Mogelijke risico’s, oorzaken, preventieve maatregelen in verband met veiligheid
In het leerplan Zin in leren! Zin in leven! staat een doelstelling die focust op competenter worden in het omgaan met risico’s namelijk IVgv2: Inschatten hoe gedrags- en omgevingsfactoren de gezondheid en veiligheid beïnvloeden en op basis daarvan, binnen veilige grenzen, risico’s durven nemen.
Uitgaande van de aard van het risico zoeken we naar mogelijke oorzaken om preventief de veiligheid te verzekeren.
Risico’s verbonden aan het kind dat speelt of beweegt (fysieke, motorische, psychische aspecten):
Preventieve maatregelen:
Risico’s verbonden aan de uitrusting:
Preventieve maatregelen:
Risico’s verbonden aan organisatie en begeleiding:
Preventieve maatregelen:
Algemene regels en afspraken bij het organiseren van bewegingslandschappen
Bij het organiseren van bewegingslandschappen zijn er een aantal regels, die een leerproces vergen. Enkele voorbeelden:
Leerlingen moeten aangepaste kledij dragen samen met goed en degelijk schoeisel. Voor kleuters is het omkleden niet wenselijk maar kan de vraag gesteld worden aan de ouders om die dag met gepaste kledij naar school te komen. Aangepast schoeisel is wel mogelijk.
Voor de lessen lichamelijke opvoeding zou de ‘normale’ klas(groeps)norm niet mogen overschreden worden. Men dient daarbij ook rekening te houden met de grootte van de accommodatie en met het aanwezige materiaal.
Alhoewel de overheid zich niet uitspreekt over wat de normen zijn voor het vormen van groepen, spreekt men wel over een leerling/leerkracht-ratio:
‘Voor elke school en elk niveau is ook de leerling/leerkracht-ratio opgenomen. De ratio is geenszins een indicatie van een (gemiddelde) klasgrootte. Het is bijgevolg ook geen na te streven ideale klasgrootte. De ratio geeft wel een theoretische berekening van het aantal leerlingen op de teldag per voltijdse leerkracht die kan aangesteld worden in de school. Maar om de klasgrootte te bepalen, zal de school ook rekening moeten houden met andere factoren, bijvoorbeeld de verdeling van de leerlingen over de leeftijdsgroepen, de verdeling over de vestigingsplaatsen of de beschikbare klaslokalen. Het zou ook kunnen dat het leerlingenaantal op de teldag (meestal 1 februari van het voorgaande schooljaar) niet meer identiek is aan het leerlingenaantal tijdens het lopende schooljaar’.
Het spreekt echter voor zich, dat het samenvoegen van verschillende groepen tijdens een les lichamelijke opvoeding, ver zal afwijken van deze theoretische berekening en bijgevolg zowel de pedagogische- als de fysieke veiligheid van leerlingen in gevaar kan brengen.
Het zou wel eens nuttig zijn een lijst te maken van de verschillende aangeboden activiteiten bij jonge leerlingen en ze op een continuüm te zetten in functie van veiligheid. (materiële veiligheid). Hieruit kan blijken dat bepaalde activiteiten beter niet meer worden aangeboden binnen het basisonderwijs, juist omdat ze té risicovol zijn: bv. trampolinespringen, gewichtheffen, bepaalde atletiekdisciplines …
Bepaalde oefeningen worden ontraden bv. rugwaartse koprol, kopstand, zweefrol… omdat er vlug een foute of een te zwaar belastende uitvoering plaatsheeft.
Rugwaarts rollen mag in het basisonderwijs aan bod komen, doch het is niet noodzakelijk, en het wordt dus liefst niet als lesonderwerp opgenomen. Het is geen natuurlijke basisbeweging en ze is nergens voor nodig als basis voor volgende vaardigheden.
Rugwaarts rollen geeft een hoge nekbelasting, zeker wanneer de leerlingen niet in staat zijn de handen op de juiste plaats te zetten en de nek te ontlasten. Voor zwaarlijvige leerlingen is rugwaarts rollen echt af te raden.
Sommige leraren leren de beweging aan op een schuin vlak. Hierbij is de nekbelasting nog groter.
Helpen bij deze oefening is voor basisschoolleerlingen zeer moeilijk. Ze moeten het bekken grijpen op het juiste ogenblik en dit vraagt reeds een grote lichaams- , tijds- en ruimteperceptie.
Het is bv. wel goed de omkering te oefenen in het water.
Deze oefening is helemaal uit den boze voor het basisonderwijs. Ook hier is het risico van nekbelasting té groot.
Bij het gebruik van klimtoestellen zoals: ‘kader’ - ‘wandrekken’ – ‘touwladders’ – ‘touwen’ … moet men het actieterrein afbakenen; bv. aangeven met lintjes tot welke hoogte mag worden geklommen. Men zal beveiligen met de beschikbare matjes.
Matten zijn landingsplaatsen. Leer de leerlingen nooit te lopen op de matten (tenzij dit voor bepaalde specifieke oefeningen gevraagd wordt).
Het verdient aanbeveling om mini-trampolines met een slot aan de muur te bevestigen of achter slot te bewaren. Vermeden moet immers worden dat leerlingen of leerlingen van het personeel zonder leiding ervan gebruik zouden maken.
Om goed te minitrampolinespringen stelt men een aantal voorwaarden aan de leerlingen. Leerlingen moeten elementaire ervaringen hebben opgedaan in verband met lichaamsperceptie, tijdsperceptie, ruimteperceptie. Hieraan heeft de leraar lichamelijke opvoeding al een hele opdracht.
Daarna komen veel eenvoudige gewenningsoefeningen aan het toestel, doch steeds onder bewaking van de leraar en de leraar zal steeds zelf als helper optreden. Zeker verboden is:
In de lessen lichamelijke opvoeding moet men een zo hoog mogelijke ‘concentratie’ garanderen. Dit wil niet zeggen dat er nooit lawaai mag zijn in de les of dat er geen plezier mag worden gemaakt. Doch momenten van aanvaardbaar lawaai (bv. bij spel of kamp) moeten worden afgewisseld met momenten van stilte en concentratie : bv. bij aanloop voor een sprong.
Leraren moeten steeds maximaal beveiligen. Beter een mat te veel dan één te weinig. Leraren die alle beschikbare materiaal gebruiken om veiligheid te garanderen, zijn minder vlug strafbaar.
Leraren moeten steeds betrokken zijn bij het gebeuren, steeds klaar zijn om in te grijpen, leerlingen observeren om mogelijke fouten te kunnen voorzien. Leraren moeten steeds handelen als een goede huismoeder of huisvader, zoals ze zouden wensen of doen voor de eigen leerlingen.
Minimaliseer ‘de risico’s’ niet met roepen en schreeuwen tegen de leerlingen.
Maximaliseer ‘de veiligheid’ door goed doordacht te organiseren en een sereen klimaat te behouden.
Lessen lichamelijke opvoeding kunnen alleen risico-armer worden door goede lesvoorbereidingen te maken en mits goede begeleiding.