Kracht van LO

We zetten in op sterk onderwijs in lichamelijke opvoeding.

Een basis leggen voor alle verdere ontwikkeling en leren

sla link op in klembord

Kopieer

‘Bewegen’ is het uitdrukkingsmiddel van de fysieke, cognitieve en emotionele ontwikkeling van elk individu. Zonder de bewegingsvormen zoals ademhalen, zuigreflex enzovoorts kan de pasgeboren baby zelfs niet overleven. Bewegen is daarom ook de eerste taal van het jonge kind. Zo laat die bijvoorbeeld zijn lust en onlust kennen aan de wereld waarmee hij in relatie staat.

Door in te gaan op de vele, gevarieerde en aangepaste bewegingsuitdagingen ontwikkelt het kind, over een aantal stapstenen heen, de noodzakelijke psychomotorische basisfactoren voor het verdere leren (ontwikkeling van de neuro-, senso-, perceptuo-, emotio- en sociomotorische factoren).

De mate, aard en kwaliteit van de vroege bewegingsontwikkeling bepalen voor een groot deel de mogelijkheden van het verdere leren. Onderzoek leert immers dat een achterstand in de motorische ontwikkeling kan leiden tot algemene leermoeilijkheden.

Een illustratie: Door het vele kruipen oefent het voorschoolse kind onbewust zijn gekruiste coördinatie, waardoor het later bewust kan worden van zijn linker- en rechterlichaamshelft (lateraliteit), en uiteindelijk een voorkeurzijde kan ontwikkelen (lateraliseren/dominantie). Dat is op zijn beurt een bepalende factor bij het leren lezen, schrijven en rekenen, omdat onze cultuur-richting nu eenmaal is vastgelegd (van links naar rechts).

Tegelijk kan het gehele bewegingsapparaat zich ontwikkelen. Dat apparaat, gestuurd door hersenen en ruggenmerg, stelt ons in staat te leren zitten, staan, wandelen, lopen, fietsen, zwemmen, klimmen, materialen manipuleren, sporten.

De basis leggen om cultuurvaardigheden te kunnen verwerven

sla link op in klembord

Kopieer

Je kunt lichamelijke opvoeding zien als het grootste georganiseerde programma om de gezondheid en de fysieke activiteit bij jongeren te promoten.

Lichamelijke opvoeding vormt een vast onderdeel van het schoolcurriculum. Het is vaak de enige plaats waar jongeren bewegingsactiviteiten krijgen van een expert, waar ze motorische vaardigheden leren en fysiek actief zijn, onafhankelijk van hun afkomst of sociaal-economische status.

Lichamelijke opvoeding heeft dus twee belangrijke opdrachten. Ten eerste moet het de leerlingen bewegingsgebonden basiscompetenties bijbrengen waarmee ze in de maatschappij kunnen functioneren. Ten tweede moet het de leerlingen de vereiste bekwaamheden meegeven om deel te nemen aan de bewegingscultuur en er hun weg in te vinden. Het gaat er daarbij niet enkel om dat ze zich probleemloos inpassen in die bewegingscultuur nu en later, maar ook dat ze die met voldoende kritische zin benaderen.

Onder bewegingscultuur verstaan we de spel- en sportcultuur, de danscultuur en ook de lichaams- en fitnesscultuur. Ze kan een even belangrijke rol spelen om bij leerlingen verantwoorde attitudes te ontwikkelen tegenover actuele maatschappelijke ontwikkelingen.

Lichamelijke opvoeding levert ook een bijdrage in de realisatie van de dagelijkse beweegnorm van 60 minuten matig tot intens fysiek actief bewegen.

Lichamelijke opvoeding in het onderwijs speelt een belangrijke rol als je leerlingen op een gezonde manier wil leren bewegen en leren omgaan met de verschillende aspecten van onze hedendaagse bewegingscultuur.

Gevolgen voor het onderwijsaanbod

sla link op in klembord

Kopieer

Het spreekt vanzelf dat je als school verantwoordelijkheid moet nemen door het aanbieden van voldoende lessen lichamelijke opvoeding. De overheid voorziet daarom een waarborgregeling voor lichamelijke opvoeding.

Omdat lichamelijke opvoeding doorgaans maar twee dagen per week georganiseerd wordt, werk je als bewegingsgezinde school ook op andere dagen onderwijsarrangementen uit om een bijdrage te leveren aan de aan te bevelen beweegtijd per dag. Belangrijk zijn dus de talloze bewegingsuitdagingen die leerlingen dagelijks aangeboden krijgen en die hen steeds weer prikkelen om daarop een gepast (motorisch) antwoord te formuleren.

Goede lichamelijke opvoeding: referentiekader

sla link op in klembord

Kopieer

Lichamelijke opvoeding beoogt de totale persoonlijkheidsontwikkeling. Lichamelijke opvoeding staat voor motorische basisvorming gericht op het geïntegreerd ontwikkelen van na te streven competenties.

  • Bewegingsdoelen
    • ontwikkelen van de motorische competenties;
    • ontwikkelen van een gezonde, veilige en fitte levensstijl;
  • Persoonsdoelen
    • ontwikkelen van zelfsturingscompetentie met een realistisch zelfconcept;
    • ontwikkelen van het sociaal functioneren
  • Met bewegen als middel
    • om zinvolle gehelen van leertaken aan te bieden in authentieke contexten (voeling met de realiteit);
    • met de nadruk op integratie van kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes
  • Met aandacht voor
    • een meervoudige en veelzijdige bewegingsbekwaamheid;
    • een meervoudige deelnamebekwaamheid van alle leerlingen.

Toelichting bij dit referentiekader

sla link op in klembord

Kopieer

Totale persoonlijkheidsontwikkeling

sla link op in klembord

Kopieer

Totale persoonlijkheidsontwikkeling staat centraal: dat betekent dat je investeert in de ontwikkeling van de kennis, vaardigheden, attitudes en inzicht die leerlingen nodig hebben om zelfredzaam en gelukkig te functioneren in de hen omringende wereld.

Meervoudige en veelzijdige bewegingsbekwaamheid

sla link op in klembord

Kopieer

Meervoudige bewegingsbekwaamheid wil zeggen dat kinderen bewegingssituaties kunnen benaderen vanuit verscheidene invalshoeken: leergericht of ontspanningsgericht, competitiegericht, gezondheids- of fysiekgericht, sociaal gericht, recreatief …

Veelzijdige bewegingsbekwaamheid

sla link op in klembord

Kopieer

Veelzijdige bewegingsbekwaamheid houdt in dat de leerlingen een basis meekrijgen om goed te functioneren in de verschillende bewegingscultuurgebieden.

Meervoudige deelnamebekwaamheid

sla link op in klembord

Kopieer

Meervoudige deelnamebekwaamheid houdt in dat je leerlingen niet alleen competenter maakt als ‘beweger’ maar ook aandacht hebt voor ondersteunende rollen in de bewegingsgebieden, zoals organisator, helper, scheidsrechter, coach, bedenker … Dat laat toe om leerlingen zelfstandig taken te laten uitvoeren en vlot te leren samenwerken in onderlinge afhankelijkheid van elkaar.

Bewegingsdoelen en persoonsdoelen

sla link op in klembord

Kopieer

Ontwikkelen van motorische competenties

sla link op in klembord

Kopieer

Het ontwikkelen van motorische competenties betekent: de bewegingsmogelijkheden van je leerlingen uitbouwen door basisvaardigheden te laten ontwikkelen tot specifieke vaardigheden (sporttechnieken) die deel uitmaken van onze bewegingscultuur.

Leerlingen krijgen kansen tot brede ontwikkeling van basiskwaliteiten van beweging. Die leiden tot een beter aanwenden van basisvaardigheden in bewegingscontexten om zo verder uit te groeien tot aangepast motorisch competent gedrag. Leerlingen kunnen een juiste bewegingsoplossing vinden en probleemoplossend denken in antwoord op bewegingscontexten. Zo leren leerlingen ‘gedrag’ te stellen in plaats van ‘een beweging’ uit te voeren.

Motorische competentie is de persoonlijke wijze waarop leerlingen in interactie treden met hun omgeving. Het is de wijze waarop ze zichzelf in beweging zetten, hoe ze zichzelf in beweging weten te coördineren, te sturen en te beheersen in functie van een bepaalde taak of een bepaald doel. Maar het is ook hoe ze met zichzelf in voeling zijn, hoe ze zich non-verbaal uitdrukken, het is de expressie van hun handelingsmotoriek.

Je kunt spreken over ontwikkeling van motorische competentie als er verandering optreedt in de wijze waarop iemand handiger, vloeiender, efficiënter, nauwkeuriger beweegt, meer wendbaar, beter toepasbaar, objectiever, duurzamer, zelfstandiger, zonder hulp van volwassenen, rekening houdend met meer componenten, met meer detaillering, en zich daar duidelijk goed bij voelt. De leerling bereikt dus een kwalitatief beter niveau op het vlak van één of meerdere ontwikkelingsaspecten, bewegingsdoelen.

Ontwikkelen van een gezonde en veilige levensstijl

sla link op in klembord

Kopieer

Bij het ontwikkelen van een gezonde en veilige levensstijl probeer je bij de leerlingen een fysieke basisconditie op te bouwen en te laten onderhouden. Je werkt aan kracht, lenigheid, uithouding, snelheid binnen diverse bewegingsthema’s. Ook het toenemend vermogen van coördinatie en evenwicht, en de controle over ademhaling en spierspanning leiden tot een betere fitheid. Het veiligheidsaspect impliceert ook het werken aan de nodige attitudes om te bewegen binnen veilige grenzen en zo risico’s voor de gezondheid te vermijden.

Het houdt ook in dat je de leerlingen best niet overlaadt met ‘bewegingstrends’ die al te sterk gericht zijn op consumptie, oppervlakkig succes en/of shoppingcultuur. Het is er ons vooral om te doen de leerlingen te motiveren om ook buiten de schooltijd te bewegen.

Je hebt als leraar aandacht voor lichaamshygiëne en gezonde voeding en zo nodig doe je een beroep op de schoolarts (CLB). Bij voorkeur is er in de nabijheid van de bewegingsruimte drinkwater en een sanitair blok voorhanden. Aangepaste oefenkledij en degelijk schoeisel zijn aangewezen. Veel bewegen in open lucht is sterk aan te bevelen.

Ontwikkelen van een zelfsturingscompetentie met een realistisch zelfconcept

sla link op in klembord

Kopieer

Je hebt veel aandacht voor zelfsturing en zelfzorg vanuit een realistisch zelfbeeld. Dat houdt in dat leerlingen een beslissingscompetentie ontwikkelen om tot een realistisch zelfbeeld te komen of tot een positieve identiteitsontwikkeling. Dat groeit vanuit een goed, aangepast omgaan met competentiegevoel en zelfwaardegevoel in een betekenisvolle handelingsomgeving voor de leerling.

Zo moeten niet alle leerlingen hetzelfde aanbod interessant vinden, maar kiezen ze geregeld zelf uitdagingen om de doelen te bereiken. Ze ontdekken welke keuzes het best aansluiten bij de eigen aanleg, het eigen niveau …

Een realistisch zelfbeeld houdt in dat een leerling vanuit bewegingssituaties zichzelf en de anderen leert kennen en waarderen. Dat gebeurt vanuit een omgaan met eigen mogelijkheden en beperkingen. Het ervaren van vreugde, fierheid en voldoening bij het eigen lukken en vorderen doet het zelfvertrouwen toenemen. Dat zelfvertrouwen maakt dat leerlingen zich beter thuis voelen in bewegingsactiviteiten, er ook graag aan deelnemen, zich inzetten, meer durven …

Ontwikkelen van het sociaal functioneren

sla link op in klembord

Kopieer

Bewegen is niet los te zien van het verantwoord functioneren in relatie met zichzelf, de andere en de omgeving. Tijdens het samen bewegen, tijdens partner- en groepsactiviteiten leren kinderen elkaar beter kennen. Ze worden gestimuleerd om samen te werken, rekening te houden met elkaar, elkaar te helpen en elkaar te waarderen.

Dat houdt bijvoorbeeld in dat leerlingen:

  • respect opbrengen voor de anderen;
  • verantwoordelijkheidszin ontwikkelen voor zichzelf maar ook voor de anderen;
  • kunnen omgaan met winst en verlies;
  • kunnen samenwerken;
  • afspraken naleven;
  • leiding nemen en leiding aanvaarden;
  • verschillende rollen kunnen opnemen en specifieke taken kunnen uitvoeren.

Door de leerling vanuit zijn ‘uniek-zijn’ te benaderen, kan lichamelijke opvoeding bijdragen tot een beter relationeel klimaat op school met ruime kansen voor iedereen, ongeacht afkomst, aanleg, kennen en kunnen.

Het ontwikkelen van het vlot sociaal functioneren krijgt voluit kansen binnen lichamelijke opvoeding, maar ook dat moet geleerd worden.

Leerlingen leren stapsgewijs per twee, per drie, klassikaal, enzovoorts verschillende rollen met specifieke taken samen uitvoeren. Eerst doen ze dat onder begeleiding. Nadien moeten ze zelf leren plannen en regelen, om uiteindelijk het geheel zelfstandig aan te pakken en uit te voeren (bijvoorbeeld zinvol met speelkoffers omgaan op de speelplaats, positieve feedback leren geven aan elkaar). Progressie op dat vlak wordt nog vaak over het hoofd gezien.

Lichamelijke opvoeding in Zin in leren! Zin in leven!

sla link op in klembord

Kopieer

Goede lichamelijke opvoeding heeft aandacht voor meerdere ontwikkelvelden met hun onderliggende ontwikkelthema’s en generieke doelen. In eerste instantie denken we aan de velden uit de persoonsgebonden ontwikkeling, namelijk de:

  • motorische en zintuigelijke ontwikkeling;
  • socio-emotionele ontwikkeling;
  • ontwikkeling van het innerlijk kompas;
  • ontwikkeling van initiatief en verantwoordelijkheid.

Maar ook de velden muzische ontwikkeling, taalontwikkeling, ontwikkelen van wiskundig denken en oriëntatie op de wereld kunnen in lichamelijke opvoeding aan bod komen. De mediakundige ontwikkeling kan als middel ook heel wat onderwijsarrangementen vanuit de lichamelijke opvoeding mee ondersteunen.

Als leraar ga je liefst samen met je leerlingen op zoek naar een focus van waaruit je onderwijsarrangementen op maat van jouw leerlingen kan uitwerken. Daarop kan met een verscheidenheid aan onderwijsarrangementen worden ingespeeld. We denken daarbij aan: lessen, speel- en leeractiviteiten, individuele leertrajecten, maandopeningen, bewuste lerarenstijlen, specifieke aanpakken, speelplaatswerkingen, participatie-initiatieven waarbij de school deelneemt aan het leven buiten de school …

Zo komen we automatisch uit op het voeren van een integraal bewegingsbeleid. Meer info vind je op onze themapagina over de bewegingsgezinde basisschool.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio