Preventie

De school speelt een cruciale rol in de preventie van radicalisering, en is vaak nog de enige plek waar jongeren die een eenzijdig ideeëngoed aanhangen tegenspraak krijgen van andere jongeren en hun standpunten in een veilige omgeving kunnen verkennen. De samenleving komt de school binnen, het discours en de verharding die jongeren in de samenleving, thuis en via sociale media oppikken voedt het gesprek op school. De school is de plek bij uitstek om meerstemmigheid te oefenen, waarbij jongeren ontdekken dat de realiteit anders is wanneer je ze vanuit verschillende perspectieven bekijkt.

Vaak is de school de (enige) ‘veilige’ plaats waar leerlingen hun mening kunnen en mogen uiten én tegenspraak krijgen.

De school heeft in elk van de eerder geschetste fasen van het radicaliseringsproces een rol te spelen.

De focus ligt voornamelijk op het pro-actief voorkomen van de voedingsbodem die de basis kan vormen voor verdere radicalisering en het vergroten van de weerbaarheid van jongeren. Daarnaast heeft de school een belangrijke rol om een waardevol discours aan te bieden aan jongeren die omwille van triggerfactoren meer vatbaar zijn voor radicale ideeën. Tot slot kan de school ook in afstemming met andere betrokkenen een inschatting maken van mogelijke verontrustende signalen en vermoeden van radicalisering en tot slot kan de school ook een betekenisvolle rol spelen wanneer er sprake is van extremisme en er verder stappen moeten ondernomen worden.

Elementen die de voedingsbodem kunnen versterken zijn voornamelijk gevoelens van frustratie: discriminatie, vernedering, uitsluiting, achterstelling en vooral gevoelens van onrecht. Jongeren ervaren deze gevoelens zelf of pikken ze op via anderen, (sociale) media, enz. In de identiteitsgevoelige fase spelen vragen als ‘Wie ben ik?’, ‘Waar hoor ik bij?’ ‘Doe ik het goede?’. Eenduidige radicale ideeën bieden een eenvoudig, rechtlijnig houvast en verschaffen mogelijks een antwoord op deze vragen en verschaffen dus ‘identiteit’ aan jongeren.

Vaak is de school de (enige) ‘veilige’ plaats waar leerlingen hun mening kunnen en mogen uiten én tegenspraak krijgen in tegenstelling tot vb. peer-group/sociale media. Dit is een kans om pro-actief jongeren te leren samenleven in verschil. De dialoog over deze essentiële vragen en over de mogelijk radicale antwoorden die jongeren hierop vinden is essentieel.

Een aantal concrete handvatten om hiermee aan de slag te gaan: 

  • De interlevensbeschouwelijke competenties in het vak godsdienst bieden kansen om op een veilige manier over levensbeschouwing heen met elkaar in gesprek te gaan én gedeelde waarden te ontdekken.
  • De school wordt uitgedaagd om een helder performant beleid te voeren waarin de eigen ‘identiteit in diversiteit een centrale plaats krijgt, dit veronderstelt een sterkt beleidsvoerend vermogen en identiteitsgevoelig onderwijs vanuit een brede kijk op vorming: kwalificatie, socialisatie, subjectifivering en draagt bij tot positieve identiteitsontwikkeling.

In de eerste plaats bieden de leerplannen hiertoe kansen: MAVO, PAV, geschiedenis, GFL … die de minimumdoelen burgerschap, historisch bewustzijn, cultureel bewustzijn, digitale competenties, sociaal-relationele competenties realiseren bereiden jongeren voor op het samenleven en dragen bij tot een gekwalificeerde uitstroom en brede vorming.

Werken aan inspirerend burgerschap is hierbij essentieel, het is geen eindpunt waar je naar streeft maar een manier van samen school maken, zowel leren over burgerschap als een open en verbinden schoolklimaat spelen hierin een rol.

Verbindend schoolklimaat

sla link op in klembord

Kopieer

Met je hele schoolteam inzetten op een verbindend schoolklimaat werkt preventief. Naast lesgeven, zet je bewust in op het werken aan de sfeer en de relaties in de klas. Leerlingen, ouders, personeel worden niet losgelaten in een verbindende school. Ook niet wanneer het fout loopt. Of het nu gaat over moeilijk te begrijpen gedrag of een zwaar conflict, de verbindende school benadert conflicten steeds herstelgericht.

In een verbindend schoolklimaat kiest het schoolteam er expliciet voor om conflicten op een herstelgerichte manier aan te pakken. Herstelgerichte maatregelen zijn in essentie altijd verbindend. Deze maatregelen zijn geënt op een noodzakelijke samenhang van de twee pijlers ‘controle’ (structuur) en ‘zorg’ (ondersteunen).

Scholen die werk maken van een verbindend schoolklimaat gaan ervan uit dat conflicten of overschrijding van normen weliswaar het schoolklimaat verstoren, maar dat straffen geen garantie bieden voor een goede aanpak van de problematiek.

Controversiële standpunten en polarisatie

sla link op in klembord

Kopieer

Daarnaast heeft de school een belangrijke rol om een waardevol discours aan te bieden aan jongeren die omwille van triggerfactoren meer vatbaar zijn voor radicale ideeën.

Controverse en conflicten tussen (groepen) leerlingen horen bij het leven op school. Vanaf het einde van het basisonderwijs en zeker in het secundair onderwijs werken we met jongeren in een identiteitsgevoelige levensfase. De identificatie kan meer expliciete, controversiële vormen aannemen. Werken aan die identiteitsontwikkeling betekent dus per definitie dat het regelmatig schuurt en wringt, dit is inherent aan de ontwikkeling bij jongeren. Hiermee omgaan behoort tot de kernopdracht van de school, van de leraar.

Wanneer het discours echter vervalt tot vormen van ideologische, levensbeschouwelijke of etnisch wij-zij denken wordt het problematisch. Dat kan leiden tot ontvlambare situaties, in het slechtste geval leidt dit tot verbaal (of fysiek) geweld.

Achter elke controversiële of radicale uitspraak schuilt betrokkenheid. Wanneer we erin slagen voorbij de verschijningsvorm te kijken, dient zich een kans aan.

Het is van belang om als school te blijven reageren op controverse en bewust om te gaan met polarisatie. Hierover kan je meer lezen op de PRO.-pagina ‘Polarisatie op school’.

Betrokkenheid van ouders

Een school die inzet op verbindend schoolklimaat beschouwt alle ouders als gelijkwaardige partners. We betrekken ouders als partners om de leerlingen zo goed mogelijk te begeleiden in hun leren, in hun studeren, in hun ontwikkelingsproces.

Reageren op verontrustende signalen van radicalisering

sla link op in klembord

Kopieer

Stap 1: Ga in gesprek met de jongere en/of ouders

sla link op in klembord

Kopieer

  • Als het mogelijk is, voer dan een informeel gesprek met de jongere. Zo krijg je meer zicht op de situatie van de jongere. Vertrouw in de eerste plaats op de gespreksvaardigheden die je al bezit. Voer een open, begripvol, onbevooroordeeld en nieuwsgierig gesprek. Zorgen over mogelijke radicalisering benoem je niet in het gesprek.
  • Peil naar triggerfactoren.
  • Leg, afhankelijk van de hulpvraag en de situatie en je rol als professional, contact met de ouders of iemand anders in de omgeving van de jongere. Informeer de jongere hierover zodat je het vertrouwen behoudt. (verfijnen?)
  • Leven bepaalde gebeurtenissen, zoals militaire acties en aanslagen of overheidsbeleid of bepaalde uitspraken door politici, onder meerdere jongeren met wie je contact hebt? Ga dan met deze jongeren als groep in gesprek.

Stap 2: Maak een verdere inschatting van de situatie en risico’s

sla link op in klembord

Kopieer

  • Maakt je je zorgen om de jongere? Dan is het belangrijk dat je deze zorgen deelt. Bespreek ze binnen het zorgteam van de school met inbegrip van het CLB.
  • Om risicofactoren van jongeren in beeld te krijgen en om een inschatting te kunnen maken of een jongere mogelijk radicaliseert, is het instrument Radicx ontwikkeld. Dit intervisie-instrument kan houvast bieden bij een “niet-pluis-gevoel” bij docenten en argumenten genereren om bijvoorbeeld het netwerk in te schakelen. Het is geen model om de kans op radicalisering te voorspellen.
    Het doel van dit instrument is dat door uitwisseling van informatie en door het delen van observaties en interpretaties, het beeld over een jongere completer wordt. Daarmee wordt het niet-pluisgevoel meer dan een onderbuikgevoel en kan een verdere onderzoeks- of zorgvraag scherper geformuleerd worden. In dit gezamenlijke proces wordt immers ook duidelijk wat niet bekend is over de jongere en of bijvoorbeeld alle bronnen rondom een jongere voldoende zijn geraadpleegd en in beeld gebracht. De leefwereld van de jongere wordt gestructureerd en methodisch in kaart gebracht, door te kijken naar:
    • de ideologische en politieke opvattingen van de jongere
    • de culturele en religieuze opvattingen van de jongere
    • het gedrag en de denkbeelden van de jongere
    • de relaties en contacten van de jongere.

Er wordt niet alleen gekeken naar de bedreigende factoren (bijvoorbeeld: lijkt in een andere, afgesloten wereld te leven) maar ook de positieve en beschermende factoren worden zichtbaar gemaakt (bijvoorbeeld: goed contact met de mentor, vrienden en/of ouders)

Nadat de leefwereld van de jongere in beeld is gebracht, vindt een interpretatie plaats van de feiten. Er zijn verschillende uitkomsten denkbaar:

  • Er zijn zorgen op het gebied van radicalisering. Specifiek advies of hulp moet worden ingeschakeld.
  • Er zijn zorgen. Deze duiden niet op radicalisering maar op bijvoorbeeld problemen thuis of psychische problemen. Specifieke hulp moet worden ingeschakeld.
  • Er is op een aantal terreinen nog onvoldoende informatie beschikbaar waardoor verder onderzoek nodig is, bijvoorbeeld door in gesprek te gaan met klasgenoten, ouders of andere belangrijke actoren.
  • Het lijkt erop dat de jongere ‘extremer’ gedrag laat zien maar dit is passend bij de puberteit en heeft begrenzing nodig.

Heb je na intern overleg en contact met CLB nog onvoldoende duidelijkheid over de situatie en risico’s? Dan kan je contact leggen met de referentiepersoon radicalisering van Katholiek Onderwijs Vlaanderen.

Stap 3: Neem vervolgstappen in geval van mogelijke radicalisering

sla link op in klembord

Kopieer

  • Na de inschatting van de situatie zijn er twee conclusies mogelijk: 1 er zijn zorgen over de jongere, maar (op dit moment) niet in het kader van radicalisering. Of 2: er zijn wel zorgen over radicalisering.
  • Is er sprake van een zorgelijke situatie, maar (op dit moment) niet in het kader van radicalisering? Zet dan uw reguliere werk in samenwerking met het VCLB voort en blijf alert op mogelijke signalen van radicalisering.
  • Zijn er serieuze zorgen over radicalisering? Dan meldt u of uw organisatie dit bij het lokale LIVC-R.

Contact

Jurgen Viaene
pedagogisch begeleider
      ×
      Kijkt als...
      Niveau
      Regio