Oprichting

Moet je als bestuur altijd een LOC oprichten?

sla link op in klembord

Kopieer

Ja, de decreetgever heeft deze verplichting als basisregel opgelegd …

sla link op in klembord

Kopieer

Als bestuur moet je voor elk van je scholen een LOC oprichten (art. 12, § 1, 1ste lid LOC-decreet). Opgelet, sinds 1 september 2021 dekt de term 'school' een dubbele lading:

  • in de traditionele betekenis: een pedagogisch geheel dat verspreid kan zijn over meerdere gebouwen en gevestigd kan zijn op meerdere adressen, dat onder het gezag staat van een directeur (art. 13, § 1 LOC-decreet).
  • sinds 1 september 2021: de scholengemeenschapsinstelling zoals die gedefinieerd is in artikel 125duodecies2 van het Decreet basisonderwijs en in artikel 63/1 van de Codex Secundair Onderwijs (art. 13, § 3 LOC-decreet).

Als bestuur moet je voor elk van je instellingen een LOC oprichten (art. 12, § 1, 1ste lid LOC-decreet). Het is daarbij niet van belang of die instelling al dan niet verspreid is over een of meer gebouwen, of al dan niet gevestigd is op een of meer adressen (art. 13, § 1 LOC-decreet). Een instelling komt dus overeen met een instellingsnummer.

De per instelling opgerichte LOC’s kunnen over de niveaus en over de besturen heen wel overeenkomen om een gemeenschappelijk LOC op te richten (art. 12, § 3 LOC-decreet). Het sluiten van zo’n overeenkomst betekent niet dat de afzonderlijke LOC’s ophouden te bestaan, enkel dat die afzonderlijke LOC’s afspreken om bepaalde bevoegdheden over te dragen aan dit overkoepelend LOC. De samenstelling van dit gemeenschappelijk LOC gebeurt vanuit de afzonderlijke LOC’s.

De werking van het gemeenschappelijk LOC moet in een samenwerkingsakkoord afgesproken worden: welke bevoegdheden overgedragen worden, hoeveel leden het telt … Die samenwerkingsovereenkomst geldt tot de volgende LOC-verkiezingen (art. 12, § 3 LOC-decreet).

… maar die basisregel geldt niet in alle gevallen.

sla link op in klembord

Kopieer

Indien er een ondernemingsraad is (art. 62 LOC-decreet).

sla link op in klembord

Kopieer

Indien er in je instelling een ondernemingsraad (OR) bestaat, moet je geen LOC meer oprichten. De OR is dan bevoegd voor de materies die anders in het LOC besproken worden. De decreetgever heeft het naast elkaar bestaan van OR en LOC niet verboden, maar zo’n situatie helpt het sociaal overleg niet vooruit. Aangezien de bevoegdheden van het LOC uitgebreider zijn dan die van een OR, achtte de decreetgever het in 1995 weinig waarschijnlijk dat er nog OR’s opgericht zouden worden (Parl.St. Vl.Parl. 703, 1994-1995, nr. 1, 2).

Als je als instelling toetreedt tot het LOC van secundaire scholen van een 'pedagogische entiteit' (art. 12, § 4, 1ste lid LOC-decreet

sla link op in klembord

Kopieer

Voor secundaire scholen van eenzelfde scholengemeenschap die in eenzelfde gebouwencomplex gelegen zijn, mag er maar één LOC opgericht worden (art. 13, § 2 LOC-decreet). Als je basisschool, centrum voor volwassenenonderwijs, internaat of leersteuncentrum in hetzelfde gebouwencomplex huist en behoort tot hetzelfde bestuur, kun je ervoor kiezen om tot dit LOC toe te treden als voldaan is aan twee voorwaarden:

  • de scholengemeenschap van het secundair onderwijs moet met je school een samenwerkingsovereenkomst sluiten;
  • de vakbondsafgevaardigden van de secundaire scholen en van je school moeten hun akkoord geven. De vakbondsafgevaardigden van één instelling hebben dus de facto een vetorecht. De overeenkomst moet na iedere verkiezing opnieuw bekeken worden aangezien dit akkoord slechts geldt voor de duur van het LOC-mandaat.

Voor secundaire scholen van een ‘pedagogische entiteit’ (art. 12, § 4, 1ste lid LOC-decreet).

sla link op in klembord

Kopieer

Voor secundaire scholen die behoren tot een ‘pedagogische entiteit’ mag er maar één LOC opgericht worden. Het gaat om secundaire scholen van eenzelfde scholengemeenschap die in eenzelfde gebouwencomplex gelegen zijn (art. 13, § 2 LOC-decreet). In dit geval is het dus zelfs verboden om voor elk van die scholen van de pedagogische entiteit een afzonderlijk een LOC op te richten.

Indien dit gebouwencomplex ook andere instellingen huisvest (basisscholen, cvo’s, internaten, leersteuncentra) die behoren tot hetzelfde bestuur, dan kunnen ook die instellingen tot dit LOC toetreden op voorwaarde dat:

  • de scholengemeenschap van het secundair onderwijs met die instellingen een samenwerkingsovereenkomst gesloten heeft;
  • de vakbondsafgevaardigden van elke betrokken instelling hun akkoord gegeven hebben. De vakbondsafgevaardigden van één instelling hebben dus de facto een vetorecht. De overeenkomst moet na iedere verkiezing opnieuw bekeken worden aangezien dit akkoord slechts geldt voor de duur van het LOC-mandaat.

Indien er voor instellingen die behoren tot eenzelfde schoolbestuur een afspraak gemaakt wordt om één LOC voor enkele instellingen op te richten (art. 12, § 2 LOC-decreet).

sla link op in klembord

Kopieer

Als bestuur met meerdere instellingen kun je met de vakbondsvertegenwoordigers van elk van je instellingen overeenkomen om voor enkele instellingen tezamen één LOC op te richten in plaats dat je voor elk van je instellingen een LOC opricht.

Er zijn daarbij drie scenario’s mogelijk:

  • De oprichting van één LOC voor alle instellingen van het bestuur die in eenzelfde gebouwencomplex – dus instellingen die behoren tot eenzelfde pedagogische entiteit – gelegen zijn. Die mogelijkheid laat toe om bijvoorbeeld één LOC op te richten voor een basisschool en een internaat van eenzelfde schoolbestuur die in eenzelfde gebouwencomplex gelegen zijn.
  • De oprichting van één LOC voor maximaal vijf instellingen van het bestuur. Dit geeft de mogelijkheid om bijvoorbeeld één LOC op te richten dat één cvo, twee basisscholen, een secundaire school en een internaat die geografisch verspreid zijn, groepeert. Eventuele overige instellingen van dit bestuur moeten dan in een ander LOC ondergebracht worden, tenzij ervoor geopteerd wordt om voor elk van die instellingen een apart LOC op te richten.
  • De oprichting van één LOC voor alle scholen van het bestuur die behoren tot dezelfde scholengemeenschap van het basisonderwijs of van het secundair onderwijs.

Er zijn daarbij twee scenario’s mogelijk:

  • De oprichting van één LOC voor alle instellingen van het bestuur die in eenzelfde gebouwencomplex – dus instellingen die behoren tot eenzelfde pedagogische entiteit – gelegen zijn. Die mogelijkheid laat toe om bijvoorbeeld één LOC op te richten voor een cvo en een internaat van eenzelfde schoolbestuur die in eenzelfde gebouwencomplex gelegen zijn.
  • De oprichting van één LOC voor maximaal vijf instellingen van het bestuur. Dit geeft de mogelijkheid om bijvoorbeeld één LOC op te richten dat één cvo, twee basisscholen, een secundaire school en een internaat die geografisch verspreid zijn, groepeert. Eventuele overige instellingen van dit bestuur moeten dan in een ander LOC ondergebracht worden, tenzij ervoor geopteerd wordt om voor elk van die instellingen een apart LOC op te richten.

Het LOC-decreet bepaalt niet hoe de afspraak over één gemeenschappelijk LOC tot stand moet komen. Katholiek Onderwijs Vlaanderen adviseert om het akkoord begin september schriftelijk vast te leggen en te laten ondertekenen door het bestuur en alle vakbondsvertegenwoordigers van de betrokken instellingen. Het akkoord geldt tot de volgende LOC-verkiezingen, tenzij men in dit LOC in onderling overleg een nieuwe regeling afspreekt.

Welke sanctie riskeer je als je geen LOC opricht?

sla link op in klembord

Kopieer

Als je de verplichting om een LOC op te richten (art. 12 LOC-decreet) niet nakomt of nalaat LOC-verkiezingen te organiseren (art. 4 huishoudelijk reglement), kan de Vlaamse regering een sanctie opleggen die kan bestaan uit de terugvordering van maximaal tien procent van de werkingstoelagen (art. 55, § 2 LOC-decreet).

Een sanctie kan maar opgelegd worden na tussenkomst van het Centraal Paritair Comité. Op vraag van minstens twee leden van een geleding kan dit Comité bemiddelend optreden. Daarnaast is het Comité bevoegd om inbreuken vast te stellen die de goede werking van je LOC structureel onmogelijk maken (art. 55, § 1 LOC-decreet).

De sanctie kan natuurlijk maar opgelegd worden als er sprake is van onwil om een LOC op te richten (art. 54, 2° LOC-decreet). Het komt ook voor dat een bestuur in de onmogelijkheid is om een LOC op te richten omdat er geen (twee) vakbondsafgevaardigden zijn en er ook geen kandidaten voorgedragen worden door de vakbonden. Met een dergelijk scenario heeft de decreetgever geen rekening gehouden.

Wat moet je doen als je geen LOC kunt oprichten?

sla link op in klembord

Kopieer

De decreetgever heeft er geen rekening mee gehouden dat het voor een bestuur soms onmogelijk is om een LOC op te richten, hoewel het daartoe verplicht is (art. 12, § 1 LOC-decreet). Dit is het geval indien:

  • er geen vakbondsafgevaardigden en geen personeelsleden zijn die door de vakbonden voorgedragen zijn;
  • er slechts één vertegenwoordiger voor het personeel is. Omdat de decreetgever bepaald heeft dat iedere partij in het LOC uit minimaal twee personen moet bestaan (art. 14, § 2 LOC-decreet), kan het bestuur in die situatie geen LOC oprichten.

Bij gebrek aan een decretale regeling, geeft het Centraal Paritair Comité voor het Katholiek Onderwijs aan dat het sociaal overleg in dit geval voort gebeurt zoals tevoren. In de praktijk betekent dit dat het overleg gevoerd zal moeten worden met het voltallige personeel. Dit is zeker het geval voor het opstellen of wijzigen van het arbeidsreglement. Die verplichting vloeit voort uit artikel 12 van de Arbeidsreglementenwet van 8 april 1965 dat bepaalt dat wanneer er geen ondernemingsraad is, elk ontwerp van reglement of wijziging in een bestaand reglement opgesteld wordt door de werkgever die het vervolgens door aanplakking aan de werknemers kenbaar moet maken.

Opgelet: als er in je instelling geen LOC én geen vakbondsafgevaardigde is, dan krijgt je CPBW een informatierecht. Dit recht volgt uit de wet van 23 april 2008 tot aanvulling van de omzetting van Richtlijn 2002/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2002 tot vaststelling van een algemeen kader betreffende de informatie en de raadpleging van de werknemers in de Europese Gemeenschap. In dit geval moet je op basis van artikel 65bis en volgende, informatie geven over:

  • de economische situatie van de instelling;
  • de structuur en de waarschijnlijke ontwikkeling van de werkgelegenheid binnen de instelling;
  • beslissingen die ingrijpende veranderingen voor de arbeidsorganisatie of voor de arbeidsovereenkomsten tot gevolg kunnen hebben.

Eigenlijk gaat het in essentie om dezelfde informatie die je moet delen met je LOC op basis van de artikels 27 tot 31 van het LOC-decreet.

Wat gebeurt er met het LOC bij een fusieoperatie?

sla link op in klembord

Kopieer

Het LOC-decreet bevat geen bepaling over het lot van je LOC in een fusieoperatie. Dit is een groot verschil met de federale regelgeving over de ondernemingsraden (art. 21, § 10 wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfswezen), die voor de verschillende scenario’s die concreet mogelijk zijn, telkens expliciet aangeeft wat er bij een overgang van (een deel van) een onderneming met de ondernemingsraad gebeurt. Bij gebrek aan een aparte regeling, moeten we ons behelpen met de samenlezing van artikels uit diverse regelgeving.

Scenario 1: Fusie van besturen

sla link op in klembord

Kopieer

Een fusie die beperkt blijft tot een fusie van besturen met behoud van de afzonderlijke instellingen, hoeft eigenlijk weinig gevolgen te hebben voor de LOC’s van de betrokken instellingen. Alleen zal het nieuwe bestuur ervoor moeten zorgen dat zijn vertegenwoordigers in de diverse LOC’s bevoegd zijn om in naam van het nieuwe bestuur beslissingen te nemen (art. 16, 1ste lid LOC-decreet). Indien aan die voorwaarde niet meer voldaan wordt, eindigt het mandaat van het betrokken lid immers automatisch omdat het dan niet langer voldoet aan de voorwaarden van de geleding waarvan het deel uitmaakt (art. 21, § 1, 2° LOC-decreet). Daarnaast moet bij de hersamenstelling van de bestuursdelegatie natuurlijk ook de pariteit tussen de geledingen gerespecteerd blijven (art. 14, § 2 LOC-decreet).

De mandatering van de nieuwe leden wordt het best opgenomen in de notulen van een vergadering van de raad van bestuur.

Na afloop van de fusieoperatie kunnen de LOC’s ook overeenkomen om een gemeenschappelijk LOC op te richten dat dan voor de resterende duur van het mandaat van de onderliggende LOC’s een aantal bevoegdheden kan overnemen (art. 12, § 3 LOC-decreet).

Scenario 2: Fusie van instellingen door samensmelting

sla link op in klembord

Kopieer

Bij samensmelting van twee of meerdere scholen worden de bestaande scholen afgeschaft en ontstaat er een fusieschool (art. 3, 15° Decreet basisonderwijs). Hoewel de fusieschool niet als nieuw beschouwd wordt (art. 106, 2de lid Decreet basisonderwijs), verplicht het LOC-decreet je tot de oprichting van een nieuw LOC want het uitgangspunt van de decreetgever is dat ieder bestuur voor elk van zijn instellingen een LOC moet oprichten (art. 12, § 1, 1ste lid LOC-decreet).

Bij samensmelting van twee of meerdere scholen worden de bestaande scholen afgeschaft en ontstaat er een fusieschool (arts. 200, 1ste lid, 3°, a) en 274, § 1, 1. Codex Secundair Onderwijs). Hoewel de fusieschool niet als nieuw beschouwd wordt (arts. art. 200, 1ste lid, 1° en 274, § 3 Codex Secundair Onderwijs), verplicht het LOC-decreet je tot de oprichting van een nieuw LOC want het uitgangspunt van de decreetgever is dat ieder bestuur voor elk van zijn instellingen een LOC moet oprichten (art. 12, § 1, 1ste lid LOC-decreet).

Bij samensmelting van twee of meerdere cvo’s worden de bestaande cvo’s afgeschaft en ontstaat er een fusie-cvo (art. 66, § 1, 3°, b) Decreet Volwassenenonderwijs). Hoewel het fusie-cvo niet als nieuw beschouwd wordt (art. 66, § 1, 1° Decreet Volwassenenonderwijs), verplicht het LOC-decreet je tot de oprichting van een nieuw LOC want het uitgangspunt van de decreetgever is dat ieder bestuur voor elk van zijn instellingen een LOC moet oprichten (art. 12, § 1, 1ste lid LOC-decreet).

Als de fusie gebeurt door de vorming van een nieuw internaat waarbij de betrokken internaten afgeschaft worden, verplicht artikel 12, § 1, ste lid van het LOC-decreet je tot de oprichting van een nieuw LOC.

Voor de bepaling van het aantal mandaten kun je kijken naar het aantal personen dat op het ogenblik van de fusie een arbeidsovereenkomst heeft met het bestuur van de fusieinstelling.

Het nieuw opgerichte LOC is dan voor de volgende vier jaar bevoegd om zijn mandaat uit te oefenen.

Scenario 3: Fusie van instellingen door opslorping

sla link op in klembord

Kopieer

Bij opslorping slorpt een school die blijft bestaan, een of meerdere scholen op (art. 3, 15° Decreet basisonderwijs). Voor het LOC van de school die de andere opslorpt, verandert er juridisch niets, aangezien die school blijft bestaan. Het LOC van de scho(o)l(en) die opgeslorpt word(t)(en), houdt op te bestaan aangezien zijn school opgaat in een groter geheel.

Bij opslorping slorpt een school die blijft bestaan, een of meerdere scholen op (arts. 200, 1ste lid, 3°, b) en 274, § 1, 1. Codex Secundair Onderwijs). Voor het LOC van de school die de andere opslorpt, verandert er juridisch niets, aangezien die school blijft bestaan. Het LOC van de scho(o)l(en) die opgeslorpt word(t)(en), houdt op te bestaan aangezien zijn school opgaat in een groter geheel.

Bij opslorping slorpt een cvo dat blijft bestaan, een of meerdere cvo’s op (art. 66, § 1, 3°, a) Decreet Volwassenenonderwijs). Voor het LOC van het cvo dat het andere opslorpt, verandert er juridisch niets, aangezien dit cvo blijft bestaan. Het LOC van het cvo dat opgeslorpt wordt, houdt op te bestaan aangezien zijn cvo opgaat in een groter geheel.

Bij opslorping slorpt een internaat dat blijft bestaan, een of meerdere internaten op (art. 47 Decreet internaten). Voor het LOC van het internaat dat het andere opslorpt, verandert er juridisch niets, aangezien dit internaat blijft bestaan. Het LOC van het internaat dat opgeslorpt wordt, houdt op te bestaan aangezien zijn internaat opgaat in een groter geheel.

Vanuit juridisch oogpunt kan het LOC van de opslorpende instelling in ongewijzigde samenstelling voort functioneren als orgaan van collectief overleg voor de fusie-instelling. Maar omdat het daardoor geen vertegenwoordiger(s) meer zou hebben in dit LOC, zou bij het personeel van de opgeslorpte instelling(en) de perceptie kunnen ontstaan dat zijn belangen in de fusie-instelling niet (naar behoren) verdedigd worden.

Om ook het personeel van de opgeslorpte instelling(en) in het overblijvende LOC een stem te kunnen geven, zou je LOC zijn samenstelling kunnen aanpassen. Daarbij zijn er enkele scenario’s mogelijk. Een lid of enkele leden van de personeelsdelegatie van het overblijvende LOC zouden kunnen ontslag nemen (art. 21, § 1, 3° LOC-decreet) en opgevolgd worden door een nieuw lid of door enkele nieuwe leden; artikel 4 van het model van huishoudelijk reglement van het LOC van het Centraal Paritair Comité voor het Katholiek Onderwijs laat daarvoor een opening. Een andere mogelijkheid is die vertegenwoordiger(s) op te nemen als technici; dit kan op basis van artikel 12 van het model van huishoudelijk reglement, maar nadeel van die oplossing is dat die vertegenwoordigers dan geen stemrecht hebben.

Verwante vraag

sla link op in klembord

Kopieer

Wat is de verhouding tussen een OR en een LOC en hoe kun je overschakelen van een OR naar een LOC?

sla link op in klembord

Kopieer

Artikel 12, § 1 van het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs (LOC-decreet) verplicht de inrichtende machten van de vrije onderwijsinstellingen om voor elk van hun instellingen (kleuterschool, basisschool, secundaire school, cvo en internaat) een LOC op te richten. Met dit initiatief wijzigde de Vlaamse overheid de spelregels van het sociaal overleg in België. Dit overleg was tot dan alleen op federaal niveau geregeld bij wet van 20 september 1948 houdende de organisatie van het bedrijfsleven. Die wet verplicht nog steeds alle private werkgevers – dus ook de besturen van de vrije onderwijsinstellingen – die gemiddeld minimaal vijftig werknemers tewerkstellen, tot de oprichting van een ondernemingsraad (OR) (art. 14, § 1 Wet organisatie bedrijfsleven).

Aangezien beide wetgevingen sindsdien naast elkaar bestaan, is het juridisch dus mogelijk dat er in je instelling zowel een LOC als een OR is. Maar omdat hij besefte dat dit zou leiden tot een onwerkbare situatie, heeft de decreetgever bepaald dat de verplichting om een LOC op te richten niet geldt indien er in je instelling al een OR bestaat. Je OR is dan bevoegd voor de materies die anders in het LOC besproken worden (art. 62 LOC-decreet).

Het initiatief van de Vlaamse overheid in 1995 is er gekomen omdat hij van mening was dat de toepassing van de wet van 20 september 1948 in de vrije onderwijssector niet ideaal was. Onder andere het feit dat veel instellingen gemiddeld minder dan vijftig werknemers tewerkstelden waardoor ze niet verplicht waren om een OR op te richten, werd als problematisch beschouwd. De decreetgever vond bovendien dat de impact van de ondernemingsraden “niet indrukwekkend” was (Parl.St. Vl.Parl. 703, 1994-1995, nr. 1, 2).

Het LOC-decreet heeft geen wijzigingen aangebracht aan de bevoegdheden, de organisatie en de werking van de OR’s. Dat verklaart waarom instellingen die ondertussen een LOC hebben, toch vierjaarlijks de procedure moeten opstarten voor de oprichting van een OR.

De besturen van de centra voor basiseducatie ontsnappen wel aan de verplichting om vierjaarlijks de procedure voor de oprichting van een OR op te richten omdat artikel 38 van hun LOC-decreet van 21 januari 2009 bepaalt dat de werking van de OR en van het comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW) ophoudt op de dag van de installatievergadering van het LOC en van het CPBW.

Ondertussen is er in het merendeel van de vrije onderwijsinstellingen een LOC opgericht. Besturen die alsnog willen overstappen van een OR naar een LOC, kunnen dit indien de vakbonden bereid zijn om in dit verhaal mee te stappen. Er zijn daarbij twee scenario’s mogelijk:

Scenario 1: overstap tussen twee sociale verkiezingen

  • De effectieve en de plaatsvervangende leden van de werknemersafvaardiging in je OR leggen hun mandaat neer en ook de niet-verkozen kandidaten nemen de vacant geworden mandaten niet op. Op die manier is je OR conform artikel 16, 1ste lid, b) van de Wet organisatie bedrijfsleven, niet meer rechtsgeldig samengesteld is.
  • Artikel 21, § 4 van de Wet organisatie bedrijfsleven verplicht je dan wel om tussentijdse OR-verkiezingen te organiseren, maar als voor die verkiezingen geen kandidaten voorgedragen worden, ligt de weg naar de oprichting van een LOC open.

Scenario 2: : overstap naar aanleiding van de sociale verkiezingen

  • De vakbonden dienen geen kandidatenlijsten voor de OR in waardoor je de verkiezingsprocedure kunt afsluiten en vervolgens de procedure voor de oprichting van een LOC kunt opstarten.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio