Het LOC is in 1995 opgericht omdat de decreetgever de werking van de ondernemingsraad in het onderwijs problematisch vond (Parl.St. Vl.Parl. 703, 1994-1995, nr. 1, 1-2). Maar net zoals de ondernemingsraad is het LOC een orgaan van collectief overleg. Dit houdt dus in dat het LOC niet bevoegd is om informatie te geven of om te onderhandelen over individuele personeelsdossiers.
Vergeet ook niet dat je LOC ook bevoegd is voor je contractueel personeel. Dit is bijvoorbeeld van belang als je informatie geeft over de tewerkstelling of als je onderhandelt over een personeelsmaterie.
Naar analogie met de ondernemingsraad heeft je LOC een uitgebreid informatierecht (arts. 27-31 LOC-decreet) maar dan toegespitst op onderwerpen specifiek voor de onderwijswereld.
Je moet het inlichten over:
Voor een LOC op instellingsniveau gaat het natuurlijk om informatie over de eigen instelling. Voor een LOC dat meerdere instellingen groepeert, gaat het om informatie over alle betrokken instellingen.
Het moment waarop en de frequentie waarmee je die informatie geeft, heeft de decreetgever op een uitzondering na, aan de wijsheid van de besturen overgelaten. Er is hier geen algemene regel. Weet enkel dat een (zo) open (mogelijke) communicatie een blijk van goed werkgeverschap is en normaliter het sociaal klimaat in je instelling ten goede zal komen.
Volgens de decreetgever houdt het informatierecht in dat de informatie schriftelijk bezorgd wordt en zo nodig mondeling toegelicht wordt (Parl.St. Vl.Parl. 703, 1994-1995, nr. 1, 7).
Op basis van artikel 27 van het LOC-decreet heeft je LOC recht op inlichtingen over alle zaken die een weerslag kunnen hebben op de werkgelegenheid. De decreetgever vermeldt in dit verband:
Op basis van artikel 27 van het LOC-decreet heeft je LOC recht op inlichtingen over alle zaken die een weerslag kunnen hebben op de werkgelegenheid. De decreetgever vermeldt in dit verband:
Je moet die informatie minstens jaarlijks geven (art. 27, 1ste lid LOC-decreet), maar niets belet je om je LOC regelmatig over die dossiers te informeren.
Wanneer je het best informeert over gevoelige dossiers als fusies, overnames, sluiting … beslis je zelf. Het enige aanknopingspunt is hier de decretale formulering dat het over dossiers gaat “waarover de inrichtende macht onderhandelingen of besprekingen voert”. Dit houdt in dat je je LOC niet voor voldongen feiten mag plaatsen.
Daarnaast hebben de sociale partners in de paritaire subcomités 152.01 (arbeiders) en 225.01 (bedienden) ook afgesproken dat je je LOC jaarlijks moet informeren over de opleidingsdagen die je in het kader van hun individueel opleidingsrecht aangeboden hebt aan je arbeiders en bedienden. Voor 31 mei moet je die informatie trouwens ook bezorgen aan de vzw Sociale Fondsen Vrij Onderwijs Vlaanderen (art. 7 cao's individueel opleidingsrecht van 27 september 2023).
Je LOC heeft recht op inlichtingen over alles wat te maken heeft met (veranderingen aan en in) het bestuur. De decreetgever vermeldt in dit verband:
Je LOC heeft recht op inlichtingen over alles wat te maken heeft met (veranderingen aan en in) het bestuur. De decreetgever vermeldt in dit verband:
Je moet die informatie minstens jaarlijks geven (art. 28, 1ste lid LOC-decreet), maar niets belet je natuurlijk om je LOC regelmatig over die dossiers te informeren.
Voor wat betreft de aanbevelingen en conclusies uit het doorlichtingsverslag van de inspectie heeft de decreetgever in de toelichtende memorie zelf aangegeven dat het daarbij geenszins de bedoeling is om gegevens over personeelsleden mee te delen (Parl.St. Vl.Parl. 703, 1994-1995, nr. 1, 4).
Je LOC heeft recht op inlichtingen over het financieel beleid van je instelling(en). De decreetgever vermeldt in dit verband:
Je moet die informatie minstens jaarlijks geven (art. 29, 1ste lid LOC-decreet), maar niets belet je om je LOC regelmatig over die dossiers te informeren.
Merk op dat de gegevens waarover artikel 29 het heeft, uitsluitend betrekking hebben op het verleden. Ze hebben bovendien een publiek karakter omdat je ze ook terugvindt in de jaarrekening die elke vzw jaarlijks moet neerleggen.
Artikel 29 kan dus niet ingeroepen worden om je te verplichten om in je LOC informatie te delen over je begroting. Een begroting is namelijk de financiële projectie van je toekomstplannen en is een zaak van je bestuur die de begroting moet opstellen en van je algemene vergadering die ze moet goedkeuren. Een begroting heeft een meer vertrouwelijk karakter. In tegenstelling tot een jaarrekening moet een begroting trouwens nergens neergelegd worden. Vanuit goed werkgeverschap is het geen slecht idee om erover - eventueel in grote lijnen - te communiceren waarbij dan de afspraak gemaakt wordt dat die gegevens vertrouwelijk behandeld moeten worden.
Je LOC heeft recht op inlichtingen over de infrastructuur van je instelling zonder dat de decreetgever hier inhoudelijke preciseringen toegevoegd heeft. Evenmin heeft hij de frequentie van die inlichtingen gepreciseerd.
Informatie over belangrijke gebeurtenissen en interne beslissingen (art. 31 LOC-decreet)
Je LOC heeft recht op inlichtingen over alle gebeurtenissen en interne beslissingen die belangrijke gevolgen kunnen hebben voor het personeel.
Onder die bepaling kan de verplichting gevat worden inzage te geven in de overeenkomst die je afsluit met een derde partij als je ervoor opteert om het interne meldpunt dat je moet oprichten op basis van artikel 8 van het Klokkenluidersdecreet van 23 juni 2023 niet zelf te beheren (art. 8, § 3, 1ste lid Decreet Klokkenluiders).
Onder die noemer kunnen enkele decretale bepalingen geplaatst worden:
Onder die noemer kunnen volgende bepalingen gevat worden:
Behalve wat decretaal verplicht is, belet niets je om je LOC ook over andere gebeurtenissen en beslissingen die van dicht of van ver gevolgen hebben voor uw personeel te informeren.
Het LOC-decreet zelf somt elf grote personeelsmateries op waarover je bijkomende afspraken – het decreet heeft het over ‘aanvullende regelen’ - moet maken in je LOC (art. 32 LOC-decreet). Het zijn materies waarvan de essentie decretaal geregeld is maar waarbij besturen een kleine beleidsruimte hebben omdat ze een keuze kunnen maken, of criteria of modaliteiten moeten bepalen.
Welke aangelegenheden de decreetgever voor het LOC in concreto voor ogen heeft, moet afgeleid worden uit allerlei regelgeving waarin onderhandelingsbevoegdheid toegekend is aan het “bevoegde lokaal comité”. Daarmee bedoelt de decreetgever nu eens het LOC, dan weer het onderhandelingscomité van de scholengemeenschap (OCSG). Die specifieke regelgeving die een onderhandelingsrol toekent aan het LOC, hebben we hier gelinkt aan een van de elf grote personeelsmateries die vermeld zijn in het LOC-decreet. Voor enkele toewijzingen, zijn andere keuzes mogelijk.
Welke aangelegenheden de decreetgever voor het LOC in concreto voor ogen heeft, staat niet in het LOC-decreet, maar in allerlei regelgeving. Die specifieke regelgeving hebben we hier gelinkt aan een van de elf grote personeelsmateries die vermeld zijn in het LOC-decreet. Voor enkele toewijzingen, zijn andere keuzes mogelijk.
Naast de materies waarover je reglementair verplicht bent te onderhandelen in je LOC, staat het je natuurlijk vrij om ook over bijkomende personeelsmateries in overleg te gaan met je personeelsafvaardiging. Goed sociaal overleg is inherent aan goed werkgeverschap.
1 De algemene principes van het personeelsbeleid (art. 32, 1° LOC-decreet)
Het LOC-decreet noch de parlementaire voorbereidingsstukken van het decreet, concretiseren die bevoegdheid. De invulling ervan moet daarom gezocht worden in diverse regelgeving, te beginnen met het Rechtspositiedecreet.
Als je school niet behoort tot een scholengemeenschap, moet je in je LOC algemene afspraken maken over de aanvangsbegeleiding waarop ieder tijdelijk personeelslid met een aanstelling van tijdelijke duur recht heeft (artikel 20bis, § 1, 3de lid Rechtspositiedecreet).
In je LOC moet je algemene afspraken maken over de aanvangsbegeleiding waarop ieder tijdelijk personeelslid met een aanstelling van tijdelijke duur recht heeft (artikel 20bis, § 1, 3de lid Rechtspositiedecreet).
Algemene afspraken over de beoordeling van de tijdelijke personeelsleden
Als je school niet behoort tot een scholengemeenschap, moet je in je LOC algemene afspraken maken over de organisatie van de beoordeling van je tijdelijke personeelsleden met een aanstelling van tijdelijke duur (art. 23, § 3, 9de lid Rechtspositiedecreet). Welke afspraken je daarover maakt, laat de decreetgever over aan het lokale comité. Voorbeeldsgewijs heeft hij het over de afstemming van de beoordeling tussen verschillende scholen en over de uitwisseling van informatie tussen verschillende scholen (OD XXXI, MvT, Parl.St. Vl.Parl. 827, 2020-2021, 1, p. 41).
In je LOC moet je algemene afspraken maken over de organisatie van de beoordeling van je tijdelijke personeelsleden met een aanstelling van tijdelijke duur (art. 23, § 3, 9de lid Rechtspositiedecreet). Welke afspraken je daarover maakt, laat de decreetgever over aan het lokale comité. Voorbeeldsgewijs heeft hij het over de afstemming van de beoordeling tussen verschillende instellingen en over de uitwisseling van informatie tussen verschillende instellingen (OD XXXI, MvT, Parl.St. Vl.Parl. 827, 2020-2021, 1, p. 41).
Op basis van je beleidsplan kun je na onderhandelingen in je LOC jaarlijks bepalen welke betrekkingen je vacant verklaart (art. 33, § 4 Rechtspositiedecreet).
Als je school niet behoort tot een scholengemeenschap, kun je sinds 1 september 2020 in je LOC afspreken op welke manier personeelsleden kunnen kandideren voor een TADD-aanstelling. Naast de decretale kandidaatstelling met een aangetekend schrijven, kun je een eigen regeling afspreken. Die regeling moet wel minimaal dezelfde garanties bieden als een aangetekend schrijven (art. 23, § 3, 7de lid Rechtspostiedecreet).
Sinds 1 september 2020 kun je in je LOC afspreken op welke manier personeelsleden kunnen kandideren voor een TADD-aanstelling. Naast de decretale kandidaatstelling met een aangetekend schrijven, kun je een eigen regeling afspreken. Die regeling moet wel minimaal dezelfde garanties bieden als een aangetekend schrijven (art. 23, § 3, 11de lid Rechtspostiedecreet).
Afspraken over de uiterste datum van bekendmaking van de vacante betrekkingen met het oog op vaste benoeming
Enkel na overleg in je LOC, kun je afwijken van de reglementair voorgeschreven deadline van 15 november om de vacante betrekkingen die in aanmerking komen voor vaste benoeming kenbaar te maken (art. 33, § 1 Rechtspositiedecreet).
Afspraken over de verwerving van de nodige dienstanciënniteit bij je eigen schoolbestuur
Een bestuur van een scholengemeenschap waarvan meerdere besturen deel uitmaken, kan autonoom beslissen dat een personeelslid bij het eigen schoolbestuur een dienstanciënniteit verworven moet hebben van minstens 360 dagen waarvan 240 effectief gepresteerd zijn om in aanmerking te komen voor een vaste benoeming (art. 31, § 1, 1°, b) Rechtspositiedecreet). Door de gevolgen van die beleidsoptie voor het personeel, beveelt Katholiek Onderwijs Vlaanderen aan om die mogelijkheid via onderhandelingen in het LOC vast te leggen.
Bij de toekenning van de opdracht van je personeelsleden moet je onder andere rekening houden met de afspraken die hierover gemaakt zijn in je LOC (art. 12, § 1 Algemeen reglement BaO en SO). Hou er echter rekening mee dat de eigen beleidsruimte op dit vlak al tot een minimum beperkt is door de bepalingen van het Rechtspositiedecreet en van het Reaffectatiebesluit.
Bij de toekenning van de opdracht van je personeelsleden moet je onder andere rekening houden met de afspraken die hierover gemaakt zijn in je LOC (art. 11, § 1 Algemeen reglement VWO). Hou er echter rekening mee dat de eigen beleidsruimte op dit vlak al tot een minimum beperkt is door de bepalingen van het Rechtspositiedecreet en van het Reaffectatiebesluit.
Bij de toekenning van de opdracht van je personeelsleden moet je onder andere rekening houden met de afspraken die hierover gemaakt zijn in je LOC (art. 11, § 1 Algemeen reglement Internaten). Hou er echter rekening mee dat de eigen beleidsruimte op dit vlak al tot een minimum beperkt is door de bepalingen van het Rechtspositiedecreet en van het Reaffectatiebesluit.
Aanvullende afspraken in het LOC kunnen bijvoorbeeld gaan over:
Aanvullende afspraken in het LOC kunnen bijvoorbeeld gaan over:
Pas na onderhandelingen in je LOC kan je beslissen hoe je de ORE zult gebruiken voor de werking van je internaat (art. 31, 2de lid Decreet internaten).
Een bestuur van een scholengemeenschap waarvan meerdere besturen deel uitmaken, kan autonoom beslissen om bij de vaststelling van de voorrangsregels voor de vaste benoeming enkel rekening te houden met de 960 dagen die gepresteerd zijn bij het eigen bestuur (art. 35, § 2, 2de lid Rechtspositiedecreet). Door de gevolgen van die beleidsoptie voor het personeel, beveelt Katholiek Onderwijs Vlaanderen aan om die mogelijkheid via onderhandelingen in het LOC vast te leggen.
De criteria die je zult gebruiken als meerdere personeelsleden in aanmerking komen voor een vaste benoeming in dezelfde betrekking
In je LOC moet je afspreken welke criteria je zult hanteren om een vaste benoeming toe te kennen als er meerdere personeelsleden zijn die zich kandidaat gesteld hebben voor dezelfde betrekking (art. 31, § 5 Rechtspositiedecreet). Die afspraken kunnen ook gemaakt worden in het OCSG indien de scholen van de scholengemeenschap behoren tot hetzelfde bestuur.
De criteria die je zult gebruiken als meerdere personeelsleden in aanmerking komen voor een vaste benoeming in deze betrekking
In je LOC moet je afspreken welke criteria je zult hanteren om een vaste benoeming toe te kennen als er meerdere personeelsleden zijn die zich kandidaat gesteld hebben voor dezelfde betrekking (art. 31, § 5 Rechtspositiedecreet).
In je LOC moet je afspreken welke bijkomende criteria je zult gebruiken voor de toekenning van het mandaat van leraar-specialist en welke taken tot dit mandaat horen (art 36novies/6, § 1, 3de lid Rechtspositiedecreet). In artikel 36novies/6, § 1, 2de lid van het Rechtspositiedecreet heeft de decreetgever zelf al 3 generieke criteria vastgelegd waaraan een leraar-specialist moet voldoen (minimaal tien jaar dienstanciënniteit in het ambt waarin het mandaat toegekend wordt; beschikken over specifieke expertise of bereid zijn om die te verwerven; in het ambt van leraar als laatste evaluatie geen evaluatie 'onvoldoende' gekregen hebben) maar in je LOC moet je op basis van lokale noden en schoolbeleid bijkomende criteria en taken afspreken. De decreetgever zelf geeft als voorbeeld dat het mandaat gebruikt kan worden om startende leerkrachten beter te kunnen ondersteunen, of om te werken met moeilijke klassen of om een leerkracht toe te laten zich te bekwamen in de vakdidactiek Nederlands (MvT, Parl.St.Vl.Parl. 1733, 2022-2023, nr. 1, 2).
Anderzijds moet je in het LOC ook afspreken wat je met de leraar(s)-specialist zult doen als bij het begin van het schooljaar blijkt dat het maximum van 5 % van de toegekende lesomkadering die aan de leraar-specialist toegewezen kan worden, overschreden is (art. 36novies/7, 2de lid, 2° Rechtspositiedecreet).
In je LOC moet je de criteria en de modaliteiten overleggen waarmee je nieuwe affectaties zult bekijken (art. 45, § 2 Rechtspositiedecreet).
Afspraken over de inzet van personeelsleden die aangesteld worden met overgedragen lestijden
Je moet in het LOC onderhandelen over de manier waarop personeelsleden die aangesteld worden met overgedragen lestijden, ingezet zullen worden voor opdrachten voor en in andere scholen van de scholengemeenschap (art. 36octies, § 1, 5° Rechtspositiedecreet). Die onderhandeling moet niet alleen plaatsvinden in je eigen LOC maar ook in het OCSG (Parl.St. Vl.Parl., 1796, 2012-2013, 1, 53).
(Buitengewoon onderwijs) Afspraken over de criteria die je zult gebruiken voor het al dan niet in stand houden van betrekkingen bij een vermindering van het urenpakket
Bij een vermindering van het urenpakket van je paramedisch, medisch, sociaal, psychologisch en orthopedagogisch personeel, heb je de bevoegdheid om te beslissen in welke betrekkingen je die vermindering zult toepassen. De criteria die die keuze zullen bepalen, moet je onderhandelen in je LOC en gelden voor drie schooljaren (art. 20, § 4 Reaffectatiebesluit).
(Buitengewoon onderwijs) Afspraken over de criteria die je zult gebruiken voor het al dan niet in stand houden van betrekkingen bij een daling van het leerlingenaantal
Bij een dalend leerlingenaantal, heb je de bevoegdheid om te beslissen welke betrekking(en) je in het ambt van kleuteronderwijzer algemene en sociale vorming en onderwijzer algemene en sociale vorming in stand zult houden. De criteria die die keuze zullen bepalen, moet je onderhandelen in je LOC en gelden voor drie schooljaren (art. 20, § 8 Reaffectatiebesluit).
Afspraken over de bepaling van de gevolgen van de daling van de puntenenveloppe
Bij een vermindering van het aantal punten van de puntenenveloppe heb je de bevoegdheid om te beslissen welke betrekking(en) je in die ambten nog in stand wilt houden. De criteria die die keuze zullen bepalen, moet je onderhandelen in je LOC (art. 2, § 14bis Reaffectatiebesluit). Met die criteria moet je rekening houden bij de verdeling van de betrekkingen onder de vastbenoemde titularissen, bij de maatregelen die je moet nemen voorafgaand aan de terbeschikkingstelling en bij de terbeschikkingstelling (art. 18, § 1, 2, art. 18, § 1, 3, 2de lid, art. 20, § 1, 2de lid, 3°, art. 22, § 2, 4°, 2de lid Reaffectatiebesluit).
Bij een vermindering van het aantal punten van de puntenenveloppe heb je de bevoegdheid om te beslissen welke betrekking(en) je in die ambten nog in stand wilt houden. De criteria die die keuze zullen bepalen, moet je onderhandelen in je LOC (art. 2, § 9 Reaffectatiebesluit). Met die criteria moet je rekening houden bij de verdeling van de betrekkingen onder de vastbenoemde titularissen, bij de maatregelen die je moet nemen voorafgaand aan de terbeschikkingstelling en bij de terbeschikkingstelling (art. 18, § 1, 2, art. 18, § 1, 3, 2de lid, art. 20, § 1, 2de lid, 3°, art. 22, § 2, 4°, 2de lid Reaffectatiebesluit).
Bij een vermindering van het aantal punten van de puntenenveloppe heb je de bevoegdheid om te beslissen welke betrekking(en) je in die ambten nog in stand wilt houden. De criteria die die keuze zullen bepalen, moet je onderhandelen in je LOC (art. 2, § 14bis Reaffectatiebesluit). Met die criteria moet je rekening houden bij de verdeling van de betrekkingen onder de vastbenoemde titularissen, bij de maatregelen die je moet nemen voorafgaand aan de terbeschikkingstelling en bij de terbeschikkingstelling (art. 18, § 1, 2, art. 18, § 1, 3, 2de lid, art. 20, § 1, 2de lid, 3°, art. 22, § 2, 4°, 2de lid Reaffectatiebesluit).
Bij een vermindering van het aantal punten van de puntenenveloppe heb je de bevoegdheid om te beslissen welke betrekking(en) je in die ambten nog in stand wilt houden. De criteria die die keuze zullen bepalen, moet je onderhandelen in je LOC (art. 2, § 14quater Reaffectatiebesluit). Met die criteria moet je rekening houden bij de verdeling van de betrekkingen onder de vastbenoemde titularissen, bij de maatregelen die je moet nemen voorafgaand aan de terbeschikkingstelling en bij de terbeschikkingstelling (art. 18, § 1, 2, art. 18, § 1, 3, 2de lid, art. 20, § 1, 2de lid, 3°, art. 22, § 2, 4°, 2de lid Reaffectatiebesluit).
Afspraken over de criteria die je zult gebruiken voor het al dan niet in stand houden van betrekkingen bij een vermindering van de uren voor administratief medewerker
Bij een vermindering van het aantal uren voor administratief medewerkers heb je de bevoegdheid om te beslissen om de vermindering volledig ten laste te leggen van studiemeester-opvoeders, of van de administratief medewerkers, of om ze over beide groepen te spreiden (art. 2, § 13 Reaffectatiebesluit).
Sinds 1 september 2023 vervangt de regeling over de gastleraars die over de voordrachtgevers (arts. 211, § 3 en 308/5 Codex Secundair Onderwijs). De decreetgever heeft bepaald dat een gastleraar van onberispelijk gedrag moet zijn en in Vlaanderen een bepaald niveau van het Nederlands moet kunnen bewijzen. Hoewel niet decretaal verplicht, zou je in je LOC bijkomende afspraken kunnen maken over het profiel waaraan de gastleraar moet voldoen.
Sinds 1 september 2023 vervangt de regeling over de gastleraars die over de voordrachtgevers (art. 98, § 3 Decreet Volwassenenonderwijs). De decreetgever heeft bepaald dat een gastleraar van onberispelijk gedrag moet zijn en in Vlaanderen een bepaald niveau van het Nederlands moet kunnen bewijzen. Hoewel niet decretaal verplicht, zou je in je LOC bijkomende afspraken kunnen maken over het profiel waaraan de gastleraar moet voldoen.
Als je wil gebruikmaken van de mogelijkheid die artikel 8bis van het KB van 23 oktober 1979 'houdende de toekenning van een eindejaarstoelage aan sommige titularissen van een ten laste van de Schatkist bezoldigd ambt' je biedt om fietsleasing aan te bieden aan je gesubsidieerde personeelsleden, dan moet je in je LOC onderhandelen over het beleid dat je ter zake zult voeren. Bij wijze van voorbeeld enkele elementen die daarbij aan bod zouden kunnen komen: de maximale cataloguswaarde; de beperking van de keuze tot een aantal types; een aantal criteria waaraan je gesubsidieerde personeelsleden minimaal moeten voldoen (tewerkstellingspercentage, anciënniteit ...); de plichten van de begunstigden; wat er gebeurt bij een langdurige afwezigheid; ...
De fundamenten van het dienstverband zijn ondertussen decretaal geregeld. De aard van het dienstverband moet vastgelegd worden in de functiebeschrijving en de duur ervan ligt decretaal vast.
Aanvullende regels kunnen onder meer zijn:
3 De rechten en plichten, onverenigbaarheden en verbodsbepalingen, regeling van cumulaties met andere ambten, betrekkingen of bezigheden (art. 32, 3° LOC-decreet)
Na onderhandeling in je LOC kun je specifieke bepalingen afspreken die de reglementaire bepalingen ter zake aanvullen die al vastgelegd zijn in het Rechtspositiedecreet (arts.8-17) en in het toepasselijke Algemeen reglement.
De aanvullende afspraken kunnen bijvoorbeeld gaan over:
De aanvullende afspraken kunnen bijvoorbeeld gaan over:
Die bevoegdheid is zonder voorwerp geworden omdat de decreetgever in 2011 in het Rechtspositiedecreet een aansprakelijkheidsregeling ingeschreven heeft die uiteraard niet te onderhandelen is (art. 17bis/1 Rechtspositiedecreet).
5 De regeling inzake evaluatie van het personeel (art. 32, 5° LOC-decreet)
Scholen die behoren tot een scholengemeenschap moeten eerst algemene afspraken over de functiebeschrijving en over de evaluatie maken in het onderhandelingscomité van de scholengemeenschap (OCSG) (arts 47ter, § 3 en 47novies Rechtspositiedecreet). Die verplichting kan minimaal of maximaal (modellen van functiebeschrijvingen, gezamenlijk evaluatiereglement …) ingevuld worden want de decreetgever heeft die verplichting inhoudelijk niet geconcretiseerd.
Afhankelijk van de algemene afspraken die reeds in het OCSG vastgelegd zijn, kun of moet je in je LOC vervolgens aanvullende afspraken maken zodat de functiebeschrijving minstens alle decretaal verplichte onderdelen bevat en zodat ze afgestemd is op de missie van je school.
In je LOC moet je algemene afspraken maken in verband met de functiebeschrijving en met de evaluatie (arts 47ter, § 3 en 47novies Rechtspositiedecreet).
6 Het algemeen beleid over de verloven en deeltijdse arbeid (art. 32, 6° LOC-decreet)
Als je duaal leren aanbiedt, moet je in je LOC onderhandelen over wat een passende compensatieregeling is om te kunnen voldoen aan de decretale verplichting om als opleidingsverstrekker altijd bereikbaar te zijn tijdens een verkennende leerlingenstage. De onderhandeling in het LOC moet niet noodzakelijkerwijze uitmonden in een protocol van akkoord. Maar een betrokken personeelslid kan je niet verplichten om wat in het LOC geregeld is, ook te aanvaarden. Je kan het maar inzetten als het zich voorafgaandelijk en schriftelijk akkoord verklaard heeft met wat in het LOC afgesproken is (art. 357/9, § 4, 1ste en 2de lid Codex Secundair Onderwijs).
Als je duaal leren aanbiedt, moet je in je LOC ook onderhandelen over de criteria en afspraken waaronder een personeelslid een afwijkende vakantieregeling kan vragen. De gemaakte afspraken moeten minstens slaan op de termijn van aanvraag om als personeelslid in een andere periode vakantie op te nemen, en op de periode(s) waarin je school wil afwijken van de jaarlijkse vakantie die voor het personeel van kracht is (art. 357/9, § 4, 3de lid Codex Secundair Onderwijs).
In je LOC moet je onderhandelen over alle concrete schikkingen die je in je centrum neemt in verband met de vakantieregeling en het gebruik van de onderwijstijd (art. 8novies BVR van 21 september 2007 tot regeling van een aantal aangelegenheden voor de centra voor Volwassenenonderwijs). In het bijzonder worden vernoemd:
Tenzij erover al afspraken gemaakt zijn in het OCSG, moet je in je LOC onderhandelen over de algemene criteria die je zult gebruiken bij de beoordeling van aanvragen voor verlofstelsels die een gunst zijn. Afspraken in dit verband kunnen zijn:
Je moet er ook onderhandelen over de algemene criteria die je zult gebruiken bij de beoordeling van aanvragen voor verlofstelsels die een gunst zijn. Afspraken in dit verband kunnen zijn:
Je algemeen beleid over de deeltijdse arbeid moet uitgaan van de decretale bepaling dat een deeltijds werkend personeelslid hoogstens een proportioneel aantal halve dagen per week op school verwacht wordt (art. 5, 12°, 3de lid Rechtspositiedecreet; art. 12, § 2 Algemeen reglement BaO en SO). In ‘Clusteren van een deeltijdse opdracht: afspraken’ vind je hoe je dit uitgangspunt concreet kunt implementeren:
Je algemeen beleid over de deeltijdse arbeid moet uitgaan van de decretale bepaling dat een deeltijds werkend personeelslid hoogstens een proportioneel aantal halve dagen per week op school verwacht wordt (art. 5, 12°, 3de lid Rechtspositiedecreet; art. 11, § 2 Algemeen reglement VWO). In ‘Clusteren van een deeltijdse opdracht: afspraken’ vind je hoe je dit uitgangspunt concreet kunt implementeren:
Je algemeen beleid over de deeltijdse arbeid moet uitgaan van de decretale bepaling dat een deeltijds werkend personeelslid hoogstens een proportioneel aantal halve dagen per week op school verwacht wordt (art. 5, 12°, 3de lid Rechtspositiedecreet). In ‘Clusteren van een deeltijdse opdracht: afspraken’ vind je hoe je dit uitgangspunt concreet kunt implementeren:
Indien er geen vakbondsafgevaardigde van de arbeiders is, moet je in het LOC ook afspreken wanneer de zogenoemde VAP-dagen (dagen met vrijstelling van arbeidsprestaties) voor het schooljaar vastgelegd worden. Dit moet uiterlijk één week voor het begin van de herfstvakantie gebeuren. Indien er in je LOC geen afgevaardigde van het arbeiderspersoneel zetelt, mag een afgevaardigde van het arbeiderspersoneel die lid is van het CPBW, aan die vergadering deelnemen (art. 12 Cao van 28 november 2018 betreffende de tewerkstellingsmaatregelen).
Het professionaliseringsplan dat je jaarlijks moet opstellen, moet goedgekeurd worden in je LOC (art. 8, 3de lid Kwaliteitsdecreet). Merk op dat dat je hierbij een consensus moet bereiken. Enkel ter onderhandeling voorleggen, volstaat dus niet.
In je plan kun je onder andere afspreken:
In je plan kun je onder andere afspreken:
Met dit soort maatregelen worden de maatregelen bedoeld die de goede, dagelijkse werking van je school vastleggen.
Onder die noemer kun je de verplichting vatten om in je LOC te onderhandelen over de organisatie van je schooljaar (art 10, 4de lid BVR van 17 april 1991 tot organisatie van het schooljaar in het basisonderwijs). Opgelet, art. 10, 5de lid schrijft voor dat als het voorstel besproken is op een algemene personeelsvergadering het proces-verbaal mee ondertekend moet worden door vier vastbenoemde leerkrachten die geen lid mogen zijn van het bestuur en die niet het ambt van directeur of adjunct-directeur uitoefenen.
Daarnaast kun je onder die noemer ook afspraken vatten die je eventueel maakt over:
Onder die noemer kun je de verplichting vatten om in je LOC te onderhandelen over de organisatie van je schooljaar. Die onderhandelingen moet je afgerond hebben uiterlijk op 30 juni van het voorgaande schooljaar (art. 9, § 1, 1° BVR van 31 augustus 2001 houdende organisatie van het schooljaar in het secundair onderwijs).
Daarnaast kun je onder die noemer ook afspraken vatten die je eventueel maakt over:
Normaliter worden met dit soort maatregelen alle maatregelen bedoeld die de goede, dagelijkse werking van je internaat moeten verzekeren. Maar de decreetgever heeft deze bevoegdheid - ook niet bij wijze van voorbeeld - geconcretiseerd. Onder die noemer zou je kunnen afspraken maken over:
Normaliter worden met dit soort maatregelen alle maatregelen bedoeld die de goede, dagelijkse werking van je centrum moeten verzekeren. De decreetgever heeft deze bevoegdheid maar op één punt geconcretiseerd.
Je moet in je LOC onderhandelen om de dag na Hemelvaartsdag niet als een vakantiedag te beschouwen. Je moet het protocol van onderhandeling daarover "ter beschikking houden" (art. 8septies BVR van 21 september 2007 tot regeling van een aantal aangelegenheden voor de Centra voor Volwassenenonderwijs). Let er bovendien voor op dat de gemaakte afspraak niet indruist tegen de manier waarop je je opleidingsaanbod moet organiseren zoals bepaald in artikel 26, § 4 van het Decreet Volwassenenonderwijs.
Daarnaast zou je onder die noemer nog afspraken kunnen maken over:
Tot de maatregelen van inwendige orde kunnen ook volgende verplichtingen gerekend worden:
9 De richtlijnen en de regelen over de prestatieregeling (art. 32, 9° LOC-decreet)
De krachtlijnen van de prestatieregeling zijn door de overheid vastgelegd in het BVR van 17 juni 1997 betreffende de opdracht van het personeel in het basisonderwijs maar over de invulling van concrete onderdelen ervan moet je onderhandelen in je LOC.
De krachtlijnen van de prestatieregeling zijn door de overheid vastgelegd in het BVR van 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs, maar over de invulling van concrete onderdelen ervan moet je onderhandelen in je LOC.
De krachtlijnen van de prestatieregeling zijn door de overheid vastgelegd in het BVR van 26 februari 2010 betreffende de prestatieregeling en de vaststelling van het recht op een salaris in een ambt in de centra voor volwassenenonderwijs. Die regeling voorziet geen inspraak van het LOC.
Voor de andere onderwijsniveaus voorziet specifieke regelgeving over deelaspecten van de prestatieregeling wel onderhandelingsbevoegdheid voor het LOC, maar die deelaspecten (organisatie van plage-uren, bepaling van instellingsgebonden opdrachten, vakantieregeling van teeltleiders) gelden niet voor het volwassenenonderwijs.
Aanvullende afspraken in het LOC kunnen bijvoorbeeld gaan over:
Afwijking op de reglementair voorziene minima en maxima voor de hoofdopdracht en de schoolopdracht
Na onderhandelingen in je LOC kun je afwijken van de prestatieregeling voor de diverse ambten die de Vlaamse regering vastgelegd heeft in het BVR van 17 juni 1997 (art. 163, § 3 Decreet basisonderwijs).
Je moet afspreken op basis waarvan je de hoofdopdracht en de schoolopdracht van je personeel wilt invullen (art. 164, 1ste lid Decreet basisonderwijs). Denk daarbij aan:
Hou ermee rekening dat de totale opdracht van je personeel ruimer is dan hun hoofd- en de schoolopdracht. Voorbereidings-, verbeter- en opzoekingswerk, oudercontacten, personeelsvergaderingen en dergelijke vallen er niet onder. Ook over die taken kun je afspraken maken in je LOC.
De omstandigheden waarin en de wijze waarop bepaalde taken die normaal niet tot het takenpakket behoren, opgelegd kunnen worden
Het BVR van 17 juni 1997 somt in artikel 4 tien taken op die niet tot het opdrachtenpakket van het personeel mogen behoren. Vijf ervan kan je wel opleggen als de omstandigheden dit vereisen en als dat niet gebeurt op een systematische manier. Voorwaarde is wel dat je in je LOC bepaald hebt wat begrepen wordt onder 'uitzonderlijke omstandigheden' en onder een 'niet-systematische wijze' (art. 4bis BVR van 17 juni 1997). Het gaat om:
Om de werkdruk te verlagen is in Onderwijscao VII van 4 februari 2005 overeengekomen om voortaan in het LOC te onderhandelen over de algemene regels voor het presteren van plage-uren (punt 2.2.b)). Dit engagement is juridisch vertaald in artikel 164, 2de lid van het Decreet basisonderwijs: “In elke school wordt bij de voorbereiding van het schooljaar onderhandeld over de algemene regels om de vaststelling van het aantal lestijden/uren prestatie tussen het minimum en het maximum van de hoofdopdracht en de schoolopdracht op een billijke en transparante wijze te bepalen.” (OD XV, MvT, Parl.St. Vl.Parl. 398, 2004-2005, nr. 1, 8). Vergeet daarbij niet dat onderwijzers slechts met een derde plagelestijd belast kunnen worden als dit organisatorisch nodig is (art. 164bis Decreet basisonderwijs).
Na onderhandelingen in je LOC kun je een negenentwintigste lesuur inrichten (art. 48, § 2 Decreet basisonderwijs).
In je LOC moet je afspreken welke opdrachten je beschouwt als instellingsgebonden opdrachten (art. 47ter/1, § 1, 1ste lid Rechtspositiedecreet). Sinds 1 september 2021 moet je die opdrachten niet meer opnemen in de functiebeschrijving (art. 47ter/1, § 1, 2de lid Rechtspositiedecreet).
Instellingsgebonden opdrachten die voor je school zo belangrijk zijn dat je er omkaderingsmiddelen voor gebruikt, worden in het Rechtspositiedecreet aangeduid als 'specifieke functies'. In je LOC moet je bepalen (art. 47quinquies, § 2 Rechtspositiedecreet):
Bij de voorbereiding van het schooljaar moet je in je LOC onderhandelen over de algemene regels die het bestuur zal hanteren om de plage-uren op een billijke en transparante manier te organiseren (arts. 216, § 5 en 315 Codex Secundair Onderwijs). Over wie de plage-uren krijgt en waarvoor ze gebruikt zullen worden, moet je je LOC vervolgens informeren (art. 216, § 4 Codex Secundair Onderwijs).
Als je interactief afstandsonderwijs wilt organiseren, dan moet je in het LOC overeenkomen over de wijze waarop de betrokken personeelsleden ingezet zullen worden. Die afspraken moet je opnemen in (een bijlage van) het arbeidsreglement (art. 122/5 Codex Secundair Onderwijs). In de praktijk heb je dus het akkoord van je LOC nodig.
Indien je voor je teeltleider(s) niet de standaardvakantieregeling overneemt die voorzien is in het Algemeen reglement (art. 18), dan verplicht datzelfde artikel je om in overleg met je teeltleider(s) in je LOC een aangepaste vakantieregeling uit te werken.
In artikel 5, § 1 van het Decreet internaten zijn de gewone verblijfsdagen vastgelegd waarop je internaat open moet zijn. Wil je bijkomend open zijn op een aantal momenten die opgesomd zijn in artikel 5, § 2 van het Decreet, dan moet je daarover afspraken maken in je LOC (art. 5, § 2 Decreet internaten).
10 De projecten en maatregelen die van aard zijn om de omstandigheden en voorwaarden waarin het werk in je instelling uitgevoerd wordt, te wijzigen (art. 32, 10° LOC-decreet)
Onder die noemer kunnen enkele materies geplaatst worden waarvoor de decreetgever expliciet onderhandelingsbevoegdheid voor het LOC voorziet:
Onder die noemer kunnen enkele materies geplaatst worden waarvoor de decreetgever expliciet onderhandelingsbevoegdheid voor het LOC voorziet:
Onder die noemer kunnen enkele materies geplaatst worden waarvoor de decreetgever expliciet onderhandelingsbevoegdheid voor het LOC voorziet:
Onder die noemer kunnen enkele materies geplaatst worden waarvoor de decreetgever expliciet onderhandelingsbevoegdheid voor het LOC voorziet:
Natuurlijk kunnen er nog andere beslissingen zijn die invloed hebben op de arbeidsvoorwaarden. Ook deze kunnen maar na onderhandelingen in je LOC genomen worden. Voorbeelden zijn:
11 Het opstellen en het wijzigen van je arbeidsreglement (art. 32, 11° LOC-decreet)
Hoe een arbeidsreglement opgesteld en aangepast moet worden, is eigenlijk federale materie die vastgelegd is in de Arbeidsreglementenwet van 8 april 1965. De Vlaamse decreetgever heeft een aantal bepalingen van die wet (arts. 11-14bis) buiten werking gesteld (art. 34, § 4 LOC-decreet) en vervangen door een eigen regeling … die de essentie van de federale regelgeving overneemt (art. 34, § 2 LOC-decreet).
Opgelet, het Vlaamse initiatief heeft niet de volledige Arbeidsreglementenwet buiten werking gesteld. De federale bepalingen over de inhoud (arts. 6-10) en over de manier van bekendmaking van het arbeidsreglement (art. 15) moet je wel nog naleven. De instellingen die geen LOC hebben, moeten natuurlijk alle bepalingen van de Arbeidsreglementenwet respecteren.
Artikel 6 van de Arbeidsreglementenwet somt 19 items op die in een arbeidsreglement vastgelegd moeten worden. Aan deze items heeft de Vlaamse decreetgever een twintigste item toegevoegd: de afspraken die je in opvolging van Onderwijscao XII gemaakt hebt over deconnectie.
Artikel 6 van de Arbeidsreglementenwet somt 19 items op die in een arbeidsreglement vastgelegd moeten worden. Aan deze items heeft de Vlaamse decreetgever twee items toegevoegd:
Gemakshalve heeft het Centraal Paritair Comité een model van arbeidsreglement opgesteld. Het reglement en een leidraad erbij zijn te raadplegen op de PRO.-website. Het staat je natuurlijk vrij om – in samenspraak met je LOC – voor je school een eigen reglement op te stellen of om het model aan te passen.
Gemakshalve heeft het Centraal Paritair Comité een model van arbeidsreglement opgesteld. Het reglement en een leidraad erbij zijn te raadplegen op de PRO.-website. Het staat je natuurlijk vrij om – in samenspraak met je LOC – voor je centrum een eigen reglement op te stellen of om het model aan te passen.
Het is niet nodig om voor iedere wijziging de procedure te doorlopen die artikel 34, § 2 van het LOC-decreet oplegt. Wijzigingen die van tijdelijke of administratieve aard zijn, kunnen eenvoudig doorgevoerd worden (art. 34, § 3 LOC-decreet).
De onderhandelingen over het arbeidsreglement of over een wijziging ervan moeten tot een akkoord leiden. Voor het geval dit niet zo is, heeft de decreetgever – opnieuw naar analogie met de Arbeidsreglementenwet – een procedure voorzien waarin het Centraal Paritair Comité als bemiddelaar optreedt, of indien nodig, zelf knopen kan doorhakken (art. 34, § 2 LOC-decreet).
Volgens het LOC-decreet heeft het LOC slechts vier soorten bevoegdheden:
Maar feitelijk heeft het LOC ook een vijfde bevoegdheid, namelijk een veto-bevoegdheid. Een aantal beslissingen kun je immers slechts nemen indien je LOC daarmee akkoord gaat.
Het gaat om:
Het gaat om:
Het gaat om:
Het gaat om:
Daarnaast zijn er nog twee dossiers die je ter onderhandeling aan je LOC moet voorleggen, maar waarbij een protocol van akkoord van je LOC voor de Vlaamse regering “een zeer belangrijk element” zal zijn bij de beoordeling van de aanvraag. Het gaat om:
Om de onderhandelingen in het LOC behoorlijk te kunnen voorbereiden, is in Onderwijscao IX van 10 december 2010 afgesproken dat de LOC-leden vooraf alle documenten – officiële en andere – moeten ontvangen (punt 2.1. Onderwijscao IX). Die afspraak geldt uiteraard niet voor de documenten die opgesteld zijn op basis van de uitkomst van de onderhandelingen.
Aangezien de te onderhandelen onderwerpen altijd personeelsgerelateerd zijn, is in diezelfde cao ook afgesproken dat het bestuur de personeelseffecten van een voorgenomen maatregel schriftelijk en in principe op voorhand, ter beschikking stelt (punt 2.2. Onderwijscao IX). Die afspraak moet natuurlijk maar toegepast worden in de mate dat hij zinvol is in een concrete onderhandelingsmaterie.
Indien de onderhandelingen tot een consensus leiden, wordt dit zo opgetekend in een protocol (art. 34, § 1 LOC-decreet). Opgelet, dit protocol bindt je als bestuur. Wat in onderling overleg overeengekomen is, kun je nadien niet meer eenzijdig wijzigen (art. 35, 2de lid LOC-decreet).
Wat vandaag misschien een goede afspraak is, komt in de toekomst mogelijk onder druk door veranderde inzichten of door een veranderde context. Het is daarom aangewezen om in het protocol van akkoord ook af te spreken hoe de overeenkomst beëindigd kan worden ofwel om het protocol van akkoord zelf in tijd te beperken. Bepalingen over de geldigheidsduur zijn in de privésector trouwens een verplicht onderdeel van de cao’s die afgesloten worden in het kader van de Cao-wet van 5 december 1968 (art. 16, 5°).
Als er na onderhandeling geen akkoord bereikt wordt, moeten de standpunten van het bestuur en van de personeelsafgevaardigden in het protocol opgetekend worden (art. 34, § 1 LOC-decreet). Dit betekent dat er in het LOC niet hoofdelijk gestemd wordt, maar per geleding.
Een onderhandeling kan ook leiden tot een gedeeltelijk akkoord. In dit geval wordt in het protocol genoteerd waarover er een akkoord bestaat en waarover niet. Over de aspecten waarover er geen akkoord is, worden in het protocol de respectievelijke standpunten geformuleerd.
Pas als een onderhandeling afgelopen is en de neerslag ervan in een protocol opgenomen is, kan het bestuur een beslissing nemen. Dit is zo overeengekomen in punt 2.3. van Onderwijscao IX van 10 december 2010. Indien er consensus of een gedeeltelijk akkoord bereikt is over een voorgenomen maatregel, moet je die maatregel uitvoeren zoals overeengekomen is.
Maar ook bij een protocol van niet-akkoord heb je als bestuur juridisch de mogelijkheid om de voorgenomen maatregel toch te nemen. Besef daarbij wel dat dit de sociale vrede in je instelling wellicht niet ten goede zal komen.
Als je na de onderhandeling in je LOC een beslissing wilt uitvoeren, moet je altijd verwijzen naar de gevoerde onderhandelingen en moet je het nummer van het protocol in kwestie vermelden (punt 2.3. Onderwijscao IX).
Strikt genomen gelden de afspraken die in Onderwijscao IX gemaakt zijn enkel voor die materies die je verplicht ter onderhandeling aan het LOC moet voorleggen. In het kader van goed werkgeverschap kan het natuurlijk geen kwaad om dezelfde werkwijze te hanteren voor die materies die je uit eigen initiatief ter onderhandeling aan je LOC voorgelegd hebt.
Een protocol is niet meer dan een document waarin het resultaat van een onderhandeling in je LOC genotuleerd moet worden (art. 34, § 1 LOC-decreet). Idealiter wordt over een voorgenomen maatregel een volledig akkoord bereikt. Het kan natuurlijk ook zijn dat er slechts over bepaalde onderdelen van de maatregel een akkoord bereikt wordt of dat je zelfs helemaal geen akkoord bereikt.
Bij een consensus wordt een ‘protocol van akkoord’ gegeven.
Bij een gedeeltelijk akkoord wordt gesproken over een ‘protocol van gedeeltelijk akkoord’.
Wanneer beide geledingen het helemaal niet eens geraakt zijn, wordt een ‘protocol van niet-akkoord’ gegeven.
Artikels 16 tot 20 van het model van huishoudelijk reglement van het LOC dat opgesteld is door het Centraal Paritair Comité voor het Katholiek Onderwijs, schrijft voor hoe het protocol tot stand moet komen.
Een model van protocol is beschikbaar op de PRO.-website. Het houdt rekening met de drie mogelijke uitkomsten van een onderhandeling (akkoord, gedeeltelijk akkoord, niet-akkoord).
Om de inspraak van de personeelsleden te verbeteren, is in Onderwijscao IX van 10 december 2010 ook de afspraak gemaakt dat alle personeelsleden na afloop van de onderhandelingen de protocollen en de bijhorende beslissingen vlot moeten kunnen raadplegen (punt 2.3 Onderwijscao IX). Dit kan bijvoorbeeld door die documenten op het intranet beschikbaar te stellen of door af te spreken dat ze voor alle personeelsleden ter inzage liggen bij de secretaris van het LOC.
Je LOC is bevoegd om na te gaan of de sociale wetgeving en de arbeidsgerichte bepalingen – het decreet heeft het over de “sociale en administratieve reglementeringen” - uit de onderwijswetgeving correct toegepast worden (art. 36 LOC-decreet).
De sociale wetgeving verwijst naar al wat te maken heeft met het arbeidsrecht en met het socialezekerheidsrecht. Je LOC kan dus bijvoorbeeld de correcte naleving nagaan van:
Wat de arbeidsgerichte bepalingen uit de onderwijswetgeving betreft, kan het bijvoorbeeld gaan om toezicht op de correcte naleving van de regelgeving in verband met:
De toezichtsbevoegdheid kan uitgeoefend worden naar aanleiding van vermeende onregelmatigheden of op eigen initiatief.
Om zijn bevoegdheid te kunnen uitoefenen, moet je LOC natuurlijk over de nodige informatie kunnen beschikken. Hoeveel en welke informatie je daarvoor ter beschikking moet stellen, is niet in strikte regels te vatten.
Omdat de toezichtsbevoegdheid een inmenging inhoudt in het recht van besturen om hun werking autonoom te regelen enerzijds en in de persoonlijke levenssfeer van de collega-personeelsleden anderzijds, moet die bevoegdheid alleszins terughoudend uitgeoefend worden. Op basis van rechtspraak, kunnen we je volgende kapstokken aanreiken:
Je LOC kan bemiddelen bij elk geschil in je instelling dat een collectief karakter heeft (art. 37 LOC-decreet). Dat wil zeggen dat je LOC niet bevoegd is om tussen te komen in een geschil tussen een individueel personeelslid en het bestuur, maar wel als het gaat om een conflict tussen een groep of categorie van personeelsleden en het bestuur.
Hoe die bevoegdheid uitgeoefend moet worden, behoort tot de autonomie van je LOC.