Dit is een gespreksmethode die leerlingen leert op een gestructureerde wijze standpunt in te nemen en formuleren over complexe ongestructureerde problemen (wicked problems). De methode ondersteunt argumentatie en communicatievaardigheden, werkt aan multiperspectiviteit, motiveert om met anderen in gesprek te gaan, en vergroot het vertrouwen.
Leerlingen derde graad basisonderwijs en leerlingen secundair onderwijs
Fase 1: Leerlingen lezen/verwerven/verwerken in groepjes van vier, achtergrondinformatie over het thema dat onderwerp van gesprek is. Je kunt het materiaal dat je hiervoor gebruikt afstemmen op de beginsituatie van de leerlingen. Dit kan gaan over artikels, filmfragmenten, interviews, stellingen …
Fase 2: De groepjes van vier worden opgedeeld in groepjes van twee keer twee leerlingen, elk duo krijgt de opdracht om een standpunt in te nemen omtrent het thema (bijvoorbeeld pro of contra). Om dit te ondersteunen krijgen ze extra materiaal dat hun standpunt kracht kan bijzetten (opinieteksten, artikels, slogans, affiches, stellingen …). Ook hier is het belangrijk om het materiaal dat je aanbiedt af te stemmen op de beginsituatie van de leerlingen. Dit ‘bronnenonderzoek’ uit fase duurt maximaal twintig minuten. Je kunt leerlingen ondersteunen door hen een argumentatie-schrijfwijzer aan te bieden.
Fase 3: Elk duo presenteert zijn standpunt en zijn argumenten aan het ander duo in zijn groepje. Je kunt dit ondersteunen door duidelijke af te spreken hoe dit gesprek zal verlopen.
Fase 4: Elk duo herhaalt de standpunten van z’n opponenten (het andere duo) en vat deze samen. Dit wordt besproken tot wanneer iedereen alle standpunten helemaal goed begrijpt en akkoord is over de bewoordingen. Je kunt dit ondersteunen door leerlingen de argumenten te laten noteren in een argumentatiestructuur of -schema.
Fase 5: Klassikaal gesprek, vrije discussie waarbij iedereen uitgenodigd wordt om z’n eigen standpunt in te nemen.
Hiervoor kan een beroep gedaan worden op de materiaalstudie die hieraan vooraf ging maar ook op persoonlijke ervaringen, emoties, of getuigenissen. Dit gesprek veronderstelt een veilig spreekklimaat waarbij leerlingen standpunt durven innemen en waar ook plaats en ruimte is voor minderheidsstandpunten. Het is belangrijk om voorafgaand aan het gesprek de wijze waarop met elkaar kan gediscussieerd worden goed af te spreken. Tijdens het gesprek is de leraar facilitator en waakt hij over de afspraken, gelijke inbreng, en legt hij de focus op het in beeld brengen van verschillende standpunten, hij benoemt tegengestelde argumenten …
Fase 6: Na verkenning van de verschillende standpunten en onderliggende argumenten wordt een poging ondernomen om een gezamenlijk standpunt te formuleren, je mag hiervoor van gedachten veranderen. Indien er geen consensus bereikt wordt is het belangrijk om de verschillende standpunten scherp te omschrijven zodat iedereen zich in de omschrijving kan vinden.
Onderzoek als je tot een gemeenschappelijk standpunt kan komen! Voel je vrij om van gedachten te veranderen!
Fase 7: Reflectie op het gesprek
Hulpmiddelen:
Niet alle leerlingen en/of klassen zijn vaardig in het spreken over controversiële onderwerpen, soms is het aangewezen leerlingen hierbij te ondersteunen via didactische hulpmiddelen. Een aantal suggesties: