De gekozen doelen zijn maar een voorbeeld. Wanneer je met de pluimen gaat werken, spreek je met de leerlingen af welke doelen je vooropstelde. Met andere woorden: leerlingen denken verder na dan "vind ik het mooi of niet?"

Na een muzisch arrangement zitten de leerlingen in een kring. Ze hebben elk een pluim gekregen van de leraar. Ze mogen nu hun pluim aan iemand anders geven. Vervolgens verantwoorden ze waarom die bepaalde leerling de pluim verdient.

• De 4 seizoenen muzisch beleven: de leerlingen hebben na dit arrangement hun eigen seizoensgebonden kunstwerk gecreëerd. Mogelijke peerobservaties:
  • "Een pluim voor jouw enthousiasme voor deze opdracht."
  • "Een pluim voor jouw kleurengebruik die de seizoenen zo goed weergeven."
  • "Een pluim voor je houding. Je wist niet hoe je hier moest aan beginnen, maar toch heb je doorgezet."
  • "Een pluim voor je product. Ik vind het gewoon prachtig en word er helemaal rustig van."
  • …
• Courgettedieren: de leerlingen hebben in de tuin rondgelopen en alle courgettedieren bekeken. Ze konden hun pluim al uitdelen tijdens de rondleiding, maar mogen dit ook achteraf doen.
  • "Ik vond jullie courgettedier het origineelst. Jullie hebben op een andere manier gebruik gemaakt van het materiaal dan de meeste klasgenoten. Daarom krijgen jullie mijn pluim."
  • "Ik vond het dier dat jullie gecreëerd hebben het meest herkenbaar en dat spreekt me het meeste aan. Daarom mijn pluim voor jullie."
  • …

Je kunt deze werkvorm ook gebruiken bij andere arrangementen.

Bijvoorbeeld:

• Na een presentatie of spreekbeurt: leerlingen kunnen een pluim uitdelen wanneer zij dat wensen. Het kan ook klassikaal gebeuren, nadat iedereen aan de beurt is geweest.
• Na een les waarin samenwerken centraal stond.
• ...