De leerlingen evalueren zichzelf in de vorm van een grafiek. Ze geven aan in welke mate ze iets kunnen of weten doorheen de tijd.
Tijdens het gesprek achteraf, evalueer je persoonsgebonden doelen, zoals hoe een leerling kijkt naar zichzelf, in welke mate hij gelooft te kunnen groeien, hoe hij leerervaringen deelt en reflecteert op zichzelf.
- IKid2Een positief, realistisch zelfbeeld opbouwen
- IKvk2Hoopvol geloven in en vertrouwen op de eigen leef-, leer- en ontwikkelkracht
- IVzv2Op een efficiënte manier informatie en leerervaringen opnemen, verwerken, weergeven (delen) en deze onthouden en inzetten bij nieuwe ervaringen en in complexere situaties
- IVoc4Alleen en met anderen kritisch reflecteren op ervaringen en bevindingen en daaruit leren
- TOmn2Een mondelinge boodschap overbrengendetail
- Persoonlijk verslag uitbrengen (over een beluisterde of gelezen tekst, een beleefd voorval, een behandeld onderwerp)
Elke leerling tekent op zijn blad een grafiek bestaande uit een horizontale en een verticale as.
De horizontale as stelt altijd de tijd voor, die onderverdeeld kan worden in:
De verticale as stelt datgene voor wat je wil evalueren, bijvoorbeeld de mate waarin een leerling:
Kleuters tekenen de grafiek niet zelf, maar vertrekken van een voorgetekende grafiek door de leraar.
De leerlingen vullen individueel hun ontwikkelingsgrafiek in, tijdens het proces of als terugblik op het einde van het proces. Ze doen dit als volgt:
Kleuters oefenen het invullen van de grafiek klassikaal, en kunnen
na regelmatig gebruik eventueel individueel aan de slag gaan.
De leerling gaat aan de hand van de ontwikkelingsgrafiek in gesprek met de leraar over zijn ontwikkeling.
Je evalueert tijdens dit gesprek hoe een leerling kijkt naar zichzelf, in welke mate hij gelooft te kunnen groeien, hoe hij leerervaringen deelt en reflecteert op zichzelf.
Tijdens het gesprek kan de leerling de grafiek verder verrijken: door vragen van de leraar kan de leerling tot inzicht komen waarom de lijn omhoog of omlaag gaat. De uitleg hierbij schrijft of tekent de leerling bij de lijn (daar waar de lijn omhoog of omlaag gaat).
Voorbeeldvragen:
Tijdens het gesprek kunnen de leerling en leraar ook patronen ontdekken:
Tijdens een les waarin de leerlingen rekenoefeningen maken, gaan de leerlingen na elke lesfase na hoe goed ze dit al kunnen.
In
het praktijkvoorbeeld ‘wie kringt die wint’ doorlopen leerlingen een aantal
stappen waarvan ze op het einde evalueren op welk moment ze al dan niet veel
bijleerden.
Aan de
hand van deze ontwikkelingsgrafiek gaan leerlingen in gesprek over hun
ontwikkeling.