Het decembernummer van Leeftocht is getiteld ‘ruimte om (meer) mens te worden’. Niet toevallig is dat ook de titel van de bijhorende adventscampagne die scholen wil ondersteunen in het beleven van deze sterke tijd, die aftelt naar het feest van Kerstmis.
Naast het leeftochtnummer en de adventsaffiches die je op de school ontvangt, voorzien we in extra digitale materialen die je kunnen helpen om deze periode op school te beleven.
“Mag het wat meer zijn?”
Een veel gehoorde zin bij de lokale slager, maar we gebruiken hem in de context van de advent toch net iets anders. Het Leeftochtnummer van december is getiteld Ruimte om meer mens te worden en in de bijhorende adventsmaterialen gaan we op zoek naar manieren om meer menselijkheid op het spoor te komen. Vandaar “Mag het wat meer zijn?”: meer menselijkheid in ons doen en laten, in ons spreken met en over mensen, in ons denken.
Niet toevallig gaan we in de adventsperiode op zoek naar de ruimte om meer mens te worden. De adventsperiode bereidt ons namelijk voor op het feest van Kerstmis, het feest dat viert hoe God ons heel nabij is in Zijn Zoon Jezus. In de gedaante van een klein en kwetsbaar kind komt God de mens tegemoet. Hoe kunnen wij dat kind ontvangen en omarmen met warmte? Met genegenheid? Misschien wel door meer menselijkheid op het spoor te komen? Dan vormen we hopelijk een Wondere ruimte waarin niet alleen de Zoon van God, maar elke mens hartelijk onthaald wordt.
Hoe wil ik mens zijn en worden? Hoe kan ik Jezus navolgen? De leerlingen worden uitgenodigd om erover na te denken. Daartoe concretiseren we de grote vragen in drie manieren om meer mens te worden: doorheen handelen, doorheen spreken en doorheen denken.
We kijken naar de adventsaffiche en zien daar actieballonnen. Hoe zou jij aan de slag gaan om meer menselijkheid aan de dag te leggen in je handelen? Laat je inspireren door de impulsen hieronder en de vragen die ze oproepen. Hang lege actieballonnen op in de school. Nodig leerlingen en collega’s uit een antwoord te formuleren op één of meerdere vragen. Zo gaan jullie samen op zoek naar ruimte om meer mens te worden.
In de film “Pay it forward”, begint Trevor McKinney aan zijn schooljaar in de zevende klas. Van zijn leraar sociale vakken, Eugene Simonet, krijgt hij de opdracht om een plan uit te voeren dat de wereld ten goede zal veranderen. Trevor geeft zijn plan de naam “pay it forward”, het betekent dat de ontvanger van een gunst zelf drie gunsten moet doen in plaats van de initiële gunst terug te betalen. Het moet echter om een gunst gaan die de ontvanger zelf niet kan realiseren. Trevor voert zelf het plan uit en ontketent zo een slinger van goede daden.
(Bron: https://en.wikipedia.org/wiki/Pay_It_Forward_(film) )
Je kunt het fragment bekijken via deze link: Pay It Forward - Trailer - YouTube.
Na het bekijken van de film kun je onderstaande vragen gebruiken ter reflectie.
Zo is “Geef het voort” overal gekomen, dankzij mijn moeder. Want ze is zo moedig. Wat ik gedaan heb? Ik weet het niet. Sommige mensen zijn bang dat dingen anders worden. Ik bedoel, de wereld is niet echt … klote. Het is lastig voor mensen, die gewend zijn aan hoe het is ook als dat slecht is, om te veranderen. En die geven op. En als ze dat doen, dan verliest iedereen op de één of andere manier. (…) Het is lastig, en niet te plannen. Je moet beter naar mensen kijken. Je moet op ze letten, om ze te beschermen. Ze weten niet altijd wat ze nodig hebben. Je kunt iets repareren, maar het is geen fiets. Je kunt iemand repareren. Maar je kunt niet vragen dat iedereen meedoet. Dat zou niet werken.”
Nieuwe relaties aangaan is niet altijd eenvoudig, zelfs als je je te midden van vele mensen bevindt. Wat heb je nodig? Een kleine vonk, een aanzet, een nieuwe kans … volgens Nescafé een rode mok. Ze lanceerden het idee tijdens het Salone del mobile in Milaan en creëerden een niet alledaagse manier om verbinding te maken. Bekijk het filmpje via https://www.youtube.com/watch?v=oBwOac2A4gI&embeds_referring_euri=https%3A%2F%2Fwww.kuleuven.be%2F&feature=emb_title
Duiding: Hoe kan dit filmpje je aanzetten om op een meer menselijke manier te handelen?
In het geboorteverhaal van Jezus komen we weinig of niets te weten over de figuur van Jozef. Dat geldt ook voor andere Bijbelverhalen waarin hij een rol zou kunnen spelen. Toch heeft hij een grote rol gespeeld in het leven van Maria en van Jezus. In de film “Walking with Saint Joseph during Advent” krijgen we een beeld van de rol van Jozef, aan de hand van kunstwerken met verklarende tekst. Het lijkt of Jozef echt tot ons spreekt en uitlegt hoe hij zijn rol ervaren heeft.
(Bron: www.christian.art)
Duiding: Ook de dag van vandaag worden mensen over het hoofd gezien, krijgen ze niet de aandacht die ze verdienen. Wie wordt vandaag vergeten bij jou op school? Wat zou jij kunnen doen om die mensen in het licht te plaatsen en hun rol te erkennen?
Je vindt het campagnemateriaal van Welzijnszorg op: https://welzijnszorg.be/de-strijd-tegen-armoede-winnen-we-samen.
Elke zaterdag brengen enkele jongeren van San'Egidio hun vrije namiddag door in rusthuis Sint-Anna. Ze bezoeken er de bejaarden, luisteren naar hun verhalen en vertellen over hun inspiratie. Gledis, Aspet, Lien en Najla leggen uit hoe zij zich inzetten om wat eenzaamheid uit de wereld te helpen en zo de wereld wat meer menselijk te maken.
(Bron: https://www.youtube.com/watch?v=W7-0Nk7oUxw, checkpointtv.be)
Duiding: Heel wat jongeren verrichten vrijwilligerswerk, uit eigen beweging of via een project op school. Vaak maakt dergelijk vrijwilligerswerk deel uit van een sociale stage of van community service learning binnen de school.
We kijken naar de adventsaffiche en zien daar tekstballonnen. Hoe zou jij aan de slag gaan om meer menselijkheid aan de dag te leggen in je spreken? Bestaat er zoiets als ‘onmenselijke taal’? Kunnen woorden kwetsen? Is het beter om mét mensen te spreken en niet over mensen te spreken? Laat je inspireren door de impulsen hieronder en de vragen die ze oproepen. Hang lege tekstballonnen op in de school. Nodig leerlingen en collega’s uit een antwoord te formuleren op één of meerdere vragen. Zo gaan jullie samen op zoek naar ruimte om meer mens te worden.
Wat meer menselijkheid op het spoor komen in hoe we spreken.
Hoe begin je daaraan? Misschien is een goed vertrekpunt wel het besef dat woorden een werkelijkheid creëren. Net daarom is taal niet altijd onschuldig. Met wat we zeggen, kunnen we mensen inspireren en bemoedigen, troosten en opbeuren; maar evengoed kwetsen en vernederen. Als we dat weten, kunnen we ervoor kiezen het beter te doen; kunnen we kiezen voor taal die verbindt zonder te verbloemen, die benoemt zonder te benadelen. Kunnen we kiezen om mét mensen te spreken in plaats van óver hen te spreken. Onderstaande impulsen kunnen dat proces stimuleren.
In het voorjaar van 2021 schreef Luk Vanmaercke, toenmalig hoofdredacteur van Kerk & Leven, een artikel met als titel ‘Taalgebruik’. Daarin maakt hij de lezer attent op de impact die taal heeft. Hieronder volgen enkele citaten uit de tekst. Het volledige artikel kun je raadplegen via https://www.kerknet.be/kerk-leven/artikel/taalgebruik
“Eerst ontsporen de woorden, pas dan de daden. We kunnen de wereld mooier maken door op onze woorden te letten.”
“Afgelopen najaar circuleerde op het internet en op de sociale media een filmpje waarin de Duitse bondskanselier Angela Merkel een groep jongeren toespreekt in een aula. Ze heeft het over het nastreven van idealen, maar ook over de bereidheid compromissen te maken, omdat alle mensen nu eenmaal verschillen. Dan volgt een opmerkelijke passage over woorden en taal: „Let op je taalgebruik,” zegt Merkel, „want taal is de voorloper van het handelen. Eens de taal de verkeerde kant opgaat, gaat ook het handelen de verkeerde kant op. Dan is ook geweld niet veraf meer. De zorgzame omgang met taal is door de digitalisering en door de sociale media niet bepaald eenvoudiger geworden. Nochtans moeten we net daarom zeer voorzichtig omgaan met woorden.”
“In een zingevingsstuk gaan we op zoek naar het belang en de impact van woorden. De boodschap lijkt op die van Angela Merkel: „We beseffen volgens mij nog te weinig dat woorden een werkelijkheid mee scheppen. Door mensen telkens hetzelfde etiket op te kleven, identificeer je hen daarmee.” Wat doet het met een mens wanneer we hem of haar systematisch dom, lui of lelijk noemen? We kneden het zelfbeeld van de ander en bepalen zijn maatschappelijke positie met onze taal.”
“Vooral de sociale media zijn op dat gebied een regelrechte verschrikking. Oog in oog met onze medemens houden we ons nog in, maar gezeten achter een beeldscherm gaan bij velen alle remmen los. Tenenkrommende scheldpartijen en beschamend woordgebruik zijn op een medium als Twitter [red. Het platform veranderde ondertussen van naam en heet nu X.] heel gewoon. Wanneer mensen met een migratieachtergrond een standpunt innemen – eender welk standpunt, over eender welk onderwerp – volgt bijna altijd een scheldtirade. Dag na dag ondergaan die mensen een stormvloed van het allergoorste racisme. Wie meent dat racisme niet of nauwelijks bestaat, zal snel van mening veranderen na het bekijken van dergelijke reacties. Bekijk er overigens niet te veel, want het is slecht voor uw mensbeeld.”
“Angela Merkel kent perfect het gevaar van woorden. Als Duitse is ze de erfgenaam van de Holocaust. Die gruwelijke passage in de geschiedenis begon niet met moorden, maar met woorden. Joden werden verdacht gemaakt, vergeleken met schurken en dieren. Mensen werden taalkundig ontmenselijkt. Eerst ontspoorden de woorden, pas dan de daden. We moeten onze tijd niet lichtzinnig vergelijken met de jaren 1930, maar we mogen er wel aan terugdenken om ons actuele gedrag in vraag te stellen.”
“Hoe wij vandaag over mensen spreken, bepaalt hoe mensen morgen worden behandeld.
We hebben echt een keuze. Woorden kunnen kwetsen en onderuithalen, maar net zo goed kunnen ze optillen, helen, vooruitstuwen. We kunnen levens maken of kraken, het werkt in twee richtingen. Wie met liefde wordt toegesproken, ontwikkelt het vermogen zelf lief te hebben. Wie met respect wordt behandeld, leert ook de ander te respecteren. Wie op zijn talenten wordt gewezen, leert te groeien in het leven. Zo voeden we onze kinderen op en zo gaan we best ook om met elkaar.”
Reflecteer op het eigen taalgebruik:
Ze zeggen dat zijn vader in de gevangenis heeft gezeten.
Ze zeggen dat zijn moeder is weggelopen.
Ze zeggen dat zij niet te vertrouwen is.
Ze zeggen dat het bij hen armoe troef is.
Zo gaat het overal, in de school, op straat, in het jeugdhuis.
En het wordt even pijnlijk stil als het slachtoffer binnenkomt.
"Neen, natuurlijk, we roddelen niet," kun je denken,
"wij zeggen alleen maar de waarheid.
En die mag toch gezegd worden, of niet soms?"
We praten over onze naaste en we
verschuilen ons achter een anonieme macht : "Ze".
Daar sta je als mens machteloos tegenover:
niemand kan het praatje achterhalen.
Wij, waarheidsmaniakken, ten koste van de anderen.
"Ze zeggen..."
Woorden zijn zo gemakkelijk...
Woorden zijn zo gevaarlijk ...
Woorden zijn zo interessant ...
Woorden zijn zo liefdeloos ...
"Ze zeggen..”
Bovenstaande bezinningstekst geeft weer wat de impact van roddelen kan zijn. Hoe de zoektocht naar “dé waarheid” ten koste van anderen kan gaan. De tekst geeft daarmee aan welke waarde woorden kunnen hebben en hoe anonimiteit een negatief effect hierop kan hebben.
Op het album Fire within (2013) van de zangers Birdy verscheen het lied Words as weapons waarin beschreven wordt welke impact woorden hebben op mensen. Je kan het lied beluisteren op: https://www.youtube.com/watch?v=5zbe3RdLlJs
De tekst vind je hieronder:
I feel your knife as it goes right in
Cut to my core, but I'm not bleedin'
All that you say tryin' to make me small
Well, the bigger you get, the harder you fall
You use your words as a weapon dear
But your blades don't hurt when you have no fear
You think that you're deep under my skin
You're tryin' to keep me suffering
If you use your words as a weapon
Then as a weapon, I'll shed no tears
You have my heart but I lock it up
This burning flame has been burnt enough
My window's cracked, they can be replaced
But your arm will tire throwing stones my way
You use your words as a weapon dear
But your blades don't hurt when you have no fear
You think that you're deep under my skin
You're tryin' to keep me suffering
If you use your words as a weapon
Then as a weapon, I'll shed no tears
You use your words as a weapon dear
But your blades don't hurt when you have no fear
You think that you're deep under my skin
You're tryin' to keep me suffering
If you use your words as a weapon
Then as a weapon, I'll shed no tears
I'll shed no tears
Het meest gekende Bijbelverhaal over spreken en taal, is waarschijnlijk het Pinksterverhaal. We vinden de tekst terug in het boek Handelingen van de apostelen, meteen na de vier evangelies. Het boek werd door dezelfde auteur als het Lucasevangelie geschreven en wordt vaak gezien als het vervolg erop. Het begint waar de evangelies eindigden, met de laatste opdracht en beloften van Jezus alvorens Zijn hemelvaart
In het Pinksterverhaal lezen we hoe de leerlingen allen bij elkaar zijn wanneer de heilige Geest hen vergezelt. De aanwezigen beginnen spontaan in vreemde talen te spreken:
Toen de dag van het Pinksterfeest aanbrak waren ze allen bij elkaar. Plotseling klonk er uit de hemel een geluid als van een hevige windvlaag, dat het huis waar ze zich bevonden geheel vulde. Er verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten, en allen werden vervuld van de heilige Geest en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun door de Geest werd ingegeven.
In Jeruzalem woonden destijds vrome Joden, die afkomstig waren uit ieder volk op aarde. Toen het geluid weerklonk, dromden ze samen en ze raakten geheel in verwarring doordat iedereen hen in zijn eigen taal hoorde spreken. Ze waren buiten zichzelf van verbazing en zeiden: ‘Het zijn toch allemaal Galileeërs die daar spreken? Hoe kan het dan dat wij hen allemaal in onze eigen moedertaal horen?
Parten, Meden en Elamieten, inwoners van Mesopotamië, Judea en Kappadocië, mensen uit Pontus en Asia, Frygië en Pamfylië, Egypte en de omgeving van Cyrene in Libië, inwoners van Rome die zich hier gevestigd hebben, en ook mensen uit Kreta en Arabië, zowel Joden als proselieten – wij allen horen hen in onze eigen taal spreken over Gods grote daden.’ Verbijsterd en geheel van hun stuk gebracht vroegen ze aan elkaar: ‘Wat heeft dit toch te betekenen?’ (Hnd 2,1-13)
Het is opvallend dat de aanwezigen elkaar niet allemaal kunnen verstaan, maar toch van elkaar beseffen dat ze over (en vanuit) God spreken: elk in zijn eigen taal spreekt over Gods grote daden. De betekenis wordt niet helemaal gevat, maar men beseft dat hier iets bijzonders plaatsvindt.
Met Kerstmis vieren christenen de geboorte van Jezus. Het is niet zomaar de verjaardag vieren van iemand. De geboorte van Jezus is namelijk ook de incarnatie van God. ‘Incarnatie’, dat wil zoveel zeggen als vlees worden. Christenen geloven dan ook dat God mens geworden is, dat Hij een menselijke gedaante heeft aangenomen. In het Nieuwe Testament vind je daar citaten over:
Het feest van Kerstmis toont een God die zelf het initiatief neemt om naar de mens toe te gaan: Hijzelf wil de mens nabij zijn. Hij kiest daarvoor niet de gedaante van een machtige koning of een heerser die aanbeden wordt. Eerder kiest hij voor een klein, kwetsbaar kind van eenvoudige komaf. Die keuze is tekenend. Het toont dat God de meest kwetsbare mens voorop stelt. Tot die keuze van nabijheid, van inzet voor de meest kwetsbaren; worden mensen vandaag uitgedaagd. Ook in onze manier van spreken over en met elkaar.
Overal waar je komt, zie je oneliners: korte, attractieve zinnen die de aandacht van de voorbijganger moeten grijpen. Zo werkt het in de reclame, maar even goed bij het bedenken van een krantenkop of het uiten van een mening op sociale media. Ooit al eens bij stilgestaan hoe vaak je op je smartphone doorklikt naar een website omdat er een interessante, opzwepende kop opduikt?
Het nadeel van deze oneliners is dat ze bijzonder weinig ruimte openlaten voor nuance. Iets is wit of zwart; goed of slecht; de ruimte ertussen lijkt haast niet te bestaan. Het lijkt een verhaal van uitersten te zijn.
Mag het niet wat meer zijn?
Je vindt het fragment op: https://www.youtube.com/watch?v=Hzgzim5m7oU
We kijken naar de adventsaffiche en zien daar gedachteballonnen. Hoe zou jij aan de slag gaan om meer menselijkheid aan de dag te leggen in je denken? Laat je inspireren door de impulsen hieronder en de vragen die ze oproepen. Hang lege gedachteballonnen op in de school. Nodig leerlingen en collega’s uit een antwoord te formuleren op één of meerdere vragen. Zo gaan jullie samen op zoek naar ruimte om meer mens te worden.
Of je artificiële intelligentie (AI) nu toejuicht of er net weerstand tegen hebt, het is hier, het blijft hier en gaat zich nog ongelooflijk snel verder ontwikkelen. Volgens sommige voorspellingen hebben we binnen minder dan 20 jaar voor het eerst te maken krijgen met systemen die vele malen intelligenter zijn dan de meest intelligente mensen die ooit geleefd hebben. Eind 2022 lanceerde OpenAI de chatbox ChatGPT. Heel handig om in een mum van tijd een spreekbeurt voor te bereiden. Maar het kan veel meer. Antwoord geven op onze diepste levensvragen, bijvoorbeeld. Stel maar eens een vraag als: ‘Wat kan de mens dat AI niet kan?’
Je zal een duidelijk en uitgebreid antwoord krijgen. Maar we weten wel dat het échte antwoord nauwelijks in woorden te vatten is. Wij mensen kunnen, in tegenstelling tot AI, doen én zijn. Bijvoorbeeld moedig en trots. Maar ook kwetsbaar en eenzaam. We kunnen creatief zijn of net uitgeblust of lui. We kunnen onszelf heerlijk vinden of net heel hard gaan twijfelen. En nog veel meer. We kunnen lekker eten, bewegen, genieten. We kunnen voelen en meevoelen.
Vanaf onze geboorte zijn we geroepen om onszelf te ontplooien. Dat doen we in een tempo en in een richting die bij ons past, niet volgens een voorgeprogrammeerd algoritme. Bert Roebben vergelijkt het in zijn boek: ‘Volharden in broosheid’ met het maken van een kunstwerk: “Aan mijn studenten zeg ik vaak dat ze van hun leven een kunstwerk moeten maken, aangenaam voor zichzelf en voor anderen”.
Wij, niet-synthetische mensen, zijn stuk voor stuk levende kunstwerkjes. En samen vormen we één groot kunstwerk. Want we staan natuurlijk niet los van elkaar, integendeel. We zijn verbonden via het World Wide Web maar ook in het werkelijke leven. We ontmoeten elkaar en gaan in interactie met elkaar. Enkel zo kunnen we meer mens worden.
In zijn boek ‘Alles is liefde’ schrijft Pieter van der Meer: ‘Ik kan de gedachte niet uit mij bannen, dat elke ontmoeting met een mens zin heeft, kenbare doch meestal onnaspeurbare gevolgen veroorzaakt, dus iets moet betekenen in het scheppingsplan van God – of nu de ontmoeting kortstondig is al het even opvangen van een blik, het uitspreken van elkanders tot dan toe onbekende naam; hetzij een samengaan wordt van een heel leven lang.’
Bert Roebben schrijft dit over ontmoeting: ‘In de ontmoeting kan iets gebeuren waardoor mijn diepste ik door de ander gezien wordt. Er ontstaat gemeenzaamheid: het kunstwerk dat ik ben, waaraan ik dag na dag verder bouw, wordt opgemerkt – herkend en erkend. Ik beschouw dit wederzijds (h)erkennen – ik heb je gezien en je bent graag gezien – als dé sleutel voor een nieuwe tijd. De waarderende ander maakt dat ik – misschien – kan zeggen: ‘Hier ben ik’, dat ik mijn melancholische verleden achter me laat en mij toewijd aan mijn leven als kunstwerk’.
Het stukje hieronder schreef Etty Hillesum in haar dagboek, korte tijd voordat ze weggevoerd werd naar een concentratiekamp.
‘En ik zoek jou overal in de mensen, en ik vind vaak een stuk van jou.
En ik probeer jou op te graven in de harten van anderen, mijn God.
Dat een klein mensenhart zoveel kan beleven,
mijn God, zoveel kan lijden en zoveel kan liefhebben!
Ik ben je er zo dankbaar voor, mijn God, dat je mijn hart speciaal hebt uitgekozen,
in deze tijd, om alles te ondergaan wat het ondergaan heeft.’
Etty Hillesum, Pieter van der Meer en Bert Roebben willen ontmoetingen als betekenisvolle boodschappen aannemen, ook wanneer we de betekenis niet volledig begrijpen. Ze zien iets van God oplichten in de ander en in de ontmoeting met de ander.
Het codewoord van de Advent is ‘waakzaamheid’. Tijdens de advent kijken we waakzaam uit naar meer menselijkheid in ons leven en in de wereld. De profeet Jesaja kent ons verlangen naar meer menselijkheid, verbondenheid, rechtvaardigheid. Christenen verwoorden dit ook als een verlangen naar God, naar de God in elkaar. Jesaja gebruikt deze woorden: “Baan een weg door de steppe voor de Heer...” . De steppe staat voor de donkere plaatsen in onszelf en in deze wereld. Jesaja maant ons aan om net op deze donkere plaatsen te blijven hopen en te blijven verlangen naar God. Zodat we mogen leven, ook doorheen moeilijke ervaringen. Zodat we wonderen ontdekken, ook in onvervulde dromen. Zodat we niet weten waarheen en toch doorgaan. Zodat we kwetsbaar zijn en toch met mensen willen blijven omgaan.
Met dit verlangen bracht het collectief ‘Koolulam’ mensen uit alle lagen van de bevolking samen om te zingen over vrede. De song ‘One day’ van de joods-Amerikaanse Matisyahu drukt uit hoe alle mensen, los van hun herkomst of religie, blijven uitkijken naar een wereld zonder oorlog.
Sometimes I lay
Under the moon
And thank God I'm breathing
Then I pray
Don't take me soon
'Cause I am here for a reason
Sometimes in my tears I drown
But I never let it get me down
So when negativity surrounds
I know some day it'll all turn around because...
All my life I've been waiting for
I've been praying for
For the people to say
That we don't wanna fight no more
There will be no more wars
And our children will play
One day [6x]
It's not about
Win or lose
'Cause we all lose
When they feed on the souls of the innocent
Blood-drenched pavement
Keep on moving though the waters stay raging
In this maze you can lose your way (your way)
It might drive you crazy but don't let it faze you, no way (no way)
Sometimes in my tears I drown (I drown)
But I never let it get me down (get me down)
So when negativity surrounds (surrounds)
I know some day it'll all turn around because...
All my life I've been waiting for
I've been praying for
For the people to say
That we don't wanna fight no more
There will be no more wars
And our children will play
One day [6x]
We beseffen dat we het visioen van vrede nooit volledig kunnen realiseren, en er zelfs vaak ver van af blijven. Daarom is het essentieel dat we het visioen, het diepe verlangen, de verwachting die telkens weer beschaamd wordt toch voor ogen houden. Misschien, ooit, op een dag, zal er vrede heersen.
Met Kerstmis drukken we uit wat ons tot echte mensen maakt: kwetsbaarheid en belofte. We willen geloven dat God ons hierin heel nabij is. Dat Hij ons nodig heeft, net zo veel als het kleine kindje in de kribbe. Laat ons ook dit jaar dit kindje ontvangen en omarmen met warmte en genegenheid. Zo gaan we de Wondere ruimte binnen waarin niet alleen de Zoon van God, maar elke mens hartelijk onthaald wordt.