De leerlingen kijken door een kijkkaart naar een beeldend werk van een kunstenaar of van één of meer klasgenoten. Ze beantwoorden voor zichzelf de vragen die op de kaart genoteerd staan. Je kan ervoor kiezen om de leerlingen mondeling te laten verwoorden of schriftelijk te noteren op de achterkant van het kaartje.
Elke kijkkaart bevat telkens een identieke vraag en een verschillende keuze-vraag.

Identieke vraag kan bijvoorbeeld zijn:
- Wat zie je?
- Wat kan je zeggen over…vorm, lijn, kleur (bouwstenen)
 
Keuze-vraag:
- Waaraan doet dit ‘beeld’ jou denken?
- Wat stelt het voor?
- Welk gevoel krijg je als je dit beeld ziet?

Lukt het de leerlingen om de geziene leerinhoud (bouwstenen bijvoorbeeld) te benoemen?

Deze kijkvensters kan je ook gebruiken om gericht te leren beschouwen.