Goed onderwijs voor cognitief sterk functionerende leerlingen start bij een krachtige leeromgeving (basisonderwijs) of goed onderwijs (secundair onderwijs) in fase 0 van het zorgcontinuüm.
Een aantal maatregelen die goed zijn voor alle leerlingen, zijn ook zinvol en nodig voor cognitief sterk functionerende leerlingen. We gaan ook in op het belang van variabel groeperen.
De leerplannen bieden je de ruimte om hoogwaardige vorming te geven aan elke leerling en een leeromgeving te creëren die tegemoet komt aan de onderwijsbehoeften van een diverse leerlingengroep. Los van diagnoses en labels doen jij en je collega's wat nodig is om de ontwikkeling en het leren van alle leerlingen te optimaliseren. "De school streeft bij elke lerende naar zoveel mogelijk leerwinst" (referentiekader onderwijskwaliteit).
Veel van wat voor cognitief sterk functionerende leerlingen nodig is, is voor alle leerlingen belangrijk. Denk bijvoorbeeld aan:
executieve functies versterken
Hoe beter de brede basiszorg uitgebouwd is, hoe groter de kans dat de zorg voor een leerling niet moet worden verhoogd of uitgebreid. Daarom bouwt elke school een GOK- en zorgbeleid uit. Ook zonder verplichte of systematische screening op begaafdheid zal elke leraar hiervoor de verantwoordelijkheid nemen in de eigen leerlingengroep.
Je hoeft hiervoor geen specialist te zijn in cognitief sterk functioneren. De vraag is hoe je hierin kunt groeien en hoe je de beschikbare tijd en middelen het beste inzet.
Reflectievragen kunnen je inspireren om zorgzaam te handelen in de klas (gebaseerd op Prodia).
Door de samenstelling van je leerlingengroep te variëren kun je inspelen op de onderwijsbehoeften van je leerlingen. Het beïnvloedt hun prestaties, hun sociaal-emotioneel functioneren en het leerklimaat.
Er bestaat niet één beste manier om leerlingen te groeperen. De optimale samenstelling hangt af van heel wat factoren. Bijna altijd is het zoeken naar optimale leerkansen voor alle leerlingen, van zwakkere tot sterkere presteerders. Door heterogene of homogene groepen evenwichtig af te wisselen, kun je nadelige effecten van een al te eenzijdige groepering neutraliseren.
Van homogeniteit is sprake, wanneer je leerlingen groepeert naar één gemeenschappelijk kenmerk, bijvoorbeeld op basis van hun interesse of hun prestatieniveau. Voor cognitief sterk functionerende meisjes weten we bijvoorbeeld dat ze gemiddeld beter scoren voor de bètavakken (exacte wetenschappen zoals wiskunde, natuurkunde en scheikunde) door ze homogeen samen te zetten.
Homogeen groeperen kan (tijdelijk) buiten de (klas)groep en zelfs buiten de school. Je laat dan bijvoorbeeld meerdere cognitief sterke leerlingen buiten hun gebruikelijke (klas)groep bij elkaar zitten om hen verrijkingsinhouden aan te bieden.
Maar het kan evengoed zinvol zijn om dat binnen de (klas)groep te realiseren, bijvoorbeeld door te werken in niveaugroepen.
Heterogeen groeperen levert voor de meeste leerlingen de beste leereffecten op. Maar cognitief sterke leerlingen kunnen er baat bij hebben af en toe in homogene groepen te werken:
Meer informatie vind je voor het basisonderwijs onder meer in de bouwsteen krachtige leeromgeving (punt 3) van het Vademecum zorgbreed en kansenrijk onderwijs.
Meer informatie vind je voor het secundair onderwijs onder meer in de bouwsteen goed onderwijs (punt 4) van het Vademecum zorgbreed en kansenrijk onderwijs.