Schatkist (vertellen over wat je dierbaar is)

Je observeert of leerlingen zich veilig genoeg voelen om over zichzelf te vertellen, maar ook of ze respectvol en nieuwsgierig naar de ander kunnen luisteren. 

Organisatie

sla link op in klembord

Kopieer

Elke leerling brengt om de beurt een doos (schatkist) mee waarin hij dingen stopt die voor hem heel belangrijk zijn. Die stelt hij aan de anderen voor.

Het is heel belangrijk dat de leerlingen zich veilig voelen. Zo is het van groot belang dat de luisteraars de spreker niet onderbreken. Daarvoor kan een vlag of praatketting gebruikt worden. Zolang de spreker de ketting om heeft of zolang de vlag rood is, mag niemand iets vragen. Zodra de vlag groen wordt of de ketting uit gaat, mogen er vragen gesteld worden.

Elk kind krijgt de tijd om zelf met zijn schatkist naar de groep te komen. Niemand wordt geforceerd.

Evaluatiemogelijkheden

sla link op in klembord

Kopieer

Observatie van de spreker

sla link op in klembord

Kopieer

Je observeert de spreker:

  • Wilt en durft de leerling vertellen? Heeft hij genoeg zelfvertrouwen?
  • Heeft hij aanmoediging nodig?
  • Spreekt de leerling werkelijk over zichzelf (emotioneel) of blijft het vrij oppervlakkig en veilig ("Ik deed toen dit en toen deed ik dat")?
  • Kan/wil hij eventuele vragen nadien beantwoorden?
  • ...

Observatie van de luisterhouding

sla link op in klembord

Kopieer

Je observeert de leerlingen die luisteren wanneer iemand vertelt over wat hem dierbaar is:

  • Luisteren de leerlingen geboeid?
  • Is er sprake van een hoffelijke en respectvolle houding ten opzichte van de spreker: luisteren ze naar de spreker? Kijken ze hem aan? Zitten ze niet te babbelen en te lachen? Herkennen ze (delen van) het verhaal? …
  • Kunnen de leerlingen zich inleven in de spreker? Herkennen ze gevoelens?
  • Zijn de leerlingen geïnteresseerd in de spreker? Stellen zij zinvolle vragen achteraf?

Na de observatie

sla link op in klembord

Kopieer

Na een schatkistverhaal waardeer je de leerling voor de moeite die hij heeft gedaan om zijn verhaal te brengen.
Je noteert welke problemen leerlingen eventueel hebben, wat goed of minder goed ging en wie aanmoediging nodig heeft.

Nadien vraag je (vertrouwelijk) aan de leerling zelf hoe hij zich voelde toen hij zijn verhaal vertelde en waarom:

  • Vond hij het fijn om te doen? Wat ging voor hem goed? Waar had hij het misschien moeilijk mee?
  • Hoe vond hij de reacties van de medeleerlingen?
  • Vond hij het fijn om zoiets aan anderen te vertellen? Zou je het nog eens willen doen? Aan wie zou je het nog willen/durven vertellen?
  • ...

Over deze databank

De evaluatiebox biedt een veelheid aan verschillende evaluatie-instrumenten aan waaruit jij en je collega's kunnen kiezen. Daarbij kun je uitgaan van een bepaald ontwikkelveld, -thema of specifieke doelen. Je kunt ook een keuze maken op basis van een bepaalde referentieperiode. De evaluatiebox bevat ook gevalideerde, leergebiedgebonden toetsen. Dit om tegemoet te komen aan de decretale verplichting om op het einde van het gewoon basisonderwijs minstens drie leergebieden te toetsen met het oog op interne kwaliteitsontwikkeling. Gebruik de filters om gerichter te zoeken.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio