Voor een goede mediakundige ontwikkeling is het noodzakelijk om de ontwikkeling van de leerlingen voortdurend in kaart te brengen en hun vorderingen op te volgen.
Evalueren is een belangrijk onderdeel van kwaliteitsvol onderwijs. De visie op evalueren vloeit voort uit het pedagogisch project van je school. Het evaluatiebeleid en het pedagogisch project zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Lees meer over onze algemene visie over leerlingen evalueren in het basisonderwijs.
De generieke doelen van de mediakundige ontwikkeling zijn erg verscheiden. Zowel bij mediageletterdheid, mediawijsheid en mediavaardigheid worden kennis, vaardigheden en attitudes nagestreefd. Bij de mediavaardigheid ligt het accent vooral op het verwerven van vaardigheden.
Als je media goed wil evalueren, zal je bij de evaluatie aandacht moeten hebben voor alle doelen, niet alleen de doelen die te maken hebben met kennis en vaardigheden maar ook de complexere doelen die te maken hebben met strategieën, houdingen en persoonlijke opvattingen. Enkele voorbeelden:
Het is belangrijk bij evaluatie dat je alle generieke doelen in kaart brengt. De evaluatieprocedures stem je dus best af op de aard van de doelen.
Goede evaluaties geven handvatten voor de vier fasen van evaluatie: verzamelen, beoordelen, handelen en communiceren.
Je verzamelt data. Wat wil je weten of opvolgen en waarom? Wie wil je opvolgen en waarom? Is de gekozen evaluatieprocedure hiervoor de meest geschikte? Data verzamelen doe je door breed te evalueren. Dit betekent onder andere dat je:
Mediakundige ontwikkeling komt aan bod in relatie tot alle ontwikkelvelden. Je kan dus ook attitudinale doelen evalueren, doelen die te maken hebben met leren leren, probleemoplossend denken, bereidheid tot oefenen, doorzettingsvermogen ....
Binnen een aantal doelen van de mediakundige ontwikkeling verwachten we ook dat de leerlingen kennis opdoen. In dat geval kunnen brede evaluatieprocedures aangewezen zijn zoals:
Je kan ook data verzamelen door de spontane en dagdagelijkse omgang met media en mediamiddelen van de leerlingen te observeren. Via een gevarieerd aanbod van doe-opdrachten laat je leerinhouden verwerken. Dit kan via presentaties, werkstukken, affiches, tentoonstellingen, collages, digitale werkboekjes of een digitaal portfolio. Tijdens de doe-opdrachten observeer je de leerlingen om het nadien met hen te bespreken. Je kan de leerlingen ook een verslag laten uitbrengen over:
Nog een mogelijkheid: laat leerlingen zelf een doel vooropstellen (en in een opdracht verwerken) en laat hen nadien zelf evalueren in welke mate ze die doelstelling effectief bereikt hebben. Tijdens deze kindgesprekken wordt door de leerling en de leraar gereflecteerd. Tegelijk kan over een aantal doelen worden gerapporteerd. De leerling houdt bijvoorbeeld in een ervaringsportfolio of groeiboekje zijn eigen leerproces bij. De leraar houdt tweegesprekken en groepsgesprekken waarbij leerlingen zichzelf en elkaar evalueren.
Via toetsen, gestandaardiseerde observaties en concrete vaardigheidsopdrachten kan je aan de hand van de producten die leerlingen maken nagaan welke kennis, inzichten en vaardigheden ze beheersen.
Bijvoorbeeld een presentatietoepassing kiezen - een eenvoudige presentatie ontwerpen, opmaken en presenteren.
Wat doe je met deze resultaten? Het verzamelen van leerlingengegevens in verband met de generieke doelen en ontwikkelstappen volstaat niet. De gegevens dienen ook beoordeeld en opgevolgd te worden. Daarbij dient rekening gehouden te worden met de individuele beginsituatie en de context van de leerling: welke vorderingen maakte hij? In welke mate voldoen de vorderingen? Daarbij is de leerling niet alleen het voorwerp van de evaluatie. Hij moet zelf ook bij de evaluatie betrokken worden. Zo leert hij verantwoordelijkheid op te nemen voor het eigen leren.
Feedback is hier een belangrijk wapen. Hoe zet je de resultaten in voor het vervolg van het leerproces? Hoe stem je je didactische en pedagogische aanpak af op deze resultaten? Zorg je voor herhaling, extra inoefening, remediëring, uitdieping, extra zorg …?
Rapporteren is een formele vorm van het communiceren over evaluatie. Een schriftelijke of mondelinge rapportage brengt in beeld waar de leerling staat, wat hij gerealiseerd heeft, welke vervolgstappen hij nog moet nemen.
Een mondelinge rapportage kan zeker nadat je het mediagebruik en -vaardigheden gericht observeert aan de hand van één of meerdere ZILL-mediadoelen in de focus en hierover met de leerling(en) refleteert/reflecteren. Observeren is een eenvoudige manier om zicht te krijgen hoever de leerling(en) in de eigen ontwikkeling staat/staan qua mediawijsheid, mediageletterdheid en mediavaardigheid. Je doet de observaties binnen bepaalde onderwijsarrangementen. Je neemt dan jouw onderwijsarrangement als uitgangspunt en observeert. De mondelinge rapportage kan zowel naar het kind gericht zijn als naar de ouders (op bijvoorbeeld een oudercontact, via een ingesproken filmpje…)
Het schriftelijk communiceren (via een rapport) kan op twee manieren: