In mijn hoofd ben ik nog steeds de jonge twintiger die eind vorige eeuw zo fier was op zijn eerste klasje in een lagere school. Maar toen leerlingen uit dat klasje me via Facebook contacteerden, kon ik niet langer ontkennen dat er sindsdien wel wat jaren zijn verstreken. Het deed me denken aan de vele keren dat mijn vader – ook leraar – op straat door oud-leerlingen werd aangesproken met: “Meneer Uytterhoeven, hoe lang is dat niet geleden?” Als kind vond ik het eerlijk gezegd vervelend om dergelijke gesprekken te moeten beluisteren, nu bekijk ik dat anders.
Voor leraren is het immers toch een bijzondere ervaring om de kinderen van vroeger vandaag als volwassenen te ontmoeten. Soms ben je verrast door de richting die zij hun leven gegeven hebben. Soms vraag je je af of je indertijd, als hun leraar, wel goed genoeg gehandeld hebt. Er zijn altijd wel situaties waarin je mogelijk genereuzer had kunnen zijn... Gelukkig zijn er ook herinneringen die je milder stemmen over jezelf. In elk geval blijkt uit zo’n ontmoetingen telkens weer hoe je leerlingen deel uitmaken van je levensweg en je gevormd hebben, niet alleen als leraar maar ook als persoon. En meestal krijg je te horen hoe ook jij je leerlingen vormde, door wat je voor hen als leraar deed maar ook door wie je voor hen als persoon was.
Paus Franciscus gebruikt daar een mooie uitdrukking voor in ‘Christus leeft’, zijn laatste brief aan de Kerk. Hij spreekt (in alinea nr. 246 van de brief) over volwassenen die als begeleider samen op weg gaan met jongeren en hen de ruimte geven om het tempo en de richting van de reis mee te bepalen. Hoewel de paus hier in eerste instantie over jongerenpastoraal spreekt, geeft hij meteen daarop aan dat katholiek onderwijs zonder twijfel een plaats is waar deze begeleiding kan gebeuren. Vooral in scholen die zich, zoals we ook in een katholieke dialoogschool doen, openstellen voor “alle jongeren, ongeacht hun religieuze keuze, culturele wortels of persoonlijke, familiale of sociale situatie” (Christus leeft, nr. 247, eigen vertaling) kunnen volwassenen een begeleiding bieden aan jongeren die mogelijk hun leven kan verrijken.
Misschien klinkt ‘begeleiden’ in onze Vlaamse onderwijswereld niet meer zo nieuw. Mogelijk denken we, beïnvloed door de tijdsgeest waarin we leven, snel aan begeleiden als ‘coachen’, ‘met raad en daad bijstaan’, … Maar het woordenboek wijst er ons op dat de eerste betekenis van begeleiden nog steeds simpelweg ‘vergezellen’ is. Als begeleider zijn we dus niet steeds de ervaren gids die reizigers volgens een vooraf bepaald parcours naar interessante punten leidt en daar alles bij kan uitleggen. We worden evengoed verrast door de nieuwe route die onze reisgezel inslaat en door wat we daar samen ontdekken. Door samen onderweg te zijn, door elkaar te vergezellen, worden we allebei gevormd.
Op een andere plaats in ‘Christus leeft’ (nr. 156) verwijst onze paus naar het verhaal van de Emmaüsgangers (Lucas 24, 13-35) om ons enkele inzichten over de vriendschap van Jezus mee te geven. Jezus, vertelt de paus, was de leerlingen nabij en wandelde met hen mee. Ik gooi hiermee even de structuur van de pauselijke brief door elkaar (en onthoud u ook wat de paus verder nog over de vriendschap van Jezus vertelt), maar het is een te mooi beeld om te laten liggen: een katholieke school als een omgeving waar men in de warme vriendschap van Jezus samen onderweg is, elkaar vergezelt in de groei als persoon. Dat maakt het begin van een nieuw schooljaar nog spannender dan het al is: het wordt het begin van een nieuwe etappe in het levensavontuur van zovele leerlingen en leraren. Welke herinneringen zal u op het einde van dit schooljaar willen koesteren? Ik ben alvast benieuwd naar uw verhalen …