Een portfolio voor bewegingsopvoeding meet de evolutie van een leerling doorheen zijn lagere schoolloopbaan. Naast het werken aan motorische competenties, moet er ook aandacht zijn voor de ontwikkeling van het zelfconcept en het veilig en sociaal functioneren.
Met dank aan Rita Van Wassenhove, Gesubsidieerde Vrije Basisschool St-Denijs, Kalken
- SErv4Bewust sociale rollen opnemen die zowel het individueel als het groepsbelang ten goede komen in diverse situaties en contextendetail
- Leiding geven
- IKid2Een positief, realistisch zelfbeeld opbouwen
- IKvk1Plezier beleven en voldoening ervaren bij spelen, leren en leven
- IKvk4Situaties die als moeilijk ervaren worden en frustraties ombuigen door te zoeken naar mogelijkheden om er bevrijdend mee om te gaan
- IVzv2Op een efficiënte manier informatie en leerervaringen opnemen, verwerken, weergeven (delen) en deze onthouden en inzetten bij nieuwe ervaringen en in complexere situaties
- IVzv5Op een constructieve manier met feedback omgaan
Hierboven worden enkel de doelen voor een portfolio aangegeven. De motorische doelen zijn afhankelijk van de keuzes die je als leraar maakt (zie voorbeeld hieronder).
In een portfolio rond bewegingsopvoeding wordt gewerkt aan de totale en harmonieuze ontwikkeling van elk kind. Naast het werken aan motorische competenties, moet er ook aandacht zijn voor de ontwikkeling van het zelfconcept en het sociaal en veilig functioneren.
De portfolio is een persoonlijk document, een soort van groeiboek. Het meet de evolutie van een leerling doorheen zijn lagere schoolloopbaan.
Je observeert en evalueert zowel de motorische competenties als de sociale vaardigheden van al je leerlingen, maar de leerlingen worden ook zelf betrokken in het evaluatieproces. Door zelfevaluatie, peerevaluatie, kindgesprekken, feedbackmogelijkheden … krijgen leerlingen de kans om hun eigen leerproces in handen te nemen.
In dit voorbeeld worden de leerlingen van het vijfde leerjaar ingeschakeld. Zij gaan de leerlingen van het eerste leerjaar evalueren bij het touwtje springen. Vooraf zijn er reeds een aantal oefensessies geweest.
Specifieke doelen bij deze evaluatiekaart:
Hier ligt de nadruk op de zelfevaluatie van de leerling. Je observeert zelf ook de motorische vaardigheden van de leerlingen tijdens de les. Wanneer de verschillen tussen de zelfevaluatie van de leerling en je eigen observaties groot zijn, ga je een gesprek aan. Uit de reflectie en feedback die gegeven worden, stelt de leerling zijn eigen zelfbeeld bij en worden, waar nodig, groeikansen genoteerd.
Specifieke doelen bij deze evaluatiekaart:
De leerlingen werken in duo en beoordelen elkaar. Om balanceren te evalueren heb je veel mogelijkheden. Hier wordt enkel gebruik gemaakt van stabiel evenwicht, maar door eenvoudig bijvoorbeeld een aantal bezemstelen onder de bank te plaatsen, krijg je al een heel andere moeilijkheidsgraad. Meer tips en ideeën kun je vinden in het leerplan ZILL bij de ‘uitbouwfactoren’
Specifieke doelen bij deze evaluatiekaart:
Bij deze evaluatiekaart krijg je een combinatie van zelfevaluatie van de motorische competenties, maar daarnaast ook een evaluatie door de leraar voor de sociale vaardigheden van de leerling.
Specifieke doelen bij deze evaluatiekaart:
Ook bij deze evaluatie krijg je opnieuw een combinatie van wie de evaluatie doet. De leerling evalueert naast zijn motorische competenties ook zijn sociale vaardigheden, maar tergelijkertijd gebeurt er een peerevaluatie door een klasgenoot. Deze laatste beoordeelt enkel de motorische competenties.
Specifieke doelen bij deze evaluatiekaart:
In deze evaluatie schatten de leerlingen eerst zichzelf in. Pas daarna voeren ze de oefening uit en noteren dan het werkelijke resultaat.
Specifieke doelen bij deze evaluatiekaart: