In Zin in leren! Zin in leven! lees je bij TOtn1 het communicatiemodel. Dat model vind je ook terug in de leerlijnen van de mondelinge taalvaardigheid en de schriftelijke taalvaardigheid (TOsn1 en TOsn3). Je kunt je een beeld vormen van de wijze waarop de leerlingen in hun spreken, luisteren, lezen en schrijven gebruikmaken van de belangrijkste factoren in de communicatieve situatie.
De wijze waarop een leerling zich uit de slag trekt in een communicatieve situatie (luisteren, spreken, gesprek, lezen en schrijven) hangt af van de wijze waarop de leerling de belangrijkste factoren van de communicatieve situatie hanteert. In de leerlijnen lees je dat de leerling dat eerst doet onder leiding van en op initiatief van de leraar, gaandeweg met hulp van de leraar of een schema. De kijkwijzer is een hulpmiddel om in allerlei betekenisvolle situaties na te gaan welke aspecten de leerling (niet) beheerst. Dat helpt om de communicatie te verfijnen.
Je zet de kijkwijzer in om na te gaan in welke mate de leerling de negen aspecten van de communicatieve situatie beheerst. Je kunt hem gebruiken voor tal van ‘hogere’ bedoelingen van het taalonderwijs:
Meestal evalueren we zo objectief en betrouwbaar mogelijk. Hard dus, want we stellen dan duidelijk wat juist en fout is. In het werkelijke leven en wanneer het om complexe zaken gaat, kan dat meestal zo niet. Dan is het beter dat we 'zacht' evalueren. De kijkwijzer geeft tal van zaken aan die je kunt observeren en waarover je samen met de leerlingen kunt reflecteren of erover in gesprek gaan.
Je kunt de kijkwijzer gebruiken in alle betekenisvolle situaties die zich voordoen waarbij de leerlingen hun taal moeten gebruiken. Evalueren doen we altijd wanneer we onze leerlingen bijvoorbeeld
Je kunt de kijkwijzer al gebruiken bij wat oudere kleuters. We verwachten dat de leerlingen stilaan steeds zelfstandiger te werk gaan, maar daar nog niet helemaal aan voldoen en dat ze reflecteren over de communicatiesituatie.
Bij evaluatie denken we er gewoonlijk aan dat de leraar de leerlingen evalueert.
Maar uiteindelijk zou het de bedoeling van ons onderwijs moeten zijn dat de leerlingen kunnen nadenken over hun eigen taalgebruik. In het echte leven en later moeten ze immers in staat zijn zelf te oordelen of ze het nu in een concrete situatie goed aanpakken of niet. De leerlingen hoeven daarom niet altijd aan de leraar of aan de andere leerlingen te vertellen wat ze daarbij gedacht hebben. De leerlingen kunnen ook elkaar evalueren. Ook dat komt in het leven veel voor en het is zo moeilijk anderen goed te evalueren dat we dat gerust kunnen oefenen.
Leerlingen kunnen zo leren van zichzelf, van anderen, van de leraar. Je kunt als leraar extra ondersteuning geven door expliciet in te zetten op bepaalde factoren van de communicatieve situatie onder de aandacht te brengen of door impliciet bij te sturen in de communicatie. Je kunt met de leerling in gesprek gaan wanneer bv. meerdere malen de communicatie dreigt fout te gaan.
Met deze kijkwijzer kun je de leerlingen observeren in verschillende communicatieve situatie.