De begeleidende leraar die verantwoordelijk is voor de leerlingenparticipatie is een belangrijke schakel in de werking van de leerlingenraad. Het is essentieel dat deze leraar er zelf volledig achter staat, dat de leraar tijd wil en mag investeren in de leerlingenraad en dat de leerlingen zelf ook in de leraar geloven. Het is een vertrouwenspersoon voor de leerlingen die sterk betrokken zijn in de leerlingenraad.
Hieronder geven we enkele tips en aandachtspunten mee over de manier waarop de begeleidende leraar de leerlingenparticipatie ondersteunt.
Leerlingen hebben bepaalde verwachtingen t.o.v. de begeleidende leraar, die zelf ook een idee heeft over de invulling van zijn rol. Een open gesprek hierover creëert duidelijkheid zodat de leraar en de leerlingen weten wat ze van elkaar kunnen verwachten. Een gespreksonderwerp zal zeker zijn in welke mate de inhoud van de gesprekken vertrouwelijk blijft. De leraar legt best de nodige discretie aan de dag door de toon en inhoud van de gesprekken die hij met leerlingen voert, voor zichzelf te houden. Op momenten dat dit niet mogelijk is, raadpleegt hij de leerlingen daarover en krijgen ze bijvoorbeeld de kans om alleen te vergaderen. Naast het verduidelijken van de eigen rol t.a.v. de leerlingen kan het nuttig zijn hetzelfde te doen t.a.v. de andere leraren van de school. Aangezien de leerlingenraad in de eerste plaats van de leerlingen is, moet ook duidelijk worden dat de begeleidende leraar van die raad geen loopjongen of organisator is, maar dat de leerlingen zelf alle taken zullen moeten opnemen die dit engagement met zich meebrengt.
De bijeenkomsten van de leerlingen zullen geregeld wat rommelig verlopen. Dat moet in veel grotere mate aanvaardbaar zijn dan in de klas. De leerlingen zelf zullen dit vaak als veel minder storend ervaren dan sommige leraren. Het is pas wanneer de chaos verhindert dat er resultaten worden geboekt of als de chaos vanuit een negatief gevoel (bv. voortdurend afreageren op de school) ontstaat, dat de leraar ingrijpt. Bij het brainstormen, plannen maken en voorstellen doen, is chaos af en toe nodig. Het is pas in een volgende fase dat de leraar stapsgewijs structuur kan aanbrengen in de mengelmoes van voorstellen en ideeën. Zo kan hij mee sturen zonder zich inhoudelijk te bemoeien. De bedoeling is wel dat hij na verloop van tijd zelf minder stuurt en de groep of de voorzitter deze taak spontaan overneemt. Hoofdzaak is dat de begeleidende leraar er voor de leerlingen is wanneer zij hem nodig hebben.
Niet alle leerlingen zijn even gemotiveerd. De begeleidende leraar kan niet anders dan dit aanvaarden en te starten met wie wel aanwezig is. Als bv. de leerlingenraad niet meer is dan een klachtenbank of een organisator van fuiven en feestjes, kan de leraar er in eerste instantie mee voor zorgen dat het een goede klachtenbank is en dat de feestjes goed georganiseerd zijn. Beetje bij beetje kan hij de ambities proberen te verleggen.
Aansluitend bij het vorige punt, kunnen we stellen dat ambities groeien vanuit succeservaringen. Dit geldt voor alle leerlingen, maar in het bijzonder voor leerlingen die al heel wat negatieve ervaringen met de school achter de rug hebben. Voor hen kan leerlingenparticipatie een kans zijn om terug in zichzelf en in de school te geloven. Het helpt daarbij om de lat vooral in het begin niet te hoog te leggen en om elke verwezenlijking sterk in de verf te zetten. Aandacht voor deze succeservaringen is één van de kerntaken van de begeleider.
Het kan helpen om mee te zorgen voor enkele in het oog springende successen op korte termijn. Een hervorming van het schoolreglement is minder snel geregeld dan een blitse rubriek in de schoolkrant. Een andere manier om de motivatie van de leerlingen te verhogen is om plezier en werk te combineren door bijvoorbeeld een weekenduitstap in te lassen of eens buiten de schoolgebouwen te gaan vergaderen.
Maar ook tijdens de leerlingenraad moet er ruimte zijn voor ontspanning door een toffe sfeer te creëren. De begeleidende leraar zoekt naar een evenwicht tussen plezier (thema bespreken vanuit een originele invalshoek, ludieke momenten) en doelgericht werken. En vindt niet elke leerling het leuk om op het einde van het schooljaar een afscheidscadeau te krijgen als blijk van waardering voor het geleverde werk, bv. een fietsuitstap met barbecue of pizzamiddag met de ganse leerlingenraad?
Het is jammer als de kennis die wordt opgebouwd, verloren gaat door het grote verloop van leerlingen. De begeleidende leraar kan trachten om enige continuïteit in te bouwen door jonge leerlingen al vroeg te betrekken (en mee verantwoordelijkheid te laten dragen) en de oudste leerlingen de kans te geven jongere leerlingen te coachen. Een voorbeeld van een verregaand systeem is in de leerlingenraad te kiezen voor een ondervoorzitter van het 2de leerjaar van de tweede graad die in het 1ste leerjaar van de derde graad voorzitter wordt en in het 2de leerjaar van de derde graad de volgende voorzitter coacht. In het lager onderwijs kan je werken met een ondervoorzitter van het 5de leerjaar die dan voorzitter wordt in het 6de leerjaar.
Leerlingen informeren over de structuur van de school/scholengemeenschap en externe partners
Zowel om resultaten te bereiken als om goed te communiceren, is voldoende inzicht in de werking van de school/scholengemeenschap en externe partners noodzakelijk. Door informatie te geven, krijgen de leerlingen ook een beter zicht op de haalbaarheid van hun voorstellen. Om te weten wie wat doet en hoe groot de speelruimte is, kan de begeleidende leraar de leerlingen informeren over:
Het standpunt dat iemand inneemt, is steeds voor een deel te verklaren vanuit de rol die iemand inneemt. Als de begeleidende leraar erin slaagt de leerlingen van dit fenomeen bewust te maken, zullen zij de standpunten van directeur en leraren beter kunnen kaderen en er beter op kunnen inspelen. Daarnaast zullen ze vlugger erkennen dat ook hun eigen kijk individueel gekleurd is.
We schreven al dat directeur en leraren inhoudelijk een inbreng kunnen hebben in de leerlingenraad. Vanuit tactisch oogpunt is het een goede zaak om bij het formuleren van voorstellen of adviezen hiermee rekening te houden en ervoor te zorgen dat dit herkenbaar aanwezig is. De begeleider kan er op toezien dat dit gebeurt. Zo kweekt men goodwill bij leraren en directeur en verhoogt de kans dat de leerlingen op hun beurt de nodige erkenning krijgen.
Leerlingen moeten zelf leren nadenken over de acties die ze ondernemen, de werking van hun vergaderingen en de effecten die ze teweegbrengen. Zo krijgen ze een instrument tot bijsturing en ontstaan nieuwe ideeën. Door de leerlingen geregeld goede vragen te stellen, kan het reflecteren na een tijdje een natuurlijke reflex van de leerlingen worden. Op het einde van het schooljaar kan een uitgebreider evaluatiemoment worden ingelast.
De leeftijd van de leerlingen speelt mee bij de begeleiding door de leraar. Algemeen kunnen we stellen dat de leraar leerlingen van de eerste graad iets meer zal sturen en zelf informatie geven dan leerlingen van de hogere leerjaren.
Het is niet evident om alle leerlingen te bereiken en bij de leerlingenparticipatie te betrekken vanwege de groeiende culturele, sociale en etnische diversiteit. Om alle leerlingen aan te spreken, zal de begeleider, samen met het hele schoolteam, leerlingen actief moeten uitnodigen, extra aandacht geven om iedereen aan het woord te laten en nagaan of de huidige werkwijze volstaat om alle leerlingen te bereiken. Daarnaast kan men leerlingen ook aanzetten om bij de keuze van thema’s en activiteiten steeds te proberen alle medeleerlingen te bereiken.
Aandacht voor de drempel die vergaderingen voor leerlingen kunnen vormen
Zonder duidelijke afspraken lopen vergaderingen het risico hun doelstellingen niet te bereiken en een frustrerende ervaring te worden voor alle betrokkenen. De begeleidende leraar kan een belangrijke rol opnemen bij het expliciteren van de doelstellingen en afspraken en eventueel ook signaleren wanneer men afwijkt van het onderwerp, de voorziene tijd overschrijdt, moet overgaan tot de conclusies …