voldoende expertise beschikken, de organisatiemodellen kunnen geven. De lijst met de administratieve vakbekwaamheden kan je raadplegen via de link administratieve vakbenamingen A-finaliteit.

sla link op in klembord

Kopieer
Als er geen complementair gedeelte voorzien is, dan zal de school een uur Artistieke vorming enkel kunnen aanbieden door meer dan 32 lesuren in te richten.

sla link op in klembord

Kopieer
De leerlijn voor artistieke, economische en maatschappelijke vorming loopt van de eerste over de tweede tot in de derde graad. Een doorlopende leerlijn hoeft niet noodzakelijk te betekenen dat er in elk leerjaar van een graad specifieke activiteiten aan een bepaald thema worden gekoppeld. Als de school bv. de economische en maatschappelijke vorming in MEAV zou realiseren via projecten, dan is het een meerwaarde dat er zowel in het 1ste als in het 2de leerjaar van de graad aspecten uit die module aan bod komen en dat die projecten ook vertrekken vanuit een visie van de school op die modules.
De school bepaalt haar evaluatiebeleid volledig zelf. Dat betekent dat ze ook zelf kan bepalen op welke manier ze aspecten van MEAV evalueert (al dan niet op punten, al dan niet op het rapport …) en leerlingen feedback geeft.

sla link op in klembord

Kopieer
De onderwijsinspectie gaat na in welke mate de school in voldoende mate de leerplandoelen bereikt (het WAT). De keuze voor een organisatiemodel (het HOE) staat daar los van. Het is vooral belangrijk dat een school op een kwaliteitsvolle manier nagaat welke organisatiemodel vanuit haar eigen context (leerlingenprofiel, visie op onderwijs, expertise van leraren …) daar het best voor geschikt is opdat de leerlingen in voldoende mate de leerplandoelen kunnen bereiken.

sla link op in klembord

Kopieer
In de modellessentabellen wordt per finaliteit en per vak aangegeven voor welke studierichtingen eenzelfde leerplan geldt. Zo krijgt de school een duidelijk zicht op welke klasgroepen ze zonder enig probleem kan samen zetten. Vanuit de regelgeving kunnen klasgroepen die een verschillend leerplan volgen worden samen gezet. Het is wel belangrijk om daarbij voor ogen te houden dat er voor beide leerlingengroepen voldoende tijd moet zijn om de onderscheiden leerplandoelen te bereiken en dat een vorm van curriculumdifferentiatie noodzakelijk zal zijn. Scholen kunnen er eventueel wel voor kiezen om in dat geval klasgroepen voor een beperkt deel van de lesuren samen te zetten en voor een ander deel van de lesuren apart te zetten.
Het is niet aangewezen om voor leerplannen waar zowel eindtermen algemene vorming als cesuurdoelen gelden, klasgroepen die het basisleerplan volgen samen te zetten met klasgroepen die het leerplan met cesuurdoelen volgen. Evenmin is het aangewezen om die leerlingengroepen samen te zetten voor het basisleerplan en enkel op te splitsen voor de cesuurdoelen. Het leerplan met cesuurdoelen dient als geheel te worden bekeken en kan niet zomaar opgesplitst worden in een basisgedeelte en een specifiek gedeelte.

sla link op in klembord

Kopieer
Informatie over mogelijke organisatievormen van MEAV vind je in het document Het leerplan voor maatschappelijke, economische en artistieke vorming. In het leerplan zelf wordt concreter op een aantal suggesties ingegaan. Bij specifieke vragen kan je ook contact opnemen met je pedagogisch vakbegeleider.

sla link op in klembord

Kopieer
Het is inderdaad de bedoeling dat in de A-finaliteit, los van het onderliggend model wordt bekeken op welke manier er integratie mogelijk is en op welke manier ervoor gezorgd wordt dat alle leerplandoelen uit de verschillende disciplines expliciet nagestreefd en bereikt worden. 
Toch is er nog een verschil. In een gedeeltelijk of volledig geïntegreerd model wordt er in de eerste plaats vertrokken van samenhangende bouwstenen. In het vakkenmodel vertrek je van de afzonderlijke vakken. Een ander verschil situeert zich op het vlak van de gemeenschappelijke leerplannen. In de geïntegreerde modellen zijn ook de gemeenschappelijke leerplannen mee geïntegreerd.

sla link op in klembord

Kopieer
Op de leerplanpagina’s vind je bij elk leerplan een link naar een leerpad. Om het leerpad te kunnen raadplegen moet je je lid maken van Katholiek Onderwijs Vlaanderen. Je kan een account aanmaken via mijn.katholiekonderwijs.vlaanderen.

sla link op in klembord

Kopieer
Nee, dat is niet het geval. Het leerplan Economie voor het complementaire gedeelte focust vooral op die leerinhouden die essentieel zijn in functie van de doorstroom naar een richting met Economie in de derde graad voor leerlingen die in de tweede graad een andere richting dan Economische wetenschappen of Bedrijfswetenschappen volgden.

sla link op in klembord

Kopieer
De administratieve vakbenaming PAV (AV PAV) is aan alle vakken van de basisvorming gekoppeld. Dat betekent dat alle personeelsleden die een vereist of voldoende geacht diploma hebben om PAV te geven en over voldoende expertise beschikken, de vakken van de basisvorming van de A-finaliteit en de organisatiemodellen kunnen geven. De lijst met de administratieve vakbekwaamheden kan je raadplegen via de link vakbekwaamheden A-finaliteit. Voor vragen over specifieke personeelsleden neem je best contact op met de dienst personeel.
×
Kijkt als...
Niveau
Regio