Omgaan met gevoelens en behoeften

In de klas staan potjes met gevoelspictogrammen. Elke leerling heeft een stokje met zijn symbool of naam en zet dit in het potje, wat zijn gevoel voor dat moment weergeeft. In een gesprek reflecteer je over de gevoelens van de leerling.   

Reflecteren en observeren

sla link op in klembord

Kopieer

In de klas staan vier potjes waarop vier gevoelens (blij, boos, bang, verdrietig) herkenbaar zijn. Elke leerling heeft een stokje met zijn naam of symbool dat hij in het potje zet dat overeenkomt met zijn gevoel. Je gaat in gesprek en reflecteert (individueel of klassikaal) met de leerlingen over gevoelens en behoeften. Je observeert hoe ze praten over de gevoelens:

  • Hoe drukt de leerling zijn eigen gevoelens uit? Welke taal gebruikt hij hierbij? Hoe gaat hij hiermee om?
  • Hoe verwoordt de leerling waarom zijn symbool bij een bepaalde pictogram staat? Welke ‘taal’ gebruikt hij hierbij?
  • Hoe komt een leerling op voor zichzelf? Welke ‘taal’ gebruikt hij hierbij (verbaal, nonverbaal, moedertaal, schelden, fysieke reacties zoals slaan, bijten …)
  • Herkent de leerling de gevoelens van anderen: wat zie je als leraar?
  • Hoe reageert de leerling op de gevoelens van anderen?
  • Is er voldoende respect voor de andere? Hoe reageert de leerling op positieve én negatieve kritiek?
  • Hoe lossen leerlingen eventuele conflicten op?

Na een reflectiegesprek neemt de leraar actie waar nodig.

Voorbeelden van reflectiegesprekken en acties:

sla link op in klembord

Kopieer

  • Het valt de leraar op dat telkens na de speeltijd heel wat stokjes bij boos en verdrietig belanden. Hij besluit om een kringgesprek te organiseren om dit onder de aandacht van de leerlingen te brengen. Vanuit dit gesprek kan de leraar met de leerlingen afspraken maken rond het spel op de speelplaats.
  • Nicolas zet zijn stokje vaak bij verdrietig. De leraar spreekt Nicolas hierover aan en samen gaan ze op zoek naar wat Nicolas nodig heeft om zich beter te voelen in de klas.
  • De leraar merkt dat het symbool van Yasmine altijd bij blij staat, maar dat zij toch vaak ruzie maakt. De leraar plant een moment in waarbij hij met Yasmine de gevoelensmeter nog eens bekijkt. De leraar verwoordt wat hij ziet in de klas en vergelijkt dit met de plaats van Yasmine op de gevoelensmeter. Hoe zouden de anderen zich voelen? Hoe kan Yasmine de gevoelens van haar vriendjes herkennen? Wat of wie heeft zij nodig om minder ruzie te maken?
  • Bij het vertellen van een verhaal storen enkele kleuters de activiteit. De leraar zet heel demonstratief zijn naam bij verdrietig. Er ontstaat een gesprek rond het gevoel van de leerkracht.
  • ...

Over deze databank

De evaluatiebox biedt een veelheid aan verschillende evaluatie-instrumenten aan waaruit jij en je collega's kunnen kiezen. Daarbij kun je uitgaan van een bepaald ontwikkelveld, -thema of specifieke doelen. Je kunt ook een keuze maken op basis van een bepaalde referentieperiode. De evaluatiebox bevat ook gevalideerde, leergebiedgebonden toetsen. Dit om tegemoet te komen aan de decretale verplichting om op het einde van het gewoon basisonderwijs minstens drie leergebieden te toetsen met het oog op interne kwaliteitsontwikkeling. Gebruik de filters om gerichter te zoeken.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio