Met de duimen geven leerlingen aan of ze een opdracht gemakkelijk of moeilijk vinden. Ze durven/kunnen hun ervaringen en bevindingen hierover vertellen en sturen hun aanpak bij waar nodig.
De leerlingen krijgen de kans om aan te geven of ze een opdracht of spel (in een hoek) moeilijk of gemakkelijk vonden. In een reflectiegesprek bespreekt de leraar het proces met de leerling.
Je voorziet een aantal duimen op papier voor de kleuter. Wanneer je niet met een keuzebord werkt, maak je een flap voor de klas of een formulier voor de kleuter aan. Zo weet de kleuter over welke hoek(en) het gaat. Je legt ook de betekenis van de duimen uit.
Ik werkte zelfstandig in de hoek, ik kon dit zonder hulp. Ik kon zelfs mijn vriendjes helpen.
Ik vond dit niet zo gemakkelijk, maar na een tijdje en met wat hulp lukte het mij wel.
Ik vond dit heel moeilijk. Zelfs met hulp lukte dit mij nog niet.
De duimen kunnen ook in zwart-wit. In dat geval moeten de kleuters goed naar de richting van de duimen kijken.
Je legt aan de kleuters uit dat ze na een taak of spel een duim mogen plaatsen bij het pictogram van de hoek. Je wilt graag weten wat de kleuters (té) moeilijk of (té) gemakkelijk vinden.
Nadat de kleuters een taak afgewerkt hebben, hangen ze op het keuzebord (of op de flap of het formulier) een duim.
Je reflecteert op gepaste tijden met de leerling.
Mogelijke vragen zijn dan:
Je observeert nadien of de kleuter daadwerkelijk opnieuw aan de slag is gegaan en of hij al dan niet een andere duim hangt. Zo kunnen er meerdere duimen hangen naast een hoek. Hierop kun je tijdens het reflectiegesprek ook ingaan: "Kijk eens, je had eerst een rode duim gehangen en nu een groene? Wat heb je anders gedaan? Knap dat het je toch is gelukt!"
Kleuters hangen een bijkomende smiley of kleur om aan te geven of ze de activiteit leuk vonden. Zo kan een groene duim in combinatie met een droevige smiley aangeven dat een taak té gemakkelijk was en de leerling meer uitdaging nodig heeft.
Leerlingen in de onderbouw kleven de duimen bijvoorbeeld bij oefeningen van wiskunde. Zo weet de leraar wat de leerlingen moeilijk of gemakkelijk vinden en gaat hij waar nodig een gesprek met die leerling aan.
Het duimensysteem biedt mogelijkheden om gedifferentieerd werken op te starten. Leerlingen die altijd een groene duim hangen, maar eigenlijk de taken niet zo leuk vinden, hebben waarschijnlijk uitdaging nodig.