Leesontwikkeling in kaart brengen tijdens vrij lezen

Elke dag twintig minuten vrij lezen is niet alleen goed om aan begrijpend lezen te werken. Deze momenten werken ook goed om de leesontwikkeling van leerlingen in kaart te brengen. Via een informeel leesgesprek krijgt de leraar zicht op de leesvorderingen van individuele leerlingen.  

Verloop en vragen

sla link op in klembord

Kopieer

Tijdens het vrij-leesmoment neemt de leraar een leerling apart en stelt enkele vragen over het boek dat de leerling aan het lezen is. Aan het eind van het gesprek heeft de leraar een zicht op:

  • leesvoorkeur van een leerling
  • de mate waarin de leerling in staat is om een geschikt boek te kiezen
  • globaal leesbegrip
  • technisch leeswijze en -niveau
  • de mate waarin de leerling kan reflecteren over zijn lezen

De leraar stelt onderstaande vragen met bijbehorende opdrachtjes bij het boek van de leerling. 

Rapporteren en communiceren

sla link op in klembord

Kopieer

De leraar maakt een kort schriftelijk verslag van het gesprekje. Hij vult hiervoor een 'leesrapportje' in. 

De leerling krijgt uit het reflectiegesprek met sterktes en zwaktes een aandachtspunt mee voor een volgend vrijleesmoment.

Opvolging tijdens een volgend vrijleesmoment

sla link op in klembord

Kopieer

Voor het volgende vrijleesmoment brengt de leraar het aandachtpunt van de leerling in herinnering. De leraar kan verder observeren. Indien nodig, ondersteunt de leraar op een aantal aspecten.

De volgende tips kunnen de leerling ondersteunen in het persoonlijke aandachtpunt.

  • Keuzeproces
    • Lees een boek waarvan je de meeste woorden op een blad kan lezen en begrijpen (vijfvingertest).
    • Probeer eens een ander soort boek of genre of een andere auteur of reeks. Goede lezers lezen doelgericht en gevarieerd om meer tekstsoorten te begrijpen. Het vergroot ook de achtergrondkennis en de woordenschat.
    • Kies een geschikt boek. Goede lezers lezen boeken die een uitdaging vormen. Leesontwikkeling gebeurt het best bij boeken die net liggen boven het leestechnisch niveau in boeken die de leerling zelf mag kiezen binnen zijn of haar interesse.
  • Technisch en vlot lezen:
    • Lees stil, zonder te fluisteren of je lippen te bewegen. Goede lezers lezen meer en sneller als ze stillezen.
  • Strategisch lezen:
    • Lees een stukje tekst of zin opnieuw als iets moeilijk of onbegrijpelijk is. Goede lezers monitoren het lezen om na te gaan of ze de tekst nog kunnen begrijpen en volgen (monitoren van begrip).
    • Maak een beeld in je hoofd om de tekst beter te begrijpen (visualiseren). Goede lezers visualiseren wat ze lezen om de tekst beter te begrijpen en beter te memoriseren.
    • Denk mee bij het lezen van een tekst: voorspellen wat je gaat lezen, voorspelling controleren, voorspelling aanpassen, vragen stellen, samenvatten.
    • Verbind wat je leest met je eigen leven en met wat je al weet om de tekst beter te begrijpen. Goede lezers maken verbindingen tussen wat ze lezen en wat ze zelf meemaken of al weten, leggen dus relaties met de voorkennis.
  • Leesbegrip
    • Ga na waarom de hoofdpersoon en de andere personages doen wat ze doen. Goede lezers weten dat in fictie een hoofdpersonage iets meemaakt, iets doet, met anderen in contact komt en een oplossing zoekt.

Over deze databank

De evaluatiebox biedt een veelheid aan verschillende evaluatie-instrumenten aan waaruit jij en je collega's kunnen kiezen. Daarbij kun je uitgaan van een bepaald ontwikkelveld, -thema of specifieke doelen. Je kunt ook een keuze maken op basis van een bepaalde referentieperiode. De evaluatiebox bevat ook gevalideerde, leergebiedgebonden toetsen. Dit om tegemoet te komen aan de decretale verplichting om op het einde van het gewoon basisonderwijs minstens drie leergebieden te toetsen met het oog op interne kwaliteitsontwikkeling. Gebruik de filters om gerichter te zoeken.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio